Samenvatting van het boek "Basisboek sociale zekerheidsrecht 2019" en de colleges van sociaal zekerheidsrecht van het 3e jaar van de opleiding HBO-Rechten aan de han.
Sterkte met het leren voor dit vak. Een deel van mijn ziel is erdoor afgestorven, maar ik heb het wel gehaald!
Samenvatting basisboek sociale zekerheidsrecht (HAN 3e jaar). Ik heb het boek samengevat in de
volgorde waarin ze in de colleges worden behandeld (zie studiewijzer) en dus niet chronologisch. Hierna
volgen mijn college aantekeningen.
Samenvatting boek
Hoofdstuk 1: inleiding in het socialezekerheidsrecht (college 1)
Sociale zekerheid biedt door de overheid inkomenszekerheid wanneer mensen bv. door ziekte,
ouderdom of werkloosheid niet meer kunnen werken.
Grondslag: art. 20 Gw Grondgedachte sociale zekerheid: collectiviteit (gezamenlijk: de welvaart wordt
zoveel mogelijk gespreid. De werkende betalen voor de mensen die niet kunnen werken) en solidariteit
(de sterkere leveren een grotere bijdragen dan de zwakkere en ze helpen de zwakkere.)
Sociale zekerheid heeft twee functies: 1) waarborgfunctie: dit is het geven van een bestaanszekerheid
(door het bieden van een inkomenszekerheid))
2) activeringsfunctie: als je uitkeringsgerechtigd bent dan heb je
(vaak) de plicht om je in te spannen om b ijvoorbeeld een baan te vinden als je werkloos bent of bij
ziekte weer opnieuw te re-integreren.
Sociale zekerheid is dus het publieke stelsel dat alle voorzieningen omvat die tot doel hebben het
waarborgen van de financiele zekerheid van burgers (waarborgfunctie) en hen te activeren
(activeringsfunctie).
Socialezekerheidsrecht is het stelsel van rechten en plichten die gelden binnen de sociale zekerheid.
Binnen het sociaalzekerheidsrecht wordt het onderscheid gemaakt tussen :
1. Sociale verzekeringen; en
2. Sociale voorzieningen.
Het verschil tussen deze twee zit in de financiering. Voor verzekeringen (behalve kinderbijslag) wordt er
premie betaald, voor de voorzieningen niet. De voorzieningen worden betaald uit de
belastingopbrengsten.
Personele werkingssfeer:
Je bepaalt voor wie de regeling geldt/de doelgroep van de regeling
Ook zijn er gemoedsbezwaarden: zij zijn ontheven van het betalen van premies door hun
geloofs/levensovertuiging.
,De hoogtes van de premies worden jaarlijks vastgesteld en zijn afhankelijk van inkomen en leeftijd.
Hierdoor is er binnen de sociale verzekeringen een tweedeling tussen: werknemersverzekeringen en
volksverzekeringen.
Socialezekerheidsrecht
Sociale verzekering Sociale voorziening
Werknemersverzekeringen Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen: (geel is een vereiste om hiervoor in aanmerking te komen)
Hierbij is de verzekerde een werknemer of daarmee gelijkgesteld. Een werknemer is een natuurlijke
persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt (behalve in de ZW) en in een privaat
of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat. Voor vereisten “dienstbetrekking” zie art 7:610 BW.
Volksverzekeringen:
Hierbij gaat het meestal om een ingezetene (lees: Iemand die in NL woont). Ook vallen personen die bv.
in België wonen maar in Nederland werken onder de volksverzekeringen.
Naast voor wie het geldt is er ook een verschil te vinden in wie de verzekeringen uitvoert. Dit is een grote
chaos dus er komen weer schema’s. Geniet….
, Uitvoering UWV SVB Gemeenten Belastingdiens Zorgkantore Zorgverzekeraar
t n s
ZW AOW Pw Wet KB Wlz Zw
WAO Anw IOAW Zorgtoeslag
Wet WIA AKW IOAZ
WAZ Jw
Wajong
WW
IOW
TW
Rechtsbescherming:
De meeste procedures binnen het sociaalzekerheidsrecht zijn bestuursrechtelijk ( Zvw geschillen zijn een
uitzondering deze moeten bij de burgerlijke rechter.
