De blik van de Yeti. Hoofdstuk 1 – 2 – 3 –4 - 5 – 8 – 9 Filosofie
Vandenbroeck, M. (2012). De blik van de yeti: Over het opvoeden van jonge kinderen tot zelfbewustzijn en
verbondenheid. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
Hoofdstuk 1. Ik ben ik (en jij bent jij)
Identiteit is een sleutelbegrip en een omstreden begrip, zowel bij opvoeding als bij het omgaan met
verscheidenheid.
Progressieven: we moeten respect hebben voor de culturele identiteit van migranten.
Conservatieven: nieuwe vorm van radicale indeling.
Culturele identiteit vervangt de term ras. Identiteit is samengesteld uit een hele waaier van
elementen, aangeboren kenmerken en tradities zijn maar kleine stukjes ervan.
Meervoudige identiteit heeft te maken met een persoonlijke keuze en een veelheid aan
referentiegroepen. Deze persoonlijke keuze speelt zich af in een maatschappij waarin er
machtsverschillen tussen de verschillende referentiegroepen zijn en waar wederkerigheid al dan niet
wordt toegelaten.
Deze inzichten in identiteit → onze kijk op opvoeding.
Verbunt, 2 belangrijke uitdagingen voor de opvoeding:
- Kinderen moeten leren leven met verscheidenheid
- Bestaan als individu zonder individualistisch te worden
Het begrip identiteit wordt gevaarlijk als groepen 1 deel van hun identiteit dermate hoog op de
hiërarchie zetten, dat alle andere aspecten (persoonlijke en universele) verwaarloosd worden =
mechanisme van verstarring en verenging van de identiteit.
Verstarring → laat geen kritische houding tegenover anderen van dezelfde gemeenschap meer toe
Verenging: bv. Van de etnische identiteit → bv. Nationalisme.
Een gezonde meervoudige identiteitsontwikkeling: keuzes maken en kritiek kunnen leveren op
aspecten van de culturen van de verschillende groepen waartoe men behoort.
Hoofdstuk 2 Het eigen verhaal schrijven
Kinderen krijgen jong al te maken met vele modellen, waarden, gebruiken en gewoonten. Vroeger
was de voornaamste deugd gehoorzaamheid en nu is dat aanpassingsvermogen: aanpassen aan
verscheidenheid en verandering. Kinderen horen ook van jongs af aan bij een groep (meerdere
groepen) met leeftijdsgenootjes. Die hebben ook een eigen cultuur en een grote invloed.
Om een plaats te krijgen in de veelzijdige maatschappij moet een individu een positief zelfbeeld
opbouwen: een unieke beschrijving van wie ben ik → een rode draad in het beeld dat we van onszelf
hebben. Opvoeders moeten kinderen daarin steunen.
Erik Erikson
Identity confusion: verwarring
Zelfconcept: tegenstijdigheid tussen het beeld van ons lichaam en onze persoonlijkheid
Ideaal Zelf: het beeld waarin we onszelf graag zouden zien beantwoorden
Sociaal Zelf: verwarring tussen ons zelfconcept en het beeld waarvan wij vermoeden dat anderen
van onszelf hebben.
, Contentement: de belangrijkste kenmerken van het identiteitsbeleven zijn een gevoel van zich thuis
voelen in het eigen lichaam, een gevoel van ‘weten waarheen men gaat’ en de innerlijke
geruststelling dat men door de belangrijkste mensen erkend en geaccepteerd zal worden. (Erikson).
Zelfvertrouwen: het gevoel dat je jezelf kan vertrouwen, wanneer iedereen aan je twijfelt. (Kipling)
Selfesteem: een positief beeld hebben van jezelf, een combinatie van wat we geloven dat we kunnen
en wat we vrezen niet aan te kunnen. Het werken hieraan is de eerste taak van de opvoeding.
(Bruner).
Het zelfbeeld is dus bepalend voor het latere gezonde functioneren en opvoeders moeten hierin een
rol vervullen.
Ontwikkeling van de identiteit (Erikson): het stilaan opbouwen van innerlijke eenheid, zelfintegratie,
een besef van continuïteit en streven naar eenheid.
Ik-gevoel (Kohnstamm): ontstaat door het beeld van zichzelf dat iemand door andere mensen om
hem heen krijgt.
Het individu construeert uiteindelijk het eigen zelfbeeld, anderen hebben hierop wel een grote
invloed.
Gevaren:
- Verenging, verstarring van het zelfbeeld tot een enkele referentiegroep: het individu
conformeert zoveel mogelijk aan 1 groep, waarvan hij alles kritiekloos overneemt (normen,
waarden, gedragingen etc.) → gevoel van veiligheid, zekerheid.
- Dr Jekyll en Mr hyde: om innerlijke conflicten te vermijden leeft men in verschillende milieus,
zonder die met elkaar in verband te brengen, min of meer bewust in verschillende
personages opsplitsen zonder continuiteit → het gevoel niet meer heel te zijn en dat er een
conflict tussen de verschillende groepen is dat alleen oplosbaar is door ze te scheiden.
- Zombie-bestaan: groepen, gemeenschappen en milieus waarin een individu zich thuis voelt
oefenen geen constructieve invloed op hem uit. Het individu beweegt zich vooral in
gemeenschappen die hem niet beïnvloeden; groepen of bewegingen die onstandvastige
banden scheppen die op consumptie gericht zijn. Bv. De grote familie van televisiekijkers,
jongeren op een rave-party, voetbalclub.
- Zelfhaat: kinderen brengen zichzelf ernstige schade toe, omdat ze ontevreden of beschaamd
zijn over hun huidskleur, neus, ogen, mond, taal, handicap etc.
4 vormen van acculturatie:
• Integratie: contacten met de cultuur van het gastland en de eigen cultuur behouden
• Assimilatie: geheel richten op de cultuur van het gastland en afstand doen van de eigen
cultuur. Overcorrectie: nadrukkelijk kiezen voor een bepaalde stijl van kleding, muziek,
voeding etc., om zich af te zetten tegen de minderheidsgroep van oorsprong.
• Separatie: afzetten tegen de dominante cultuur en zich alleen richten op de eigen cultuur.
BV. Als jongeren bij een fundamentalistische groep gaan.
• Marginalisatie: de dominante cultuur en de eigen cultuur afwijzen, je nergens thuis voelen.
• Kinderen in de kinderopvang in contact laten komen met diversiteit, hen te leren hiermee
om te gaan, hen verschillende zienswijzen, leefwijzen, gewoonten, uiterlijkheden etc. te
laren ervaren, zodat ze vertrouwd raken met de pluriforme wereld.
De ontwikkeling van het zelfbeeld
Het eerste levensjaar
Freud: orale periode.
Belangrijkste relaties: ouders, pedagogisch medewerkers → vertrouwensrelatie opbouwen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LievEva. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.