100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Formeel bestuurs- en belastingrecht $4.81
Add to cart

Summary

Samenvatting Formeel bestuurs- en belastingrecht

2 reviews
 118 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges en bijbehorende boeken van het vak Formeel bestuurs- en belastingrecht.

Preview 3 out of 19  pages

  • October 8, 2019
  • 19
  • 2018/2019
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: shadow99 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: ikramtitou • 5 year ago

avatar-seller
Bestuursrecht
Hoofdstuk 1: Inleiding
- Bestuursrecht heeft betrekking op hetgeen wat het openbaar bestuur doet en zijn relatie tot de
burgers.
 Tot het bestuur behoren de bestuurders van gemeenten, provincies en waterschappen, de
ministeries en vele andere overheidsinstanties.
- Hoofdvragen:
1) Hoe is het bestuur georganiseerd? H3 t/m 5
2) Welke bevoegdheden heeft het bestuur? H3 t/m 5
3) Aan welke rechtsnormen heeft het bestuur zich te houden? H6 t/m 8
4) Hoe kan het bestuur ervoor zorgen dat de burgers zich aan de voor hen geldende rechtsnormen
houden? H6 t/m 8
5) Welke juridische bescherming is er voor burgers tegen beslissingen en handelingen van het
bestuur? H6 t/m 8
- Er is een algemeen en bijzonder deel van het bestuursrecht te onderscheiden.
 Algemene deel: behoren de centrale onderwerpen en leerstukken en heeft de Awb betrekking.
 Het bestuur handelt altijd in het kader van een of meer bijzondere delen (omgevingsrecht,
huisvestigingsrecht, economisch en financieel bestuursrecht) van het bestuursrecht. In de bijzondere
delen komen de abstracte onderwerpen van het algemene bestuursrecht pas echt tot leven.

Hoofdstuk 2: kenmerken van het bestuursrecht
- Om de doelen van de rechtstaat te bereiken moet aan vier fundamentele eisen worden voldaan:
1. Wetmatigheid van bestuur
2. Rechterlijke controle
3. Evenwicht tussen verschillende machten
4. Eerbieding van grondrechten (blijft buiten beschouwing)
o Twee uitgangspunten
- Het bestuur heeft voor vele handelingen een grondslag nodig in een wet: (1) het legaliteitsvereiste.
Voorts dient het bestuur waar het handelingen verricht dit conform de wet te doen. En het dient
slecht belangen te behartigen waarvan de betrokken regeling in het leven is geroepen: (2)
specialiteitsbeginsel.
(1) Legaliteitsvereiste: al het overheidsoptreden dat inbreuk doet op de vrijheid of rechten van burgers
moet aan wetten gebonden worden. De overheid mag burgers iets verbieden of gebieden, voor
zover de wet dat uitdrukkelijk toestaat.
 Kan bij het verlenen van een subsidie sprake van een inbreuk op de vrijheid van burgers?
Ja: hoewel het een financiele bijdrage is, levert het vaak verplichten voor de ontvanger.
(2) Specialiteitsbeginsel: bestuur mag bij de uitvoering van een bepaalde wettelijke regeling slechts die
belangen behartigen waarvoor de betrokken regeling in het leven geroepen is.
 Zo wordt het bestuur in de teugels gehouden en heeft de rechter een maatstaf waarmee hij het
bestuurlijk optreden kan toetsen.
o De structuur van de bestuursrechtelijke normstelling
- Normadressen: het bestuursrecht kent vele wetten, regelingen, etc. die normen bevatten. Deze
kunnen overheidsinstanties of burgers als geadresseerden hebben.
- Hierarchische opbouw van het normenstelsel:
1. Verdragen: alle Nederlandse wetgeving is hieraan ondergeschikt

, 2. Statuut: regeling voor de verhoudingen tussen Nederland en Nederlandse antillen
3. Grondwet: grondrechten en organisatierecht (weinig aan burgers gerichte regels)
4. Wet in formele zin: mag niet in strijd zijn met de grondwet
5. Koninklijke besluiten
6. Ministriele regelingen algemeen verbindende voorschriften
7. Provinciale verodeningen (gericht tot de burgers)
8. Gemeentelijke en waterschapsverordeningen
9. Beleidsregels: geen wettelijke regels, maar regels die bestuursorganen voor zichzelf opstellen.
10. Vergunningsvoorschriften/verplichtingen verbonden aan andere beschikkingen
- Hierboven is sprake van een verticale gelede normstelling. Voor bepaalde activiteiten zijn soms meer
wetten en de daarop gebaseerde regelgeving tegelijk van belang: horizontale gelede normstelling.
 Wanneer horizontaal, wanneer verticaal?
Verticaal: regelingen van verschillend niveau/rangorde (bv. regels in Wabo en woningwet (allebei
wet in formele zin), maar ook in bouwbesluit (algemene maatregel van bestuur) en algemene
maatregel van bestuur is lager dan wet in formele zin).
Horizontaal: regeling van hetzelfde niveau (bv. allemaal wet in formele zin).
o De structuur van de algemene wet bestuursrecht
- Hoofdstuk 1: inleidende bepalingen
- Hoofdstuk 2: verkeer tussen burgers en bestuursorganen. Burger: alles/iedereen dat bestuurd wordt.
- Hoofdstuk 3: algemene bepalingen over besluiten.
- Hoofdstuk 4: bijzondere bepalingen over besluiten.
- Hoofdstuk 5: handhaving
- Hoofdstuk 6,7,8: gaan over rechtsbescherming, dus bezwaar en beroep.

