College 2 (week 1) – waarom assessment?
Assessments voorbeelden:
- interview afnemen
- kijken wat een kind begrijpt/reageert op opdrachten
- testen om inzicht te meten of te kijken wat een kind ziet
Vragen die je kunt beantwoorden met assessments
> wat er aan de hand is ; op school, thuis, opvang etc
> waarom en waar de ontwikkeling stagneert
> slaat de gestarte behandeling aan?
Casus Livia
‘’wat speelt er echt?’’
- is livia’s gedrag thuis en/of op school (te) ernstig?
- lopen haar schoolprestaties (te erg) achter?
- zijn er onderliggende oorzaken? Verklarende mechanismen?
- zien juf nina en meester pim iets anders in livia? Interpreteren zij haar gedrag
anders?
oplossing : objectief meten
= selecteren van testen en die testen afnemen
= interpreteren en vertalen naar acties van testscores
Basisassumpties voor het vertrouwen op testuitslagen en het assessmentproces
&
Onderbouwing van waarom en wanneer je wel/niet iets test
10 basisassumpties
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
belang van deze basisassumpties : …
Selecteren van geschikte testen
● houd het doel van assessment goed voor ogen ; wat is de hulpvraag en welke
testen kunnen daar antwoord op geven
● kijk naar technische eigenschappen van de testen ; welke passen bij wat je wil
meten met zo min mogelijk belasting voor kind, ouder, leerkracht etc
,Assessmentproces
- test
= het verkrijgen van een representatieve steekproef van het gedrag van een individu.
> waarschijnlijk via multi-method (multi-modal benadering)
= op een systematische manier informatie verzamelen dmv meerdere bronnen, en
daarmee een belangrijk onderdeel van assessment.
- measurement
= set van regels om getallen (de score) toe te kennen aan de gedragingen en/of
prestaties van een individu. Je bepaalt hier alleen de score, maar je geeft er nog
geen oordeel over.
- assessment
= interpreteren van de score (die je uit measurement krijgt). Hier verbind je
conclusies aan getallen. Een ruwe score heeft in principe geen betekenis zonder
referentiekader.
- besluitvorming
= gevolg van assessment proces (test -> measurement -> assessment ->
besluitvorming).
Dus: selecteren – afnemen – scoren – interpreteren - besluitvorming
Taalgebruik
- abnormal results on ..
- disturbances in ..
- .. systems are impaired
gebaseerd op een normaalverdeling. Als je in het middelste (groene deel) scoort, ben
je normaal/gemiddeld. Als je in het rode deel scoort, is dat een afwijkende score (de
persoon is niet perse afwijkend, maar de score is wel afwijkend).
Gebruik echter nooit ‘’abnormaal’’, ‘’afwijkend’’ etc tegen een kind; die gaat dit
opslaan. Een kind is niet zijn gedrag!
Type testen
1. Maximum performance test
= brengt kennis- en vaardigheidsniveau in kaart
> achievement test – niveau na een instructie
> aptitude test – niveau als gevolg van levenservaring/inzicht etc
vormen:
> speed (tijdslimiet)
> power (oplopende moeilijkheidsgraad, tot waar heb je het nog goed)
subjectief (mc vragen) of objectief (open vragen)
2. Typical response test
= gedrag en persoonskenmerken in kaart brengen
> objectieve persoonlijkheidstest (dit past wel/niet bij mij)
> projectieve persoonlijkheidstest (wat zie je hierin: open vragen)
3. Zelfrapportage vragenlijsten
> omnibus = je meet symptomen en gedragingen tegelijk in één lijst
> domeinspecifiek = diepgaander; meer vragen over één
probleem/symptoom/domein (bv alleen over aandachtsprobleem)
,4. Interview
> semi-gestructureerd = vragen staan deels vast, maar hangt af van iemand
antwoord
5. Directe observatie
= kijken naar wat er gebeurd; observeren
> kwalitatief – beschrijvend
> kwantitatief – turven *
> in context plaatsen ; wat ging eraan vooraf
setting:
> naturalistisch – thuis, op school etc
> gecontroleerd – in laboratorium, tijdens consult met pedagoog
rol observator: participerend of ‘afwezig’ (wat is het minst storend voor de
betrokkenen)
CBCL ; ingevuld door ouders/verzorgers
YSR ; ingevuld door de jeugdige
TRF ; ingevuld door leerkrachten
*Kwantitatieve manier van observeren
- time sampling = aanwezigheid gedefinieerd gedrag
hier kan je 1 turfstreepje zetten na:
> geheel interval ; gedrag is continue aanwezig geweest
> gedeeltelijk interval ; gedrag komt voor tijdens interval
> 1 moment ; gedrag na xxx aantal seconden/minuten
- event sampling = je turft zodra het gebeurd (niet per moment/per keer zoals
hierboven), maar gewoon een tijd kijken en bijhouden hoe vaak het gedrag gebeurd
Begrippenlijst
H1
Test
Measurement
Assessment
Maximum performance test
- Achievement test (speed & power)
- Aptitude Test (speed & power)
Typical response test
Norm-referenced score interpretaties
Criterion-referenced score interpretaties
10 basisassumpties
Besluitvorming: Diagnose, Classificatie, etc.
H11
Multi-Method, Multi-Modal benadering
Gedragsinstrumenten (“method”):
- Directe observatie
- Interview
Zelfrapportage vragenlijsten
, - Omnibus
- Domeinspecifiek
Response set
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jannaberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.