100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting voor examen Module 1 : Pedagogiek voor de onderwijsassistent $5.87
Add to cart

Summary

Samenvatting voor examen Module 1 : Pedagogiek voor de onderwijsassistent

1 review
 75 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting zeer uitgebreid, 51 pagina's, alle leerstof voor het eerste examen van de opleiding Onderwijsassistent niveau 4 ; Module 1 Pedagogiek voor de Onderwijsassistent Boek Pedagogisch werk 1: Thema 2 - Fundamenten van ontwikkeling Thema 3 - Ontwikkeling van 0 tot 23 Thema 4 - Ontwikkel...

[Show more]

Preview 4 out of 51  pages

  • July 25, 2024
  • 51
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: annemiekvermeulen • 1 month ago

avatar-seller
PW1 Thema 2: Fundamenten van ontwikkeling
Er zijn verschillende aspecten die de basis leggen voor een goede ontwikkeling van het kind. Dit
noem je de fundamenten van ontwikkeling.
De zeven fundamenten van ontwikkeling zijn:
- emotionele en fysieke veiligheid
- uitnodigende en uitdagende omgeving
- mogelijkheden tot onderzoeken en experimenteren
- interactie
- samenspelen
- zelfvertrouwen
- eigenwaarde

- Een kind moet zich vrij kunnen bewegen zonder gevaar te lopen. De omgeving moet zorgen voor
fysieke veiligheid. Dat betekent dat de ruimte waarin het kind zich bevindt, veilig is.

- Een kind moet zich ook mentaal veilig voelen. Dit noem je emotionele veiligheid. Het kind moet
het gevoel hebben dat er altijd iemand is die hem beschermt en troost als er iets naars gebeurt.
Emotionele veiligheid bereik je door een goede band op te bouwen met het kind en te zorgen voor
structuur.

- Een uitnodigende omgeving is een omgeving die de belangstelling van het kind wekt. Een
uitdagende omgeving is een omgeving die kinderen motiveert en ervoor zorgt dat het kind iets
wil gaan doen.

- Het is goed voor de ontwikkeling van kinderen om contact te hebben met anderen. Dit noem je
interactie.

- Een goede omgeving stimuleert het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van het kind. Het leert
dat het een belangrijk en waardevol persoon is, die er mag zijn.

- De hersenen van jongens en meisjes ontwikkelen zich verschillend. Bij jongens is de
rechterhersenhelft beter ontwikkeld. Daardoor hebben jongens goed ruimtelijk inzicht. Ze
kunnen ook goed logisch denken, zijn goed in het maken van puzzels en het oplossen van
problemen. Meisjes hebben een beter ontwikkelde linkerhersenhelft. Deze hersenhelft is
verantwoordelijk voor taal. Meisjes kunnen goed hun gedachten onder woorden brengen en
gevoelens benoemen. Ook leren ze sneller lezen en schrijven dan jongens.

- Het zelfbeeld bestaat uit een aantal onderdelen:
- Zelfbesef Het kind leert dat het een eigen ‘ik’ heeft die kenmerken bezit. Het kind herkent
zichzelf. Begint vanaf twee jaar, echt ontwikkeld op vier jaar.
- Zelfkennis is de kennis die je over jezelf hebt. Zelfkennis zie je terug in de omschrijving die
kinderen van zichzelf geven, peuter vooral uiterlijk, vanaf zeven jaar ook vaardigheden.
- Zelfwaardering Beschrijving die iemand van zichzelf geeft, oordeel, laag of hoog.
- Zelfvertrouwen Wanneer je voldoende vertrouwen in je eigen kunnen hebt.

- Zelfwaardering ontstaat door sociale vergelijking. Je vergelijkt je met leeftijdsgenoten. Hoe
goed doe je het ten opzichte van de ander. Door jezelf met anderen te vergelijken, leer je wat
jou bijzonder maakt.

