Samenvatting voor het eerste deeltentamen van Over de Grenzen (van de disciplines). Het bevat duidelijke aantekeningen van de desbetreffende hoorcolleges en werkgroepen, een begrippenlijst en kernpunten van de verschillende artikelen.
Samenvatting Over de Grenzen (OdG)
Indeling:
Hoorcollege 1……………………………………………………………………..p. 2
Weerkgroep 1……………....………………………………………………...…..p. 7
Hoorcollege 2……………....…………………………………………….…...…. p. 8
Werkgroep 2……………....………………………………………………...…....p. 14
Hoorcollege 3……………....………………………………………………...….. p. 15
Werkgroep 3……………....………………………………………………...…….p. 22
Hoorcollege 4……………....………………………………………………...…...p. 26
Werkgroep 4……………....……………………………………………………....p. 33
Literatuur kernpunten…………………………………………………………….p. 36
Begrippenlijst……………………………………………………………………...p. 41
Over de grenzen heen: doelstelling
Deze cursus gaat over relaties tussen de wetenschap en maatschappij = debatten onderzoeken
(2e helft cursus)
- Filosofische veronderstellingen
- Disciplines + geschiedenis
Literatuur
Ruud abma: over de grens van disciplines (verzameling artikelen bij de colleges, staat in BB)
Colleges worden ook getoetst
Toetsing
MC toets - over de literatuur en ce colleges (2 deeltentamens die worden gemiddeld) = 40%
van het cijfer
Essay (individueel) - 60% van het cijfer (verwerken van literatuur uit de cursus, probleem
uittypen (actueel vraagstuk) en standpunten uit literatuur gebruiken)
MC toets en essay = allebei min. 5.5
Als je herkansing hebt moet je alles herkansen
25 vragen = MC toets (50 vragen in totaal)
Taak van student = via kritische vergelijking komen tot eigen standpuntbepaling in actuele
debatten
Uitgangspunten (disciplinaire) benaderingen onderzoeken en eigen maken
Hoorcollege 1
3 filosofische vragen:
,Er is niet 1 antwoord op alle vragen. Iedere vraag maakt redenering mogelijk. Wat doen deze
vragen? Sommigen zullen vanzelfsprekend zijn. Vragen impliceren meer dan je nu realiseert.
Wat houdt het allemaal in?
Ontologie - zijnsleer
Epistemologie - kennisleer
Methodologie - onderzoeksmethoden (hier wordt minste aandacht aan besteed)
Deze 3 termen zijn erg ingewikkelde en soms technische kwesties.
Ontologie = zijnsleer
Waaruit of hoe bestaat de (sociale) werkelijkheid?
Materie/dingen (met eigenschappen), sociale relaties en betekenissen?
- Bestaan er “sociale feiten”? Denk hierbij aan macht, cultuur. Deze dingen zijn
onafhankelijk van mensen.
- Reductionisme
Eenheid analyse: neuronen, brien, individu, groep, cultuur/volk, ethnicities?
Dingen die minder vanzelfsprekend zijn maar wel in werkelijkheid bestaan, voorbeeld:
- Macht = heeft iemand je bijvoorbeeld gedwongen om naar college te komen? Voel je je
op enige manier verplicht, zou macht een rol kunnen spelen in waarom je hier bent?
Macht zit in het feit dat de uni diploma’s uitdeelt en om diploma te krijgen moet je
komen. Meer op maatschappelijk niveau = op maatschappelijk niveau bestaat er een
druk want iedereen wilt zijn diploma halen en je voelt je verplicht om hieraan mee te
doen (groep).
Hoe werkt die macht op je in? Macht is iets wat je eigen gemaakt hebt, wat je toeschrijft
aan anderen, hierdoor werkt het ook (denk aan internaliseren).
Het werkt op niveau van individu, hierbij maakt een individu de regels en normen eigen.
“Als ik me hier niet aan houd dan gebeurt er iets” is een geaccepteerd antwoord. Dit
houdt in dat je grote sociale kwesties als macht kan reduceren tot individuele
eigenschappen (reduceren).
Welke mensen zijn eerder geneigd zich te houden aan bepaalde eigenschappen?
Waar kijken we naar? We kijken naar de wereld en de daarin voorkomende sociale
vraagstukken waarvan we denken dat ze bestaan (je kan macht niet zien). Als we dit
onderzoeken kunnen we hier op verschillende manieren naar kijken (individu, collectief,
etc).
Othologsich vraagstuk: wat of hoe bestaat de sociale werkelijkheid?
Je kan kijken naar groepen = sociologen.
Naar culturen en volken = antropologen.
Naar individuen, breinen, etc. “Wij zijn niet meer dan een omhulsel van een brein” =
psychologen.
Wat bestaat er in de werkelijkheid en waar moeten we naar kijken, wat is het object dat we
onderzoeken?
Durkheim
Social facts = social facts zijn vormen van handelen, denken en voelen die buiten het individu
plaatsvinden en hem beïnvloeden.
, Durkheim zij zegt dat social facts controle uitoefenen over het individu (zegt hij letterlijk). Hij
heeft het bekende zelfmoord onderzoek gedaan (denk aan intro ASW) waarin verschillende
sociale feiten ontstaat die er voor zorgen dat er meer of minder controle valt op het individu.
Hierdoor neemt bijvoorbeeld het zelfmoordpercentage toe. Hier kijk je niet naar individuen maar
het voorkomen van een bepaald fenomeen (social facts). Het gaat bijvoorbeeld over een object
(het plegen van zelfmoord) wat beïnvloed wordt door de sociale omgeving. Hierdoor wordt de
wereld op een andere manier bekeken.
Kan een institutie invloed uitoefenen op jou?
Epistemlologie: kennisleer
Wat is kennis. Hoe weet ik of mijn kennis van de wereld waar is en betrouwbaar?
We moeten een relatie leggen tussen wat we kunnen weten en wat er bestaat.
Mijn kennisclaim verhoudt zich tot de echte wereld.
Hoe zeker is het dat je ergens kennis van hebt? Kennis van de wereld is zelden precies.
In het hoorcollege werd er een voorbeeld gemaakt:
Situatie: A en B zijn getrouwd sinds 2014
Maar
- A en B zijn al een poosje niet meer samen gezien;
- De laatste tijd ziet A er slecht uit;
- A is gesignaleerd in het gezelschap van een therapeut;
- B is gesignaleerd in het gezelschap van een onbekende blonde dame.
Kennisclaim: A en B zijn uit elkaar
Wordt het zwakker wanneer ze zeggen dat ze niet uit elkaar zijn? Hangt af van je definities.
Uitspraken over de wereld zijn niet hetzelfde als wat zich in de wereld voor heeft gedaan.
Epistemische claim
- Doet aanspraak op waarheid [‘zo of zo is het geval’]
- Wordt geschraagd door 1 of meer rechtvaardigingen
- Elke rechtvaardiging kan zelf weer een epistemische claim zijn, die op zijn beurt wordt
geschraagd door rechtvaardigingen
Wat is de relatie tussen waarheid en rechtvaardiging van een epistemische claim?
Hoe sterker de rechtvaardiging, hoe meer het naar de waarheid neigt.
“Je kan een waarheidsclaim alleen aannemen totdat het tegendeel is bewezen”.
Epistemologische posities
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aswstudente2019. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.