Rorschach inktvlekkentest
Persoonlijkheid testen aan de hand van inktvlekken. Elke betekenis van een betekenisloze
prikkel moet van persoon zelf komen. Persoon projecteert elementen van persoonlijkheid in
antwoorden. Verwant met pareidolia.
Interpretatie wordt door meerdere factoren beïnvloed (persoonlijkheid, ervaringen en
andere geheugenprocessen, puur perceptuele verwerking, verlangens, onbewuste
drijfveren)
Hawthorne onderzoek
Fabriek in Verenigde Staten, slechte werkomstandigheden. Men ging na of verbetering
arbeidsomstandigheden zorgt voor betere arbeidsefficiëntie
Hypothese bleek te kloppen maar niet helemaal: arbeidsomstandigheden terug naar oude
manier gebracht en nog steeds even efficiënt als bij beter behandeling.
Verborgen variabele: het feit dat ze extra aandacht en erkenning kregen van
bedrijfsbeheerders.
Moraal: gedrag beïnvloed door veelheid aan factoren en niet alles is zomaar observeerbaar.
Betula studie
Zweedse studie over succesvol ouder worden. Longitudinaal + cross-sectioneel. Zowel het
cognitieve als het niet-cognitieve onderzocht.
Enkele voordehandliggende resultaten als slimste groep had minder herseninfarcten. Maar
ook verassende resultaten: sterke voorspeller van succesvol ouder worden was ‘het nog
hebben van een eigen gebit’ (mogelijks factoren als opleidingsniveau, algemene gezondheid)
Moraal: zeer complexe samenhang tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen,
moeilijke interpretatie.
Bartlett studie
Seriële reproductie. Tendens naar betere gestalt
Hond van Pavlov
Als neutrale stimulus herhaaldelijk samen aangeboden wordt met betkenisvolle stimulus,
lokt de neutrale stimulus na een tijdje een nieuwe respons uit = klassieke conditionering
UCS (voedsel) -> UCR (kwijlen)
Kubovy & Wagemans (1995) pure distance law
Deelnemers krijgen elk kort een afbeelding van een stippenraster te zien, ze moeten dan
zeggen welke oriëntatie ze erin zien. Ze keken naar het verband tussen de tussenafstand van
de stippen ende attractie van elke oriëntatie. Ze vonden dat de attractie (aantrekking)
exponentieel afneemt naargelang de tussenafstand groter wordt.
Als we op de y-as het logaritme van de verhouding
van vector v over vector a zetten, krijgen we een
lineair verband
Pure distance law: we kunnen de groepering
verklaren op basis van afstand
Polat & Sagi (1993) interacties tussen naburige Gabor patches
De detectie van een Gabor patch met laag contrast wordt bemoeilijkt door buren op korte
afstand (laterale maskering) en vergemakkelijkt door buren op langere afstand (collineaire
facilitatie)
Field et al (1993) snake detection
Alineëring staat centraal: hoe sterk de lokale oriëntatie samenvalt met de globale rechte of
kromme waarvan het element deel uitmaakt
Men laat proefpersonen een stukje kromme zoeken in een wirwar van Gabor patches
Kans op detectie en benodigde zoektijd afhankelijk van alineëring, proximiteit, similariteit,
aantal elementen en complexiteit van de kromme (association field)
Claessens & Wagemans (2005)
Onderzoek met Gabor lattices
Sterke evidentie voor enerzijds facilitatie van groepering, indien nabijheid versterkt werd
door similariteit en alineëring, en anderzijds inhibitie van groepering, indien nabijheid
tegengewerkt werd door similariteit en alineëring.
,Wagemans, Pauwels, Machilsen (2009) rol van symmetrie in percetuele groepering en
vormdetecties
Ze lieten de deelnemers twee opeenvolgende, kort aangeboden stimuli zien en vroegen dan
in welke zij een figuur konden zien. De figuur was in sommige gevallen symmetrisch en in
werd telkens verstoord door een soort ruis van andere stippen in stappen van 5°, 15° en 40°.
Zoals we zien in de resultaten speelt symmetrie een kleine rol in het herkennen van een
figuur en wordt het steeds moeilijker een figuur te herkennen wanneer de ruis groter wordt.
Zhou et al. (2000) V2 cellen in de cortex van de aap
Onafhankelijke variabelen:
De figuur staat rechts of links
De figuur is wit met een grijze achtergrond of grijs met een witte achtergrond
De grafiek toont de codering van border ownership. De cel blijkt meer te vuren wanneer de
figuur links en de achtergrond rechts in het receptief veld liggen. Dit lijkt los te staan van het
luminantie-profiel van de figuur.