Er zijn voor het socialezekerheidsrecht binnen het bestuursrecht 3 belangrijke punten:
1. Geen verplichte procesvertegenwoordiging:
Je hoeft geen advocaat/ gemachtigde te hebben als je naar de bestuursrechter zou
moeten/willen.
2. De begrippen besluit, bestuursorgaan en belanghebbende zijn belangrijk:
- besluiten: zie art 1:3 jo. Art 1:1 Awb
- belanghebbende: art 1:3 lid 2 Awb, let er ook op dat in sommige gevallen ook derden
belanghebbenden kunnen zijn: bv. een werkgever die er belang bij heeft dat een zieke
werknemer na twee jaar loondoorbetaling een WIA uitkering krijgt en niet wordt geconfronteerd
met een loonsanctie
3. Bezwaar en de bestuursrechter
Als er een voor iemand negatief genomen besluit wordt genomen, kan deze persoon niet gelijk
naar de bestuursrechter gaan. Eerst moet er bezwaar worden gemaakt tegen het besluit.
Een bezwaarschriftprocedure heeft een heroverwegingsfunctie. Hierbij wordt er een beoordeling
gemaakt van de rechtmatigheid en de doelmatigheid. Het genomen besluit wordt hierbij
heroverwogen door hetzelfde bestuursorgaan dat het besluit in eerste instantie heeft genomen.
Hierbij toetsen zij ex nunc: zij houden rekening met eventuele gewijzigde omstandigheden tot
het moment van het nemen van de beslissing op bezwaar.
Pas na bezwaar zou je door kunnen naar de bestuursrechter (beroep). De bestuursrechter toetst
in het socialezekerheidsrecht in de hoofdregel ex tunc: de situatie ten tijden van het genomen
besluit. Ook toetst hij alleen de rechtmatigheid, dus niet zoals bij bezwaar ook de doelmatigheid.
Bezwaar Beroep
(Primaire) besluit Besluit op bezwaar
Rechtmatigheid en doelmatigheid Rechtmatigheid
Ex nunc Ex tunc
,
,College 2/ 3 werkloosheid
Hoofdstuk 8 Werkloosheid ( in dit hoofdstuk wordt de algemene systematiek van de WW besproken)
- De WW ( werkloosheidswet ) is een verzekering die werkloze werknemers, die voldoen aan de
voorwaarden, een uitkering geeft.
De WW is een werknemersverzekering die onder de sociale verzekeringen valt en wordt uitgevoerd
door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ofwel: het UWV. (art 30 lid 1 wet SUWI jo. Art
98 WW)
Als je werkloos bent geworden moet je binnen een week na je eerste werkloosheidsdag een WW-
uitkering aanvragen bij het UWV (art 22 lid 1 WW. Jo. Art 2. Uitkeringsregelement WW 2015).
Het UWV moet dan binnen een redelijke termijn beslissen op deze aanvraag (art 127 lid 1 WW -> deze is
vervallen en is nu denk ik 127 a lid 1 WW)
Voorwaarden voor in aanmerking komen WW-uitkering:
1. Werknemer (art 3-5 jo 8 WW)
Dit is werknemers en daarmee gelijk gestelden.
