100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
inleiding tot de micro economie kleine samenvatting + questions for review $3.80   Add to cart

Summary

inleiding tot de micro economie kleine samenvatting + questions for review

 92 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting inleiding tot de Micro economie (niet alle leerstof!) Deze samenvatting bevat enkel de belangrijke leerstof. De Questions For Review zijn er in verwerkt. Met dit behaalde ik een 14/20 in het jaar 2019.

Preview 4 out of 40  pages

  • Unknown
  • October 7, 2019
  • 40
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
De puntelasticiteit van de vraag meet de elasticiteit op een bepaald punt van de vraagcurve


De middelpuntmethode berekent een procentuele verandering door de verandering te delen
door het middelpunt (of gemiddelde) van de begin- en eindniveaus


definieer de prijselasticiteit van de vraag en de inkomenselasticiteit van de vraag
- De inkomenselasticiteit wordt gebruikt om goederen te klasseren (inferieure goederen <
luxegoederen)
 het gaat na in welk mate de gevraagde hoeveelheid van een goed zal veranderen bij een
inkomensverandering


- De prijselasticiteit van de vraag meet hoeveel de gevraagde hoeveelheid varieert bij een
prijsverandering.


de prijselasticiteit van het aanbod hangt af van de flexibiliteit van verkopers om de
hoeveelheid van het goed die ze produceren te veranderen.
Bvb: kust eigendom heeft een niet-elastisch aanbod omdat het bijna onmogelijk is om er snel
meer van te produceren - het aanbod is niet erg gevoelig voor prijswijzigingen.


Als de prijselasticiteit < 1  (inelastisch)  prijsstijging zal de TR doen stijgen
Als de prijselasticiteit > 1  (elastisch)  prijsstijging zal de TR doen dalen
Als de prijselasticiteit = 1  prijsverandering heeft geen invloed op de TR  MAX


Beschouw twee markten waarin een technologische vooruitgang plaatsvond: de markt
voor medicijnen en de markt voor computers.


a) Wat is de impact van de technologische vooruitgang op de vraag en/of het aanbod? Teken!
Houd bij het tekenen reken met de veronderstelde prijselasticiteit van de vraag.

De technologische vooruitgang zorgt voor een stijging van het aanbod in beide markten. De
prijselasticiteit van de vraag in de markt voor medicijnen is inelastisch en de prijselasticiteit
van de vraag in de markt voor computers is elastisch. De vraagcurve van medicijnen zal
steiler zijn dan de vraagcurve van computers.


a) Vergelijk het effect op de evenwichtsprijs, de evenwichtshoeveelheid en de omzet in beide
markten.
Doordat de vraag naar medicijnen prijsinelastischer is dan de vraag naar computers, zal
een(zelfde) stijging van het aanbod in beide markten een grotere prijsdaling teweegbrengen in de
markt van medicijnen. De stijging van het aanbod leidt tot een grotere stijging van de gevraagde
hoeveelheid in de markt van computers doordat de prijselasticiteit van de vraag groter is.
Aangezien de marktvraag voor medicijnen prijsinelastisch is, zal de procentuele stijging van de
hoeveelheid minder groot zijn dan de procentuele daling van de prijs. De omzet zal dus dalen. De
marktvraag voor computers is prijselastisch. De procentuele stijging van de gevraagde
hoeveelheid is groter dan de procentuele daling van de prijs, hierdoor zal de omzet stijgen.



1

,1. De keuze van de consument
Waarom heeft de indifferentiecurve een negatieve helling?
de helling weerspiegelt de hoeveelheid waarmee de consument bereid is het ene goed te
vervangen door het andere.
als de hoeveelheid van één goed wordt verminderd, moet de hoeveelheid van het andere
goed toenemen om voor de consument even gelukkig te zijn.
Voorbeeld
Je hebt €1000 inkomen
Pizza = €10 per pizza
Cola = €5 per cola


pizza


100




200 Cola
 Als ik heel mijn inkomen in pizza steek, heb ik er 100
Als ik heel mijn inkomen in cola steek, heb ik er 200


Engel merkte op dat naarmate het inkomen stijgt, het gedeelte van het inkomen dat wordt
uitgegeven aan voedsel afneemt, terwijl het gedeelte van het inkomen dat aan andere
goederen wordt besteed, zoals vrije tijd, toeneemt.
Engelcurve = een lijn die de relatie weergeeft tussen vraag en inkomensniveau.


Toon aan dat indifferentiecurves van twee goederen (met een positieve waarde voor
de consument) niet concaaf dalend mogen zijn. (Leg uit aan de hand van een grafiek
met een concreet voorbeeld.)


Het is niet logisch, het is telkens een kleine
afname
Bvb: we hebben veel voeding en weinig drank. We
moeten weinig voeding afgeven om 1 extra liter
drank te bekomen.
 we hebben weinig voeding en veel drank, voor
1 extra liter drank extra moet ik veel voeding
opgeven?  Niet logisch!




2

, ‘een perfect giffen goed bestaat niet’:
Mensen kopen een dure auto als statussymbool. Als de prijs van een Jaguar nu zou dalen,
zal de vraag ook dalen aangezien het niet meer zo exclusief is. Aan de andere kant zal
Jaguar ook wel klanten winnen door de prijsstijging dus zo is het geen ‘perfect’ giffengoed.


