100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerdoelen - Staatsrecht VU $6.72   Add to cart

Summary

Samenvatting Leerdoelen - Staatsrecht VU

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting is een uitgebreide uitwerking van de leerdoelen zoals omschreven op Canvas. De leerdoelen zijn uitgewerkt aan de hand van het boek dat nodig is voor het vak Staatsrecht (Staatsrecht, Heringa e.a.), de aantekeningen van de hoorcolleges en de aantekeningen/uitwerkingen van de werkgr...

[Show more]

Preview 4 out of 63  pages

  • August 1, 2024
  • 63
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Inhoudelijke leerdoelen week 1 - Rechtsstaat, historische wortels en bronnen van het Staatsrecht
Na het bestuderen van het onderwijsmateriaal en het volgen van de colleges:

Zie voor belangrijke begrippen/basisinformatie de aantekeningen van de werkgroep + hoorcollege

Staatsrecht is het recht dat toeziet op de organisatie van een Staat. Hierbij kan je denken aan de inrichting
en functioneren van de Staat en de bevoegdheidsverdeling en begrenzing van de Staat.


(A) kun je op hoofdlijnen de historische ontwikkeling van de Nederlandse staat en staatsvorm
schetsen en kan je van de belangrijkste instellingen en regels uitleggen hoe zij zich tot hun
huidige vorm hebben ontwikkeld;

Vijf perioden –
1. Landsheerlijke periode (feodale stelsel) – 10 e tot 15e eeuw = voor de republiek
(Feodale stelsel = een leenheer heeft verschillende leenmannen)

De Nederlander vorm voor het eerst een identiteit. Karel V is de heerser over een wereldrijk.
 1543: Personele Unie
Karel V krijgt alle stukken land die bekend zijn onder de Nederlanden. Elk stuk land wordt op een
eigen manier bestuurd, maar onder de gemeenschappelijke opperheer Karel V.
 1549: Pragmatieke sanctie
Karel V geeft het bevel de lage landen nooit meer uit elkaar te halen.
 Totstandkoming Nederlandse Staat. Het gebied was te groot voor Karel V alleen, dus kwamen
er stadhouders en landvoogden.

Kenmerken landsheerlijke periode: oppersoeverein is God
 Koning/Landsheer
 Landvoogd = namens Karel V gezag voeren + stadhouders = plaatshouder, iemand is
verantwoordelijk voor een bepaalde plaats, bijvoorbeeld Willem van Oranje.
 Raad van State = adviseren over wetten in formele zin. Ook rechtspreken (hoogste
bestuursrechter)
 Rechtspraak (maar niet onafhankelijk) – rechters waren vertrouwelingen van Karel V, dus konden niet
tegen zijn beslissingen ingaan.
 Centralisatie, Staten-Generaal – uit alle gewesten vertegenwoordigers (de rijken) bijeengeroepen door
Karel V.
 Grondrechten waren niet aanwezig.
 Bloedplakkaat – verbod op ‘ketterij’ = Karel V was katholiek, hij was het dan ook niet eens met het
Protestantse geloof. Daarom vaardigde hij het bloedplakkaat uit, wat betekent dat iedereen die
het Katholieke geloof (openbaar) aanneemt gedood wordt.
 Standenmaatschappij

Karel V treedt af en draagt de Nederlanden over aan zijn zoon Filips II. Hij neemt het bestuur over, maar is
er nooit; het bestuur wordt volledig overgenomen door de landvoogden.



Overgang landsheerlijke periode naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 
- 1568: de Opstand
Nederlanden waren niet tevreden met Filips II met als gevolg de opstand. Filips II is katholiek, en nog
strenger in het vervolgen van protestanten. Dit levert gruwelijke taferelen op. Het rijk werd uitgebreid,
constant oorlog en dus geld nodig. De onderste laag van de bevolking wordt armer, daardoor opstand
onder leiding van Willem van Oranje.

, - 1579: Unie van Utrecht
Opstand heeft geleid tot Unie van Utrecht. Verdrag tussen gewesten, allemaal zelfstandig, maar samen
werken tegen centralistische bewind van Filips II.

- 1581: Plakkaat van Verlatinghe
Echt onafhankelijkheidsverklaring van de gewesten. De gewesten besloten het gezag van Filips II niet meer
te erkennen als soeverein vorst. Ze verklaarden zich verlaten van Filips II. Gezag moest hierdoor anders
worden verlegd. Er moest dus een centrale leider komen, niemand geschikt. De gewesten gingen zelf de
leiding nemen. Begin van de federatie.

