Een samenvatting van alle domeinen van de Landelijke kennistoets Nederlands Pabo. Alle stof staat in de samenvatting. Het is een samenvatting gebaseerd op de site .
Mondelinge taalvaardigheid
Luisterdoelen:
Globaal luisteren: de grote lijn volgen
Intensief luisteren: details ook belangrijk vinden
Gericht luisteren: specifieke informatie oppikken
Kritisch luisteren: mening vormen
De luisteraar kan passief en actief luisteren (actief: maximaal inzetten om de spreker
te volgen en te begrijpen; aankijken, knikken, vragen stellen).
Spreekdoelen:
Amuseren: een mop vertellen
Informeren: vertellen hoe laat het is
Instrueren: de weg wijzen
Overtuigen: vertellen dat een boek echt goed is en dat je dat moet gaan lezen
Spreektechniek:
Bij de mondelinge taalvaardigheid is het belangrijk dat de spreker goed verstaanbaar
spreekt. De aspecten die daarbij een rol spelen:
Uitspraak: de uitspraak van klanken en klankcombinaties
Articulatie: het duidelijk uitspreken van de klanken
Intonatie: het toonhoogteverloop van zinnen en woorden.
Sociale taalfuncties:
Zelfhandhaving: zichzelf verdedigen of bezit beschermen: Die had ik!
Zelfsturing: eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen:
Dan ga ik eerst mijn kamer opruimen en daarna stofzuigen.
Sturing van anderen: beïnvloeden van het gedrag van anderen: Zullen we
gaan zwemmen?
Structurering van het gesprek: Mag ik even wat zeggen?
Cognitieve taalfuncties:
Rapporteren: Verslag doen van iets dat in de werkelijkheid voorkomt:
benoemen, etiketteren, verschrijven, vergelijken. Dit is een visje met een
lange staart, die andere is korter.
Redeneren: Beschrijving waarin een extra denkstap wordt verwoord:
chronologisch ordenen, concluderen, middel-doelrelatie, oplossen van een
probleem, oorzaak-gevolgrelatie. Als we de deur van de koelkast openen,
gaat de cavia piepen, want hij wil ook eten.
Projecteren: Verplaatsen in de gedachten en gevoelens van iemand anders.
Ella heeft geen zin om te spelen, omdat ze verdrietig is. Haar konijn is dood.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van een voordracht (of voorbereiden en
produceren van een schriftelijke tekst) spelen een aantal vaardigheden een rol:
Oriënteren op de inhoud
Doel en publiek bepalen
Plannen
Presenteren
Reflecteren op doel en inhoud.
, Gesprekssoorten: Verschillende soorten mondelinge teksten en gesprekken.
Gesprekken bezitten specifieke kenmerken wat betreft:
Vorm: bijvoorbeeld monoloog, dialoog en groepsgesprek
Lengte: spreekbeurt is langer dan een reclame
Doelstelling: spreekdoelen
Drie vaardigheden om een taal ontwikkelende interactie tot stand te brengen:
Taalaanbod realiseren: de leraar zorgt met zijn eigen taalaanbod voor
betrokkenheid van de leerlingen (begrijpelijk, maar net boven niveau van de
kinderen)
Taalproductie stimuleren of taalruimte scheppen: de leraar zorgt ervoor dat de
leerlingen voldoende gelegenheid tot spreken krijgen.
Feedback geven: de leerkracht schenkt in zijn reactie op leerlingen aandacht
aan verbeteren.
Een mondelinge of schriftelijke tekst bestaat uit een verzameling samenhangende
woorden en zinnen. Voorbeelden van relaties tussen zinnen:
Vraag-antwoordstructuren
Chronologische volgorde (en toen)
Voorbeelden
Vergelijkingen (maar)
Middel-doelrelaties (want)
Voorwaardelijke structuren (als)
De leerkracht stelt vragen om daarmee de leerlingen uit te nodigen tot taalproductie:
Oplossingsgerichte vragen: Welke lessen wil jij dan hebben vandaag?
Controlevragen: Kun je nog eens uitleggen hoe dat werkt?
Reproducerende vragen: Wat is de hoofdstad van Spanje?
Diagnosticerende vragen: Weet je nog wat de hoofdsteden waren?
Opiniërende vragen: Wat vind jij daarvan?
Open/gesloten vragen.
In de moedertaalverwerving zijn de volgende fasen te onderscheiden:
Prelinguale of preverbale fase (0-1): huilen (eerste 6 weken), vocaliseren (6-20
weken), vocaal spel (4-6 maanden), brabbelfase (vanaf 7 maanden).
Linguale of talige fase:
- Vroeglinguale fase (1-2,5 jaar): eenwoordzin, tweewoordzin, meerwoordzin.
- Differentiatiefase (2,5-5 jaar): reeds verworven aspecten worden uitgebouwd
en verfijnd.
- Voltooiingsfase (5-9 jaar): puntjes op de i zetten.
Simultane tweetaligheid: Een kind leert twee talen tegelijkertijd. Als een kind voor
een leeftijd van 3 jaar bezig is met het verwerven van twee of meer talen.
Successieve tweetaligheid: De tweede taal wordt verworven na het derde
levensjaar.
Functies van taal:
Communicatieve functie: taal gebruiken om te communiceren met anderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nanjaschobbers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.