Hoofdstuk 3: de organisatie van het openbaar bestuur
- Openbaar bestuur maakt deel uit van de overheid, samen met de wetgever en de rechtelijke macht.
In de praktijk wordt het openbaar bestuur aangeduid als de overheid.
- Het openbaar bestuur is opgebouwd uit ‘openbare lichamen’
 Openbare lichamen: staat met ministers, de provincies, de gemeenten, waterschappen en de
openbare lichamen voor bepaalde beroepen. Op elk bestuursniveau treffen we een of meer
openbare lichamen. De wet regelt hun taken en bevoegdheden. Aan de openbare lichamen wordt
rechtspersoonlijkheid toegekend (organen hebben geen rechtsbevoegdheid), waardoor ze kunnen
deelnemen aan vermogensrechtelijk rechtsverkeer. Belangrijke onderdelen van openbare lichamen
zijn:
a) Bestuursorganen: art 1.1 Awb bevat een definitie van het kernbegrip bestuursorgaan. Die komt
erop neer dat bestuursorganen bestuurlijke ambten zijn. In lid 2 staan de organen die een taak
hebben die grotendeels niet bestuurlijk van aard is. Lid 1 maakt onderscheidt tussen:
 A-organen: organen van krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen.
Vb: bestuursorganen van de staat, gemeenten, de provincies, de waterschappen en andere
instellingen waaraan door de wet rechtspersoonlijkheid is verleend.
 B-organen: b organen zijn zoals gezegd alleen maar bestuursorganen voor zover ze
publiekrechtelijk bevoegdheden uitoefenen, voor andere handelingen vallen ze buiten het
bestuursorgaanbegrip van de awb. (a-organen vallen met alles wat ze doen onder de awb)
b) ambten: hieraan komen publiekrechtelijke bevoegdheden toe. Deze moeten worden
uitgeoefend door natuurlijke personen (= de leden van het college B en W: de ambtdragers). Het

, besluit is van het college en hier valt het ambt en de natuurlijk persoon samen. Het ambt blijft en
de ambtdragers wisselen.

Hoofdstuk 5: centraal en decentraal bestuur
- Een belangrijk deel van het bestuur vindt decentraal plaats. Kan beperkt zijn tot een territoir
(territoriale decentralisatie) of naar functie (functioneel decentralisatie). Om te vermijden dat er
afbreuk wordt gedaan aan de bevoegdheden zijn er ook toezichtsbevoegdheden.
- Een orgaan van een gedecentraliseerd lichaam kan in autonomie handelen en in medebewind.
 Autonomie: orgaan handelt op eigen initiatief.
 Medebewind: verplichte uitoefening van bevoegdheden, opgedragen door hogere regelgeving
o Het rijk
- Voor de organen van het centrale bestuur bevat de grondwet enkele algemene bepalingen voor
bevoegdheden regering en ministers (art 45 lid 3, 81, 90, 82 en 89)
o Gemeente (gemeentewet)
- De bestuursorganen die we in elke gemeente aantreffen, zijn de gemeenteraad, het college van
burgemeester en wethouders en de burgemeester (art 6 Gemw).
 De raad is de voornaamste gemeentelijke wetgever, hij maakt de verordeningen in medebewind
(art 147) en autonomie (art 149). Aan de verordende bevoegdheid van de raad zijn grenzen:
1. Territoirgrens: gemeentelijke verordeningen kunnen alleen betrekking hebben op het
eigen gemeentelijke grondgebied.
2. Bovengrens: mag niet in strijd zijn met hogere regelingen (art 121, 122)
3. Zijgrens: waterschapverordeningen hebben dezelfde hiërarchische positie. Bij strijd is
afstemming in overleg wenselijk of moet de regering uitkomst brengen door een van
beide verordeningen te vernietigen.
4. Benedengrens: raadsverordening moet altijd een openbaar belang dienen.
Andere bevoegdheden: vaststellen van bestemmingsplannen, vaststellen van de begroting op
voorstel van B&W en uitoefenen van controle op het college van B&W en de burgemeester.
 De burgemeester en de wethouders vormen samen het college van burgemeester en
wethouders. Zij zijn het dagelijks bestuur van de gemeente. Ze bereiden de besluiten van de raad
voor, die de raad kan afwijzen of wijzigen. B en W voeren de raadsbesluiten ook uit en ze zijn het
belangrijkste orgaan als het gaat om het geven van beschikkingen. Een wethouder is geen orgaan, de
burgemeester wel.
 De burgemeester is voorzitter van de raad (maar is er zelf geen lid van) en van het college. Hij
bereidt vergaderingen en de besluitvorming daarin voor en treedt namens de gemeente naar buiten.
Verder is hij belast met handhaving van openbare orde en hij mag bestuurlijke sancties treffen
(college niet). Aan de burgemeester kunnen door het college collegetaken worden toebedeeld, die
hij uitoefent deze op dezelfde wijze als een wetgever. De burgemeester wordt bij koninklijk besluit
op voordracht van onze minister benoemd voor 6 jaar.
- Het gemeentebestuur is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang en het opleggen van last onder
dwangsom. In de meeste gevallen is dat het college.
- De raad en het college mogen commissies instellen (art 82-84). Commissies zijn bestuursorganen (a-
organen). Bevoegdheden kunnen aan commissies worden gedelegeerd. De raad mag ook een
rekenkamer en ombudsman instellen.
o Provincie (provinciewet)
 Lijkt op gemeente.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller adeboer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

54879 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.81  4x  sold
  • (2)
Add to cart
Added