Bevat hoofdstuk 9 en 10 van Memo bovenbouw. Het vat de industriële revolutie, de politieke revolutie en de emancipatie. (Bevat 4 bladzijdes en 1728 woorden)
In de tweede helft van de 18e eeuw begon de Engelse economie fors te groeien.
● Industriële samenleving
Deze groei werd veroorzaakt door een aantal met elkaar samenhangende factoren.
● De opbrengsten van de landbouw stegen spectaculair.
● De bevolking begon snel te groeien ten gevolge van de beschikbaarheid van meer
voedsel en verbeterde ziektebestrijding.
● De koloniën in Azië en amerika produceerden steeds meer goedkope grondstoffen.
De apparaten die daarvoor werden ontwikkeld, zoals het waterframe van Arkwright, waren te
duur en te groot voor de huisnijverheid.
De machines op waterkracht maakten vrij snel plaats voor stoommachines.
Ook sociaal had de industrialisatie grote gevolgen.
● Veel plattelandsbewoners trokken naar de fabriekssteden, deze mensen vormende
een nieuwe sociale groep, de arbeidersklasse. → Hun werk- en
leefomstandigheden waren beroerd. Ziektes konden zich snel verspreiden.
Lange werkdagen. Geen onderwijs.
De periode van de Industriële Revolutie wordt gezien als de tijd waarin het moderne
kapitalisme ontstond. → in dit systeem produceren particuliere ondernemers
goederen en diensten met het doel zo veel mogelijk winst te maken door ze op
de vrije markt te verkopen.
● Belangrijk voor de ontwikkeling van het moderne kapitalisme was ook dat mensen
anders gingen denken over de beste manier om een land welvarend te maken.
○ Smith werd hierbij de grondlegger van het economisch liberalisme
In veel landen kwamen in de 19e eeuw sterke nationale gevoelens op →
nationalisme.
● Nationalisten hebben een sterke voorliefde voor de cultuur van hun eigen volk en
vinden het belangrijk dat dat volk in een eigen - nationale - staat leeft.
● De opkomst hiervan had veel te maken met de veranderingen in de politiek.
Regeringen stimuleerden deze natievorming krachtig.
Niet alleen voor de cultuur, maar ook voor de politiek had de opkomst van het nationalisme
grote betekenis.
In 1871 slaagde de Pruisische minister-president Otto von Bismarck erin Duitsland tot een
eenheidsstaat te smeden.
● Met het Duitse keizerrijk was de Duitse eenwording een feit.
Italie → 1870
Naast dat er staten ontstonden, zorgde het nationalisme er ook voor dat er staten uit elkaar
vielen.
● Het Ottomaanse Rijk is hier een goed voorbeeld van
○ Griekenland scheidde zich in 1829 af.
○ Later in de 19e eeuw brokkelde het nog meer af.
○ Hongarije pas in 1918.
1815 → ontstaan Koninkrijk der Nederlanden
1830 → Belgen komen in opstand en scheidden zich af
1839 → erkennen nieuwe staat door Nederlanden.
, In de tweede helft van de 19e eeuw veranderde het kolonialisme van karakter, het modern
imperialisme ontstond.
Vanaf 1870 begon er een soort race tussen West-Europese landen om zo snel mogelijk
zelfs de meest ondoordringbare gebieden te bezetten. Er ontstond flinke politieke spanning.
Daarom kwamen in 1884-1885 de belangrijkste Europese landen in Berlijn bij elkaar om
regels op te stellen over hoe ze Afrika onderling zouden verdelen.
Het veroveren en besturen had een aantal oorzaken;
● De kolonies zorgde voor belangrijke grondstoffen en een nieuwe afzetmarkt.
● Een groot overzees rijk gaf politiek en militair aanzien.
● Ook oprechte bedoelingen, maar die kwamen voort uit een gevoel van superioriteit
ten opzichte van andere volken.
De veroveringen in Azië en Afrika hadden grote gevolgen voor de veroverde gebieden.
● De mensen in de koloniën kregen te maken met Europese politiek machthebbers.
→ Engeland werkte met een indirect bestuur.
→ De Fransen kozen voor een direct bestuur
● De inheemse bevolking van de koloniën was dat zij intensief werd ingeschakeld bij
de economische activiteiten van het moederland. Een voorbeeld daarvan is de
invoering van het cultuurstelsel in Nederlands-Indië in 1830.
● Een deel van de inheemse bevolking werd ingeschakeld bij het bestuur en in het
leger.
● Er werd bij het vaststellen van bestuurlijke grenzen geen rekening gehouden met
traditionele stamverbanden.
● De inheemse bevolking profiteerden van de infrastructuur.
Hoofdstuk 10 - Politieke strijd en emancipatie
De periode van de Restauratie, tussen 1814 en 1830, volgt op de democratische revoluties
van de 18e eeuw en de uitloop daarvan, de Napoleontische tijd.
Nadat Napoleon, die heel Europa overhoop had gegooid met mengelingen van
revolutionaire idealen en autoritair bestuur, was verslagen. Vonden de oude koningen,
keizers en prinsen dat alles zo veel mogelijk moest worden teruggedraaid (gerestaureerd).
● Eerst leek het herstel succes te hebben, maar van een simpel herstel bleek geen
sprake te zijn.
Aanhangers van het conservatisme waren blij met de Restauratie. Anderen bleven
geloven in een aantal idealen van de Franse Revolutie. Zij wilden dat bepaalde rechten in
een grondwet werden gegarandeerd, deze stroming noemen we het liberalisme.
Het succes van de Restauratie duurde niet lang. In Frankrijk brak in 1830 opnieuw een
revolutie uit. In 1848 rolde er een tweede golf van liberale revoluties door Europa.
In 1795 was de oude Republiek met franse steun vervangen door een revolutionaire staat,
de Bataafse Republiek.
In 1806 had Napoleon de Bataafse Republiek opgeheven en zijn broer Lodewijk
geïnstalleerd als koning van het Koninkrijk Holland.
in 1810 werd Nederland onderdeel van het Franse keizerrijk.
In 1813 kregen veel Nederlanders genoeg van de Fransen en hun revolutionaire idealen.
In 1815 trad Willem Frederik van Oranje-Nassau aan als koning Willem I.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pellebeerse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.