Kubilius en Wagemans (2011)
Neurale basis van superiority effect
Proefpersonen in een scanner.
De lage corticale gebieden (V1, V2 en V3) zijn verantwoordelijk voor de parts, en de hoge
corticale gebieden (LOC) voor de vormgeving van gehelen/wholes
Fang et al. (2008) bistable diamond
Soms zie je eerst een volledige ruit (geheel) die van links naar rechts gaat, en soms als
individuele lijnen (delen) die op en neer bewegen.
Ze nemen tijdens het waarnemingsproces van de proefpersonen de hersenactiviteit op.
Wanneer depersoon switcht in interpretatie van delen naar geheel, zie je de activatie van de
lage gebieden afnemen, wanneer deze van geheel tot delen gaat zien we de activatie
toenemen. Het omgekeerde geldt voor de hoge gebieden (LOC)
Ze zijn dus volledig complementair.
Mogelijke verklaring: de perceptie van delen wordt onderdrukt door perceptie geheel of
predictive coding.
,Zeigler & Leibowitz (1957)
Men vroeg aan kinderen en volwassenen om de ware grootte van voorwerpen in te schatten,
cruciaal in dit experiment was dat de ware grootte van de voorwerpen toenem wanneer de
kijkafstand dat ook deed zo bleef het netvliesbeeld constant.
De schattingen van de volwassenen waren vrij goed, de schattingen van de kinderen kunnen
we in twee subregio’s verdelen.
Bij kleine kijkafstanden waren de schattingen relatief goed maar na eentijdje volgde de
schattingen meer de retinale grootte dan de ware grootte.
We kunnen hieruit besluiten dat ervaring een grote rol speelt bij het probleem van
grootteconstantie.
Bruner & Goodman (1947) rol van ervaringen uit de persoonlijke levenssfeer
Vroegen aan twee groepen van 10jarigen om kartonnen schijfjes que grootte in te schatten.
Dit ging vrij goed. Zodra dit muntstukken werden daarentegen begonnen de kinderen de
grootte te overschatten vooral kinderen uit arme gezinnen. Dit bewijst dat de waarde die
man aan iets hecht effect heeft op de grootteschatting (new look psychology)
, Palmer (1975)
Toont een contextscène aan proefpersoon voor drie seconden. Dan volgt heel kort een
afbeelding van één object in drie condities: past bij scène, past niet bij scène of neutraal. De
eerste werd het vaakst herkend, en ook merkte hij dat voorwerpen die leken op voorwerpen
die wel in de scène paste soms verkeerd gezien werden.
Kritiek: veel valse alarmen bij voorwerpen die lijken op andere voorwerpen
Loftus en Mackworth (1978)
Proefpersonen kijken gedurende vier seconden naar scène, oogbewegingen worden
geregistreerd. De fixaties op onwaarschijnlijke voorwerpen kwamen hierbij eerder en van
verder weg, ze duurden ook langer en werden gevolgd door meer fixaties.
Kritiek: fixatie als verificatie “heb ik dat nou echt zo gezien”
Biederman (1981) (1982) speeded object verification
Eerst kwam er eensemantisch label van een object, dan een fixatiepunt en dan een korte
afbeelding van een scène gevolgd door een mask (een wirwar plaatje om het retinaal
nabeeld te maskeren) met een probe (een plaatsaanduiding waar men de target moest
zoeken)
Dan werden proefpersonen gevraagd of ze het voorwerp gezien hadden. Vaak werdende
normale spatiale relaties geschonden en waren er ook onwaarschijnlijke voorwerpen in
sommige scènes. Over het algemeen was er een stijging van performantie bij hogere
aanbiedingstijd en daling bij meer schendingen.
Kritiek: geeft al semantisch label en locatie-probe
Thorpe et al. (1996)
Go/no-go taak: dierdetectietaaak
Performantie verassend goed. Als men sneller antwoordt, maakt men ook meer fouten.
Elektrische activiteit van de proefpersonen werd ook gemeten tijdens deze proeven, men
stelde vast dat de gemiddelde event-related potential (elektrische activiteit in afzonderlijke
elektroden linken aan de perceptuele en cognitieve processen) verschilden tussen go en no-
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amaura. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.47. You're not tied to anything after your purchase.