Hoofdstuk 1 Het BBP
Economische groei
Bruto Binnenland Product (bbp)= de waarde van de productie van een land in een jaar
- gelijk aan de waarde van de verdiende inkomens in het land
- bvb: als nominaal bbp van Nederland 750 miljard euro is, dan is er in Nederland ter waarde
van 750 miljard euro geproduceerd en dus ook 750 miljard euro aan inkomen verdiend
Welvaart = de mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien
- nominale groei = absolute getallen
- reële groei = percentages en indexcijfers
Groei welvaart door:
1) bbp groeit d.m.v. prijsverandering
2) bbp groeit d.m.v. volumeverandering
- nominale groei = toename prijzen geen toename welvaart
- nominale groei = toename volume wel toename welvaart = reële groei
- economische groei = toename reële bbp = nominaal bbp wordt gecorrigeerd door
prijsveranderingen. Dit is als de productiehoeveelheid groeit
inflatie = prijsstijging
deflatie = prijsdaling
krimpflatie = volume per product gaat omlaag, maar prijs blijft gelijk
De inflatie wordt bijgehouden als prijsindexcijfer: de consumentenprijsindex (CPI).
nominal indexcijfer NIC
reël indexcijfer = × 100 % of RIC= × 100
prijsindexcijfer PIC
- PIC = prijsindexcijfer = consumentenprijsindex = inflatie = deflatie
Productiefactoren
Oude tabel:
, De productiewaarde berekenen kan op 3 manieren:
1) Objectieve methode
toegevoegde waarde = omzet – onderlinge leveringen + ambtenaren salarissen
> toegevoegde waarde: waarde die de producent heeft toegevoegd aan ingekochte
producten
> onderlinge leveringen: grondstoffen inkoop, eventuele heel- of half- fabricaten
inkoop en diensten van derden
2) Subjectieve methode
productiewaarde = som van primaire inkomens + afschrijvingen
> primaire inkomens: bedrijven en de overheid (loon/rente/huur/pacht/winst)
> afschrijvingen: waarde van de slijtage van kapitaalgoederen
3) Bestedingsmethode
= gekoppeld aan de economische kringloop (hoofdstuk 3)
bruto bbp: inclusief afschrijvingen
netto bbp: exclusief afschrijvingen
Overheid en niet-commerciële bedrijven (ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, etc.) hebben
geen omzetgegevens. Om de productie hiervan te bepalen, wordt gebruik gemaakt van het
gegeven dat productie ook inkomen is. Deze instellingen betalen hun werknemers loon voor
hun arbeid. Ze maken geen winst. Het bedrag aan loon dat ze uitbetalen, rekenen we als de
toegevoegde waarde en is dus de productiewaarde van de overheid en de niet-commerciële
instellingen.
- productie is gelijk aan de loonsom van alle werknemers (leraren, ambtenaren, verplegers,
etc.)
Inkomstenverdeling
de verdeling van het nationaal inkomen tussen arbeid en kapitaal noemen we de categoriale
inkomensverdeling. Het arbeidsinkomen is het loon van werknemers + inkomen van
zelfstandigen. Winst van zelfstandigen heet ook wel het toegerekend loon zelfstandigen.
De arbeidsinkomensquote (AIQ) geeft weer hoeveel procent van het nationaal inkomen
wordt verdiend door arbeid: kapitaalinkomensquote:
arbeidsinkomen kapitaalinkomen
AIQ= ×100 % KIQ= ×100 % - deze twee zijn samen
nationaal inkomen nationaal inkomen
100%.
- een hoog AIQ heeft aan dat er veel arbeid is (=arbeidsintensief)
- een hoog KIQ geeft aan dat er veel kapitaalgoederen (machines) worden gebruikt
Bestedingen hoog winsten stijgen relatief sterk omdat lonen niet flexibel zijn (op korte
termijn vast in contracten en cao’s) hogere KIQ en lagere AIQ
Als bestedingen langer blijven stijgen, maken lonen inhaalslag en stijgt AIQ weer.
Hogere AIQ kan wijzen op lagere winstmarges waardoor bedrijven minder ruimte hebben
voor investeringen.
Dalende trend AIQ door macro-economische ontwikkelingen:
- bedrijven vaak flexibele werknemers inhuren geen loonverhoging
- kwaliteit kapitaalgoederen erg gestegen waardoor er minder arbeid nodig is
- door globalisering () en toename van communicatie en transportmiddelen is arbeid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnvdwielen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.20. You're not tied to anything after your purchase.