Organische chemie = studie van verbindingen van koolstofatoom C met andere atomen -> deze heten
organische verbindingen
Voorbeelden andere atomen
C Koolstof H Waterstof
O Zuurstof N Stikstof
S Zwavel P Fosfor
Halogenen F, Cl, Br, I
Waarom nodig voor diergeneeskunde? -> geneesmiddelen reageren met bio-organische verbindingen van
het lichaam of pathogenen
1.1 Atoombouw en chemische binding
Atoom = compacte positief geladen kern met protonen en neutronen, en negatief geladen elektronenwolk
-> zijn bouwstenen voor moleculen
- Atoomnummer (Z) = protonen in kern
- Massagetal (A) = som van aantal protonen en neutronen in de kern
- Elektronenschil kan maximaal aantal elektronen bevatten -> als helemaal gevuld dan atoom in
stabiele, energetisch gunstige elektronenconfiguratie bereikt
- Edelgassen = atomen met stabiele, energetisch gunstige elektronenconfiguratie
- Elk atoom streeft naar edelgasconfiguratie -> bekomen ze door elektronen te delen (covalente
binding) of door elektronenoverdracht van ene atoom naar andere (ionbinding)
Ionbinding
- Ontstaat bij atomen met groot verschil EN
- Rechts in periodiek systeem stijgt EN, links in periodiek systeem daalt EN
- Anion = negatief geladen deeltje ontstaan door opnemen van elektron
- Kation = positief geladen deeltje ontstaan door afstaan van elektron
- Ionbinding ontstaat door elektrostatische aantrekking van het negatief geladen deeltje en het
positief geladen deeltje
- Meestal atomen van links en rechts in periodiek systeem gebruikt, dit is energetisch gunstiger
Covalente binding
- Atomen uit het midden van periodiek systeem, want ionbinding zou energetisch ongunstig zijn ->
atomen met een klein verschil in EN
- Gemeenschappelijk elektronenpaar met ander atoom om de buitenste schil van atoom te vullen
zodat het voldoet aan edelgasconfiguratie
- Drijvende kracht is de energie die brijkomt -> door vormen van bindingen ontstaat energie
- Zoveel mogelijk covalente bindingen vormen zodat schil gevuld wordt
2
,1.2 Orbitaal atoommodel
Elektronen hebben zowel deeltjes en golf eigenschappen -> wordt omschreven in golfvergelijking = geeft
de waarschijnlijkheid van het aantreffen van elektron met een bepaalde energie
Orbitaal = ruimte om kern voor waarschijnlijkheid van elektronen
- Hoofdkwantumgetal = n = orbitalen op verschillende energieniveaus
- N = 1 -> 1s = laagste energieniveau = bolsymmetrisch
- N = 2 -> 2s, 2pX, 2pY, 2pZ = bolsymetrisch maar grotere straal, zandloperfiguren in x, y, z-
richtingen
- N = 3 -> 3S, 3pX, 3pY, 3pX en 5 3d orbitalen: 3d -> spelen bij koolstof geen grote rol, wel bij
fosfor en zwavel
- Regels voor plaatsen elektronen in orbitalen
- Aufbauprincipe = orbitalen laagste energie eerst gevuld, even grote energie dan eerst alle
orbitalen 1 elektron en dan pas de 2e
- Pauli-pricipe = elk orbitaal max 2 elektronen met tegengestelde spin
- Regel van Hund = orbitalen met dezelfde energie worden eerst half gevuld, de enkele
elektronen hebben allemaal dezelfde richting spin, met het andere elektron in het orbitaal
heeft het tegenovergestelde spin
1.3 Orbitalen en de covalente binding – hybridisatie
Covalente binding delen atomen een elektron, dit gebeurt doordat de atoomorbitaal van ene atoom
overlapt met atoomorbitaal van andere atoom -> vormen een molecuulorbitaal
-> beste overlap als beide symmetrisch rond as van beide kernen ligt
= s-binding
Als atoom maar 2 vrije elektronen heeft (die in een hun 1tje in een orbitaal zitten) dan kan deze toch 4
bindingen vormen -> komt door mengen van orbitalen -> er komt 1 elektron van de 2s die in de 2p gaat
zitten, zo heb je 4 vrije elektronen die elk een covalente binding aan kunnen gaan
Hybridisatie = mengen van orbitalen
- Sp3 = 1 elektron uit s, 3 elektronen uit p
- Verplaatsen van elektron naar hoger orbitaal kost energie, deze moet gecompenseerd worden door
de bindingsenergie die ontstaat door koolstof 4 gelijkwaardige bindingen kan vormen sie goed zijn
voor een overlap met andere orbitalen -> s-binding
- De afstotende elektronen zitten zo ver mogelijk van elkaar verwijderd
- 109,5°
Sp2-hybridisatie = C-atoom bindt met 3 elektronen, dit wordt gedaan door een elektron uit 2s en 2 uit 2p,
hierdoor blijft er 1 2p over -> deze staat loodrecht op de andere
- 120°
- Energieniveau van sp2 is lager dan van sp3
- De beide overgebleven 2p-orbitalen reageren zijdelings met elkaar -> hierdoor ontstaat er een p-
binding -> de 2 elektronen zitten in een tegengestelde spin en vormen een p-orbitaal
- De binding bij een p-binding wordt korter en bevat dus minder energie dan 1 enkele s-binding -> de
pi binding bevat minder energie dan de sigma
1.5 hybridisatie van
Sp-hybridisatie
- Koolstof maakt nu 2 s-bindingen -> 1 van 2s en 1 van 2p
- Energie is lager dan sp2 en sp3 , maar hoger dan 2s
- De 2 overgebleven p orbitalen kunnen (in y en z rinchting) 2 p-bindingen maken
- 180°
- Drie dubbele binding is sterker dan de dubbele binding want het heeft 2 pi-bindingen
1.6 hybridisatie in stikstof en zuurstof
Zowel O als N zijn ook sp3 gehybridiseerd
- Bij N zijn er 3 orbitalen met 1 elektron gevuld en 1 orbitaal met 2 -> de enkele zorgen voor sigma
binding met H
- Bij O worden beide elektronen ui 2s gebruikt en in 2p gezet waardoor er 2 orbitalen 2 elektronen
hebben en 2 orbitalen 1 elektron hebben -> dus O kan 2 andere bindingen maken en heeft dan 2
elektronenparen
-> als O en N dubbel gebonden zijn dan zijn ze sp2 gehybridiseerd
1.7 eigenschappen van de covalente binding
Bindingslengte = de optimale afstand tussen 2 atoomkernen waar een maximale winst in energie optreedt
bij het vormen van covalente binding
Vb. als 2 positieve kernen te dicht bij elkaar komen stoten ze elkaar af
Bindingsenergie = maximale energiewinst die optreedt bij vormen van binding tussen 2 atomen
Reactiviteit van C-C en C-H is laag door:
- Bindingen zijn nauwelijks gepolariseerd
- Bevatten geen vrij elektronenpaar -> zitten in verzadigde toestand
Om deze reden koolstof als basis voor veel moleculen in de natuur
Bindingshoek afhankelijk van:
- Hybridisatie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kaatjevanunnik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.