College 1 – Gebitsmorfologie (10-09-2019)
Literatuur: Berkovitz p. 13-28, Morfologie vh menselijk gebit p. 9-15 + p. 141-142.
(Eventueel p. 19-51 en p. 55-106)
Het blijvende gebit bestaat uit vier kwadranten:
• Het eerste kwadrant: rechts bovenkaak
• Het tweede kwadrant: links bovenkaak
• Het derde kwadrant: links onderkaak
• Het vierde kwadrant: recht onderkaak
Het melkgebit bestaat ook uit vier kwadranten:
• Het vijfde kwadrant: rechts bovenkaak
• Het zesde kwadrant: links bovenkaak
• Het zevende kwadrant: links onderkaak
• Het achtste kwadrant: rechts onderkaak
Ieder element staat voor een cijfer:
1. Centrale incisief
2. Laterale incisief
3. Cuspidaat
4. Eerste premolaar
5. Tweede premolaar
6. Eerste molaar
7. Tweede molaar
8. Derde molaar (= verstandskies)
We werken met het FDI systeem (= Federation Dentaire Internaionale). Dit betekent dat
wanneer we het over 26 hebben, men weet dat we het over de eerste molaar links in de
bovenkaak hebben.
Zijden en kenmerken van het element
Het element bestaat uit verschillende zijden, namelijk:
• Mesiaal = richting de mediaanlijn
• Distaal = van de mediaanlijn af
• Approximaal = tussen de tanden en kiezen
• Occlusaal = het kauwvlak
• Incisaal = de snijrand van het element
• Cervicaal = richting de tandvleesrand
• Axiaal = richting de zenuw
Kenmerken die een element kan hebben zijn o.a.:
• Randlijst = de overgang van palatinaal naar approximaal, het ‘hoekje’ is de
randlijst.
• Rand tubercula = het kartelrandje op de incisale rand van de incisieven.
• Cingulum = cervicaal aan de palatinale zijde een ‘bobbel’.
1
, • Foramen coecum = ontwikkelingsgroef, inkeping aan de achterzijde van element.
Is een insnoering in het glazuur, het vormt een predelictie plaats voor cariës.
Þ Palatinaal in laterale incisief
Þ Buccaal eerste molaar in bovenkaak
Þ Buccaal eerste molaar in onderkaak
• Tuberculum van Carabelli = alleen bij de eerste molaren in de bovenkaak, dit is
een extra vijfde knobbel.
Wanneer een element twee wortels heeft is er sprake van een bifurcatie; een
splitsing/tweedeling van de wortel.
Þ Molaren in de onderkaak hebben 2 wortels
Þ Eerste premolaar in de bovenkaak heeft 2 wortels
Wanneer een element drie wortels heeft is er sprake van een trifurcatie; een
splitsing/driedeling van de wortel.
Þ Molaren in de bovenkaak hebben 3 wortels.
De innervatie bij tanden en kiezen gebeurt vanaf de onderkant (= vanaf het hoofd). Er
lopen zenuwen en bloedvaten vanaf het hoofd richting de wortels van de elementen,
hierdoor zijn de wortels vaak wat naar distaal toe gekromd.
Determineren bovenkaak
Incisieven (11/12/21/22)
• Per kwadrant een laterale en centrale
• De centrale incisief is groter dan de laterale
• Ze hebben één wortel
• De mesiale zijde is hoekig en de distale zijde is afgerond
Cuspidaten (12/23)
• Heeft 1 hele lange wortel
• Wortel kromt naar distaal af
• Heeft een puntige incisale rand
• Mesiale rand is korter dan de distale rand
P1 P2
Premolaren (14/15/24/25)
• De hebben twee knobbels: 1 buccaal en 1 linguaal
• De eerste premolaar heeft 2 wortels, de tweede premolaar heeft 1
wortel
• Het occlusale vlak is ovaal vormig
Molaren (16/17/18/26/27/28)
• De eerste molaar is het grootste à tweede molaar kleiner à derde
molaar het kleinst
• Het occlusale vlak is ruitvormig
• Ze hebben drie wortels: 2 buccaal en 1 palatinaal
• Het verder naar achteren, hoe meer versmolten de wortels zijn
2
, i1 i2
Determineren onderkaak
Incisieven (31/32/41/42)
• De laterale incisief is groter dan de centrale incisief
• Ze hebben 1 wortel
• De mesiale zijde is hoekig en de distale zijde is afgerond
Cuspidaten (33/43)
• Heeft 1 wortel
• De ondercuspidaat is kleiner dan de bovencuspidaat
Premolaren (34/35/44/45) P1 P2
• Hebben in de onderkaak altijd 1 wortel
• Ze zijn kleiner dan de premolaren in de bovenkaak
• Het occlusale vlak is rond/cirkelvormig
• Er is kronenvlugt (= de kroon buigt richting linguaal); bij de p1 is
dit meer dan bij de p2
• De eerste premolaar heeft 2 knobbels en er is vaak een crista
transversa (= soort van bruggetje) aanwezig
• De tweede premolaar heeft 3 knobbels: 1 grote buccale en 2
kleine linguaal
M1 M2
Molaren (36/37/38/46/47/48)
• Het occlusale vlak is rechthoekig
• Ze hebben twee wortels: 1 mesiaal en 1 distaal
• De eerste molaar heeft 5 knobbels: 2 linguaal en 3 buccaal
• De tweede molaar heeft 4 knobbels
Restauraties
Er zijn vijf klassen restauraties, namelijk:
• Klasse I: occlusaal bij molaren
• Klasse II: approximaal
• Klasse III: incisief/cuspidaat op het approximale vlak, waarbij de hoek nog intact
is (dus zonder hoekopbouw)
• Klasse IV: er is volledige hoekopbouw nodig
• Klasse V: cervicale caviteit, bij de tandvleesrand/tandhals
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chiaraeenkhoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.90. You're not tied to anything after your purchase.