2. Werkloos (art 16 WW)
-Het begrip werkloos is NIET hetzelfde als in gewoon taalgebruik. In de wet ben je werkloos als
je:
(art 16 WW) ten minste vijf arbeidsuren minder hebt dan je gemiddelde aantal per
kalenderweek. Ook als je ten hoogste de helft van het gemiddelde aantal arbeidsuren hebt val je
onder werkloos. Hiernaast moet je ook beschikbaar zijn om arbeid te aanvaarden (art 16 lid 1
sub b WW)
- Het gemiddeld aantal uren bereken je over de periode van 26 kalenderweken onmiddellijk
voorafgaande aan de kalenderweek waarin het verlies aan arbeidsuren optreedt (art 16 lid 2
WW)
- Kijk hierbij ook naar wanneer de eerste dag van de werkloosheid is ( 16 lid 7 WW)
- Verder krijg je geen WW als je inkomen te hoog is ( art 16 lid 8 jo. Art 20 lid 1 sub c WW)
- Beschikbaarheid:
Je moet beschikbaar zijn om arbeid te aanvaarden. Aan de hand van feiten en
omstandigheden moet worden bekeken wanneer iemand beschikbaar is.
(Zie art 16 lid 4 en 6 WW) Ook uit de houding en het gedrag van een persoon moet blijken dat
iemand wel/niet beschikbaar is. Bijvoorbeeld wel aangeven dat je werkzoekend bent alleen dan
niet solliciteren hieruit blijkt dat je dus niet echt op zoek bent naar werk.
3. Referte eis (art 17 WW)
Houdt in dat je in 36 kalenderweken , onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dag van de
werkloosheid, in tenminste 26 weken een arbeidsuur per kalenderweek heeft (art 17 lid 1 WW)
Art 17 a geeft aan wat hierbij niet meetelt (ziekte/ arbeidsongeschiktheid etc)
Art 17 lid 2 geeft aan dat als je van baan veranderd en bij de nieuwe baan werkloos wordt dat je
dan de weken van je oude baan er bij op mag tellen.
, 4. Geen uitsluitingsgrond (art 19 WW)
Bv geen WW als je: pensioengerechtigd bent, als je op vakantie bent, als je in de bak zit etc.
Ingang van WW
Pas na het verstrijken van de opzegtermijn ontstaat het recht op een WW-uitkering (art 19 lid 3 WW).
Hoogte en duur WW
Het dagloon bepaalt de hoogte van een WW-uitkering (art 44WW). Het dagloon wordt aan de hand van
het sociale verzekeringsloon bepaald (SV-loon). Het Sv loon is het bruto loon waarover premies op
grond van de sociale verzekeringen worden berekend en waarop uitkeringen worden gebaseerd.
Het Sv loon wordt door 261 dagen gedeeld om tot een gemiddeld dagloon te komen (art 1b lid 1 WW).
Het dagloon wordt lager als er korter dan een jaar is gewerkt. Het dagloon is dus het loon per dag dat de
werknemer in het jaar voordat hij werkloos raakte verdiende.
Met het dagloon als uitgangspunt kun je vervolgens het maandloon berekenen. Het WW-maandloon is
het dagloon keer 21,75 art 1b lid 2 sub a WW. De 21,7 staat voor het aantal werkdagen in een maand.
Als er niet volledig wordt gewerkt in een maand is de uitkering lager
De hoogte voor de eerste 2 maanden is 75% van dit WW-maandloon (art 47 lid 1 sub a WW) en vanaf de
3e maand 70% van het WW maandloon (art 47 lid 1 sub b WW).
Voorbeeld:
Stel barend raakt op 1 februari 2019 werkloos. Hij heeft altijd fulltime gewerkt en heeft recht op twaalf
maanden WW-uitkering. Zijn SV loon bedraagt 39.150 per jaar. Hij werkt niet. Zijn WW uitkering
bedraagt dan:
Dagloon= 39.150: 261 (art 1b lid 1 WW) = 150
Dan moet je kijken of het gemiddeld dagloon hoger of lager is dan het gemaximeerde dagloon. 150 is
minder dan dat ( 214,28 is het gemaximeerde loon 1 januari 2019 t/m 1juli 2019)
Dan het maandloon berekenen: 150x 21,75 (art 1b lid 2 sub a WW )= 3.262,50
WW maanden 1 en 2: 0,75 (want 75% van het loon) x 3.262,50 = 2.446,88
WW vanaf maand 3: 0,70 (want vanaf de 3e maand 70% van het loon) x 3.262,50= 2.283,75
Als iemand in deeltijd werkzaam is krijgt die persoon een lagere WW uitkering (art 1b lid 2 sub b WW).