,- Jongens doen het slechter dan meisjes op school. Ze blijven vaker zitten, maken vaker een
opleiding niet af, halen minder vaak een diploma. Professor Martens van de Open Universiteit
Nederland deed onderzoek naar dit verschijnsel. Hij onderzocht de volgende punten:
- Rolmodellen (Jongens groeien op tussen vrouwen, moeders opvoeding, op school meer juffen
dan meesters, jongens hebben behoefte aan mannelijke rolmodellen. Mannen zijn vaan directer,
strenger en kritischer dan vrouwen).
- Beweging (Jongens hebben behoefte aan bewegen, de testosteron zorgt dat ze energieker
zijn dan meisjes. Op school is er weinig aandacht voor beweging).
- Taal (Meisjes zijn beter in taal dan jongens, jongens zijn vaak beter in wiskunde. Vroeger
kreeg je gewoon een rekensom. Nu is dezelfde som verpakt in een verhaaltje. Dat doet weer
beroep op taal).
- Ontwikkeling (Jongens ontwikkelen langzamer dan meisjes. Hun hersenen zijn pas later
volgroeid. In de puberteit lopen meisjes gemiddeld twee jaar voor op jongens. Jongens kunnen
minder goed plannen. Ze laten zich makkelijk afleiden, dit is niet handig voor huiswerk).
- Gescheiden onderwijs (Het lijkt of het onderwijs niet meer goed aansluit bij de behoefte van
jongens. Sommige mensen zeggen dat er speciale lessen voor alleen jongens en meisjes moeten
komen. De lessen kunnen dan beter aansluiten op de hersenontwikkeling. Jongens krijgen dan
lessen die minder een beroep doen op taal. Ze krijgen de mogelijkheid zich meer te bewegen. Of
de leraar besteed meer aandacht aan het leren plannen.

- Er is ook onderzocht op welke scholen jongens juist wel goed presteren. Uit het onderzoek
kwamen de volgende punten naar voren:
- Structuur Duidelijke regels waar iedereen zich aan moet houden. Juist jongens schijnen
behoefte te hebben aan structuur en discipline.
- Persoonlijke aandacht Jongens vragen minder snel hulp als ze een probleem hebben dan
meisjes. Ze eisen de aandacht niet op. Op scholen waar jongens het wel goed doen, weten
docenten dat ze aandacht moeten hebben voor wat kinderen bezig houdt. Ze moeten letten op
veranderingen in gedrag en inspelen op tegenvallende prestaties.
- Leren leren Jongens doen het goed op scholen die extra aandacht besteden aan hoe je je
huiswerk moet plannen en organiseren. De lessen op deze scholen dagen kinderen ook uit om
terug te blikken op hun eigen gedrag.



PW1 Thema 3: Ontwikkeling van 0 tot 23
- Rijping: ontwikkeling. Het natuurlijke ontwikkelingsproces waarin een baby uitgroeit tot een
volwassene.

- Motorische ontwikkeling: het proces waarin een kind controle krijgt over de spieren en deze
leert gebruiken. De bewegingen van je lichaam.

- Grove motoriek zijn grote bewegingen die kinderen met hun lijf maken zoals kruipen, lopen,
rennen, springen, gooien, fietsen of zwemmen.

- Fijne motoriek zijn kleine bewegingen van de hand en vingers, maar ook de tenen of mond.
Denk aan schrijven en tekenen.

- Cognitieve ontwikkeling: beschrijft de ontwikkeling van het brein en de manier waarop je
leert, denkt en begrijpt.

,- Ontwikkeling baby (geboorte tot 18 maanden):
- Een reflex is een onbewuste reactie op een prikkel.

- De zuigreflex: zuigende bewegingen van de mond als de lippen worden aangeraakt.

- De zoekreflex: wek je op door over de wang van de baby te strijken. De baby gaat
automatisch zoeken naar voedsel door de mond in de richting van de prikkel te draaien.

- De mororeflex: is een snelle spreid- en sluitbeweging van armen, benen, vingers en mond van
de baby als hoofd en romp plotseling zakken.

- De loopreflex: wek je op door de voetzolen van jonge baby’s op een vlakke ondergrond te
zetten. De baby buigt onbewust zijn ene been en strekt het andere been.

- De grijpreflex: is het samenknijpen van de babyhand of voet, na het aanraken van handpalm of
voetzool.

- Objectpermanentie: het vermogen een beeld in het geheugen vast te houden zonder het te
zien. (Vanaf 8/12maanden)

- Ik-besef: wil zeggen dat een kind zichzelf ervaart als een zelfstandig persoon met een eigen
wil, die eigen keuzes maakt en onafhankelijk is van wat een ander wil of vraagt.