- 1648: Vrede van Munster
De Spanjaarden waren hier niet blij mee, tachtigjarige oorlog. Met de vrede van Munster accepteerden de
Spanjaarden dat de republiek niet meer onder het gezag van Filips II viel.



Vijf perioden –
2. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (confederatie) – 1579 -1795
Confederatie = verbinding tussen Staten die hun eigen soevereiniteit behouden maar overeenkomen om
bepaalde aangelegenheden gemeenschappelijk te regelen. De deelstaten blijven in wezen soeverein (hier
ligt dan ook de nadruk op) – Beperkte bevoegdheid beslissingen bij unanimiteit.

Gewesten: Overijssel, Groningen, Gelderland, Utrecht, Zeeland, Holland, Friesland (en Drenthe, maar die
was te arm om een stem uit te brengen in de Staten-Generaal).
 Allemaal autonoom, dus eigen bestuur.
 De gewesten beslissen samen in de Staten-Generaal, afgevaardigden van elk gewest gingen
hierheen. De beslissingen werden genomen op ‘last’ van de gewesten. Dan weer ‘ruggenspraak’,
dat betekent dat de afgevaardigden gingen overleggen met het gewest. Hierdoor was er vaak
lange besluitvorming  stelsel van ruggenspraak.

De Raad van State kreeg bestuurstaken gedelegeerd van de Staten-Generaal (bijvoorbeeld belastingen
innen). Een precieze afbakening van de bevoegdheden tussen deze twee organen was onduidelijk. Ook
was er geen precieze afbakening tussen bevoegdheden van de Stadhouder en de raadpensionaris. Dit
botste vaak tussen deze twee organen.

Nederland heeft op dit moment veel welvaart door territoriale uitbreiding:
 1602 – kleine handelaren gingen samenwerken, waardoor de VOC (Verenigde Oost-Indische
Compagnie) werd opgericht, om samen naar Indonesië te varen en daar handel te drijven. De WIC
kreeg een octrooi om handel te drijven en vorsten te onderdrukken, om zo zoveel mogelijk winst
te behalen.
 1621 – WIC (West-Indische Compagnie) opgericht. De WIC kreeg een octrooi om handel te
drijven, met als doel zoveel mogelijk winst voor de Republiek. Er werd een plantage-economie
opgezet (slaven/slavenhandel).
 1634: kolonisering Nederlandse-Antillen
 1667: kolonisering Suriname. De WIC ging Suriname besturen.



Vijf perioden –
3. De Franse tijd – 1795 -1813
Gedecentraliseerde eenheidsstaat = aan de centrale overheid komen in beginsel alle bevoegdheden toe –
afschaffing alleenrechten en stadsrechten. Een gedecentraliseerde eenheidsstaat is een staatsvorm
waarbij territoriale eenheden binnen een eenheidsstaat zelfstandige bevoegdheden hebben.

, Bataafsche republiek (1795-1806) – Nederland is een eenheidsstaat geworden.
Nieuwe idealen (verlichting) – Geïnspireerd door de Franse Revolutie (filosofen bepalen dat er meer
nagedacht moet worden en meer vertrouwen op de wetenschap moet liggen in plaats van bij God):
 Vrijheid en gelijkheid – wil van het volk tot uiting brengen.
 Soevereiniteit van het volk
 Machtenscheiding – Trias politica, Montesquieu.
 Eenheidsstaat

Hoe vorming van de eenheidsstaat? (Na Willen V nieuwe grondwet, maar hoe?)
Patriotten kregen steeds meer gehoor en kregen zetels bij de Staten-Generaal, waardoor er nieuwe
verhoudingen ontstonden. De Staten-Generaal wilde een nieuwe Grondwet, maar hierover ontstond geen
compromis. Uiteindelijk werd er een nieuwe Grondwet vastgesteld. De gewesten werden afgeschaft, en er
kwam één bestuur en één republiek. Er was een grote groep tegen de eenheidsstaat, dis de Grondwet
hield niet lang stand. De Grondwet werd een aantal keer gewijzigd, en de uitvoerende macht werd
uiteindelijk bij één persoon belegd (tegenstelling unitariërs en federalisten).

 Koninkrijk Holland (1806-1810) – Napoleon werd Koning
 Nieuwe staatsregeling met uitvoerende macht (lag bij één persoon, de bevoegdheden van de
volksvertegenwoordiging werden ingeperkt).