- inkomsten en vermogen
Als iemand een WW-uitkering heeft en bijvoorbeeld voor 2 dagen werk zou vinden dan wordt er met dit
loon rekening gehouden. Deze verrekening gaat via de inkomensverrekening, dit wordt verrekend met
de volgende formule: art 47 WW. Deze formule staat ook in de wet WIA, het verschil is echter dat er hier
“E” is toegevoegd, dit staat voor inkomen in verband met arbeid.
, Voorbeeld van art 47 WW
Stel Berend heeft in het verleden altijd full time gewerkt. Hij heeft een WW-uitkering en verdient 450,-
euro (B) per maand aan het geven van bijlessen aan studenten. Zijn dagloon bedraagt 150,- euro. Zijn
WW maandloon= 3.262,50 (A). Het gemaximeerde dagloon is 214,28 (C). Zijn ongemaximeerde dagloon
is 150,- euro.
De berekening voor de eerste twee maanden is als volgt, waarbij C/D= 1 is en E=0 omdat hij geen
inkomen in verband met arbeid heeft:
De WW-uitkering = 0,75x (3.262,50 – 450 x 1) -0 = 2.109,38 per maand.
Het totale inkomen = 2.109,38 + 450 = 2.559,38 per maand.
Als berend geen lezingen geeft en dus geen inkomsten heeft, dan is de WW-uitkering: 0,75 x (3.262,50 –
0x1 ) -0 = 2.446,88 per maand.
Je ziet hier dus dat werken, zelfs met het verrekenen van het loon, loont.
Voorbeeld 2
Stel, Berend heeft een arbeidongeschiktheidsuitkering uit het buitenland van 300,- euro per maand.
Uitgaande van dezelfde feiten als in bovenstaand voorbeeld is de berekening voor de eerste twee
maanden als volgt, waarbij C/D=1 is en E= 300 omdat hij inkomen in verband met arbeid heeft:
De WW-uitkering = 0,75 x (3.262,50 – 450 x 1) – 300 = 1.809,38 per maand.
Met eventueel inkomen van een partner of het vermogen wordt geen rekening gehouden.
- Duur van de WW
Als aan alle vier de voorwaarden van WW is voldaan, krijgt Berend drie maanden loongerelateerde WW-
uitkering, de basisuitkering (art 42 lid 1 WW). De opbouw en de duur van de WW is gewijzigd, de duur
van de WW-uitkering kan worden verlengd tot maximaal 24 maanden (art 42 lid 1-2). De duur van de
verlengde uitkering is afhankelijk van hoeveel jaar iemand heeft gewerkt.
Een extra voorwaarde voor het verlengen van de uitkering is dat er aan de vier-van-de-vijf jaren eis is
voldaan. Dat houdt in dat de werkloze onmiddellijk voorafgaand aan het jaar dat hij werkloos is
geworden in ten minste vier van de vijf kalenderjaren 52 of meer dagen en vanaf 2013 208 of meer uren
loon heeft ontvangen ( art.42 lid 2a WW).
De totale duur van de uitkering wordt via het arbeidsverleden berekend en is een samenstelling van het
fictieve arbeidsverleden en het reële arbeidsverleden (art 42 lid 6 WW).
Voorbeeld:
Stel, Berend (geboren in 1966) werkt sinds 1 januari 2000 fulltime als verkoper in een bouwmarkt.
Omdat de verkoop sterk terugloopt, raakt hij zijn baan op 3 jan. 2014 kwijt. Berend voldoet aan de eisen
voor een WW-uitkering (art 3 WW;art 16 WW;art 17 en art 19 WW). Hij heeft recht op een
basisuitkering. Omdat hij voldoet aan de jaren eis ( 4 van de 5 jaren art 42 lid 2 sub a WW) komt hij ook
in aanmerking voor de verlengde uitkering.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gavoordestudenten10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.