- Exploratiedrang: de drang te onderzoeken en te ontdekken. Een veilig gehechte baby, die
vertrouwen heeft in volwassenen om hem heen, durft makkelijker op onderzoek te gaan.
Exploratiedrang zorgt ervoor dat de baby sneller en meer leert.

- Objectfixatie: Dit betekent dat de baby zijn ogen richt op een voorwerp of gezicht.

- Oog-hand-coördinatie: Een baby grijpt gericht en zijn ogen werken samen met zijn handen.



- Ontwikkeling peuter (18maanden tot 4jaar):
- Animistisch denken: betekent dat het kind leven toekent aan levenloze voorwerpen.

- Normbesef: je bewust zijn van de geldende normen.

- De peuterpuberteit: de koppigheidsfase. De peuter ontwikkelt het besef dat hij een ‘eigen
persoon’ is en wil alles zelf doen. De peuter durft koppig te zijn, omdat hij weet dat hij de liefde
van de vertrouwde personen niet zal verliezen.

- Fallische fase: Peuters zijn in deze fase geïnteresseerd in het verschil tussen jongens en
meisjes (rond het derde levensjaar).

- Symbolische fase: Peuters gaan rond het derde jaar betekenis geven aan hun tekeningen en
knutselwerkjes. Ze bedenken wat ze willen maken en geven wat zij gemaakt hebben een naam.

, - Ontwikkeling basisschoolkind:
- kleuter (4-7jaar)
- het jonge schoolkind (7-9jaar)
- het oudere schoolkind (tot 12jaar)

- De pengreep heeft zich bij de kleuter ontwikkeld. Het kind houdt een pen vast tussen duim en
wijsvinger en kleurt binnen de lijntjes. De kleuter schrijft nog grove blokletters maar het
basisschoolkind is in staat aan elkaar te schrijven.

- Voor leren schrijven is kruisen van de middellijn belangrijk. Dit betekent dat een rechtshandig
kind links op het papier begint en doorschrijft tot aan de rechterkant. Een kind dat daar nog
moeite mee heeft, neem de pen met de linkerhand over of schrijft alleen op de rechterkant van
het papier. De hersenhelften werken nog niet voldoende samen, zodat starten met
schrijfonderwijs nog niet zinvol is.

- Identificatiefiguur: Het oudere basisschoolkind identificeert zich met volwassenen om hem
heen, het probeert deze persoon in alles te imiteren en na te doen.

- Basisschoolkinderen zijn leergierig en prestatiegericht. Hun gedrag is gericht op prestaties en
succes.

- Latentiefase: De fallische fase gaat over in de latentiefase. Deze fase start rond het zesde
levensjaar en eindigt rond het elfde jaar. In deze fase is het kind erg gericht op het verwerven
van kennis. Leergierige basisschoolkinderen willen vooral weten hoe het maken en krijgen van
kinderen in zijn werk gaat.

- Ontwikkeling puber (twaalf tot ongeveer zestien jaar)
- Bij de puber staat het vormen van een eigen identiteit centraal.

- Groeispurten: Het lichaam groeit opeens heel snel. Door de groeispurt zijn pubers vaak
stuntelig. Ze stoten glazen om en laten dingen uit hun handen vallen. Meisjes worden langer tot
hun zestiende, jongens tot hun achttiende. Bij jongens zijn de botten gemiddeld zwaarder dan bij
meisjes en neemt de spiermassa meer toe.

- De formeel-operationele fase in het denken van de puber start bij twaalf jaar. Pubers denken
abstract en logisch na, trekken conclusies, vormen een mening. Ze kunnen nu ruimtelijk denken.
Nadenken over oorzaak en gevolg hoort bij deze laatste fase van cognitieve ontwikkeling. De
verstandelijke ontwikkeling is voltooid rond het vijftiende leeftijdsjaar en verfijnt dan.
Zelfreflectie, nadenken over hun eigen handelen en de gevolgen daarvan, dat kunnen pubers
onvoldoende.

- Een peergroup wordt ook wel vriendengroep genoemd. Een groep mensen uit de samenleving
met een vergelijkbare leeftijd, status, belang of belangstelling.

- Pubers identificeren zich regelmatig met idolen, zoals bekende zangers of voetballers. Ze
vereenzelvigen zich met een persoon die ze mateloos bewonderen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller miloubrak. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.87  6x  sold
  • (1)
Add to cart
Added