Prijsoffercurve: de lijn die het optimum voor de consument weergeeft voor 2 goederen
wanneer de prijs van het ene goed verandert, er van uitgaande dat het inkomen en de prijs
van het ander goed hetzelfde gebleven is.


Inkomensoffercurve
Voor elke budgetrechte is er een indifferentiecurve.
Als het inkomen stijgt, zal de budgetrechte veranderen en zal het optimum dus liggen in een
raakpunt met een andere indifferentiecurve.
- in de snijpunten is de helling van de budgetrechte gelijk aan de helling van de
indifferentiecurve. = optimale keuze, want wat ik wil opgeven = wat ik kan opgeven
Verloop:
Stijgend  normale goederen
Dalend  inferieure goederen


Bounded rationality = het idee dat mensen beslissingen nemen onder beperkingen en
soms met onbetrouwbare informatie

2. Producentengedrag in competitieve markten
Geef een voorbeeld van een impliciete kost en een expliciete kost bij de aankoop van
een huis
- Expliciete kost: effectief geld, bijvoorbeeld het geld dat je betaalt aan het inhuren van
arbeiders (mensen die komen verven ofso), het geld dat je betaalt voor het huis,..


- Impliciete kost: dit is geen echte uitgave, het kan bijvoorbeeld de opportuniteitskost zijn van
wat je had kunnen doen terwijl je het huis bent gaan kopen.


De gemiddelde totale kost van een bepaalde output is op korte termijn hoger of gelijk
aan de gemiddelde totale kost van dezelfde output op lange termijn. Leg uit.
Ze zijn in het begin hoger omdat we pas in het verder verloop de vaste kosten kunnen
spreiden over meer q, in het begin nog niet. Zo zijn ze in het begin hoger en dalen ze nadien
terug.
Op lange termijn zijn de vaste kosten = 0


Een korte termijn-productiefunctie kent (in normale omstandigheden) een afnemend
marginaal product naarmate de input stijgt. Dit afnemend marginaal product
veroorzaakt een toenemende marginale kost naarmate de output stijgt. Verklaar.
De marginale kosten stijgen door het afnemend marginaal product.
Het marginaal product is afnemend omdat er geen toename is in kapitaal op korte termijn.




3

, Dit afnemend marginaal product is enkel mogelijk op korte termijn omdat er 1 van de
productiefactoren op korte termijn niet kan stijgen (hij is vast). Op lange termijn zijn alle
productiefactoren variabel.
 Je kan zelf een negatief marginaal product hebben.


Vaste kosten hebben geen impact op de optimale keuze van een producent. Leg uit.
Dit is omdat ze er toch enkel in het begin zijn en erna verdwijnen. Ze hangen niet samen met
de geproduceerde hoeveelheid dus de producent gaat daar minder naar kijken om zijn keuze
te optimaliseren.


Als de gemiddelde totale kosten hoger zijn dan de marginale kosten, dalen de gemiddelde
totale kosten. Als de gemiddelde totale kosten lager zijn dan de marginale kosten, stijgt de
gemiddelde totale kosten.


teken een productiefunctie die een afnemend marginaal arbeidsproduct vertoont.
teken de bijbehorende totale kostencurve (zorg er in beide gevallen voor dat de assen
worden benoemd). leg de vormen uit van de twee curven die je hebt getekend.


Het marginaal product neemt af omdat we hier in dit
voorbeeld minder moeten tappen als we meer studenten
aannemen. Hoe meer arbeid, hoe minder werk eigenlijk.
 De ATC verloopt convex doordat de vaste kost
verdeeld wordt over Q (daalt dus eerst) en erna stijgt het
terug door het afnemend marginaal product.


!!!!
De korte termijn en lange termijn beslissingen verschillen omdat de meeste bedrijven hun
vaste kosten niet op korte termijn kunnen vermijden, maar dit op lange termijn wel kunnen.
Op korte termijn:
dat wil zeggen dat een bedrijf dat tijdelijk de markt verlaat, nog steeds zijn vaste kosten moet
betalen, terwijl een bedrijf dat de markt definitief verlaat, zowel de vaste als de variabele
kosten bespaart.
 het bedrijf sluit af als de opbrengst (TR) die het zou krijgen van het produceren minder is
dan de variabele productiekosten (VC)  TR < VC


Op lange termijn:
Het bedrijf verlaat de markt als de opbrengst die het zou krijgen van het produceren minder
is dan de totale kosten. Wanneer TR<TC.


is de prijs van een bedrijf gelijk aan de marginale kosten en het minimum aan
gemiddelde totale kosten op de korte termijn, op de lange termijn of beide? leg uit!
Op lange termijn, de winst is hier = 0.
Het is een markt met vrije toetreding en exit dus winsten worden naar 0 gedreven. In dit LT
evenwicht zullen alle firma’s produceren in de Efficiënte schaal. Prijzen zijn gelijk aan het
minimum van de ATC. Economische winst = 0


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahh00. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.80  6x  sold
  • (0)
  Add to cart