 Inlijving bij Frankrijk (1810-1813) - Frankrijk heeft haar greep verstevigd: centralisatie, verloren
onafhankelijkheid.



Vijf perioden –
4. Koninkrijk der Nederlanden (1814-1815)
Gedecentraliseerde eenheidsstaat = aan de centrale overheid komen in beginsel alle bevoegdheden toe –
met sterke Koning. Een gedecentraliseerde eenheidsstaat is een staatsvorm waarbij territoriale eenheden
binnen een eenheidsstaat zelfstandige bevoegdheden hebben.

Napoleon werd verslagen en Nederland werd onafhankelijk. Van Hogendorp zorgde voor een compromis
van de Eenheidsstaat en gewesten met een eigen bestuur (republiek). Er kwam een nieuwe Grondwet
(1814), waarin de volgende bepalingen zijn opgenomen:
 Soevereine vorst en Staten-Generaal.
 Wetgevende macht ligt bij de soevereine vorst en de Staten-Generaal gezamenlijk. De Staten-
Generaal worden gekozen door de Provinciale Staten.
 Hiervoor werden artikel 50 Gw (Staten-Generaal vertegenwoordigt het gehele
Nederlandse volk) en artikel 67 lid 3 Grondwet (‘De leden stemmen zonder last’, stelsel
van ruggenspraak verboden) opgenomen. Deze artikelen vormen een breuk met de
republikeinse tijd.
 Eenheidsstaat met provincies en steden.


Tussendoor:
 1815 – 1830 – vereniging met België. Hierdoor is het tweekamerstelsel ingevoerd. In 1839 scheidde
België zich weer af.
 Nederland als koloniale staat. Wat gebeurde er overzee?
- De VOC en de WIC werden ontbonden. De overzeese gebieden (Nederlands-Indië, Suriname en de
Nederlandse Antillen) werden bestuurd vanuit Nederland door de gouverneurs. In 1922 waren de
landen niet langer ‘bezittingen’, maar waren de landen officieel gekoloniseerd.
- Slavernij tot 1863 (eigenlijk tot 1873)

, Vijf perioden –
5. Verdere evolutie tot vandaag

19e en 20e eeuw – democratisering
1848: invoering ministeriële verantwoordelijkheid rechtstreeks kiesrecht Tweede kamer
1919: algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht

20e (en 21e) eeuw – dekolonisatie en hervorming Koninkrijk
1945-1949: Indonesië strijdt voor onafhankelijkheid
1954: Statuut voor het koninkrijk
- Zelfstandigheid en gelijkwaardigheid
- Artikel 3: aangelegenheden van het Koninkrijk, 1 nationaliteit
1975: onafhankelijkheid Suriname
1986: Aruba uit Nederlandse Antillen
2010: hervorming Koninkrijkstructuur

Twintigste eeuw – internationalisering
1945: Verenigde Naties (Handvest van de Verenigde Naties)
1949: Raad van Europa
- 1954: Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
1950: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
1967: Europese Economische Gemeenschap (EEG)
1993: Europese unie met Europees Burgerschap


ZIE UITWERKING EXTRA UITDEELVRAAG LES VOOR GOEDE TIJDLIJN + KENMERKEN VIJF PERIODES.




(B) kun je reflecteren op de inrichting en werking van bestaande staatsinstellingen en regels in
het licht van veranderende maatschappelijke omstandigheden;

ZIE HIERBOVEN

Federatie = deelstaten krijgen (grondwettelijk verankerde) zelfstandige bevoegdheden waar het centrale
gezag geen inbreuk op mag maken (nadruk op samenwerkingsverband)
- Voorbeeld: Verenigde Staten, Duitsland

Confederatie = verbinding tussen Staten die hun eigen soevereiniteit behouden maar overeenkomen om
bepaalde aangelegenheden gemeenschappelijk te regelen. De deelstaten blijven in wezen soeverein
(nadruk op soevereiniteit).
- Voorbeeld: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Confederates States of America

Eenheidsstaat = aan de centrale overheid komen in beginsel alle bevoegdheden toe.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat = Een gedecentraliseerde eenheidsstaat is een staatsvorm waarbij
territoriale eenheden binnen een eenheidsstaat zelfstandige bevoegdheden hebben.
- Voorbeeld: Nederland (gedecentraliseerde eenheidsstaat), Frankrijk


Het Koninkrijk der Nederlanden vormt een mengvorm van de bovenstaande staatsinstellingen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninadevriesss. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.72. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.72
  • (0)
  Add to cart