Paragraaf 1.1
Op 11 november 1918 werd er een wapenstilstand getekend in het bos van Compiègne door de Duitsers en de
geallieerden. Deze wapenstilstand werd getekend na de troonafstand van de Duitse keizer. Het aftreden van de
keizer was een van de voorwaarde van president Wilson voor de wapenstilstand. De nieuwe regering wilden een
democratische republiek met algemeen kiesrecht van Duitsland maken. Rijksdag (parlement) en de president
mochten door alle Duitsers gekozen worden. De republiek heette de Republiek van Weimar, naar de plaats waar de
wet was aangenomen. Bij de eerste verkiezing vormde de SPD samen met twee andere partijen een regering. De
regering stond voor grote economische en sociale problemen, weinig Duitsers hadden rekening ermee gehouden dat
ze de oorlog hadden verloren. Conservatieve politici gaven de nieuwe regering de schuld van de nederlaag, en zij
waren ook tegen de politieke veranderingen. De Duitse communisten meenden dat het rijp was voor een evolutie,
maar de nieuwe regering sloeg de opstanden neer. In juni 1919 werd het verdrag van Versailles ondertekend, dat
officieel een einde aan de WOI maakte. De overwinnaars, Frankrijk, Engeland en de VS wezen Duitsland als
hoofdschuldige aan. Frankrijk wilde zorgen dat Duitsland nooit meer in staat zou komen om een oorlog te voeren. De
belangrijkste punten waren:
- Duitsland moest grondstoffen, machines, treinen en oorlogsmateriaal inleveren. Ook moesten ze de
oorlogsschade in goud aan de overwinnaars betalen.
- Elzas-Lotharingen behoorde weer tot Frankrijk. Duitsland moest ook gebied afstaan aan België, Polen en
Tsjechoslowakije. Door de vorming van Polen kwam het gebied Oost-Pruisen los te liggen van Duitsland.
- Alleen een leger van 100.000 soldaten was toegestaan en ze mochten geen troepen op de grens met
Frankrijk en België plaatsen.
De Duitsers ondertekende omdat de geallieerden dreigden om binnen te vallen. Veel Duitsers waren verontwaardig
dat ze als hoofdschuldige waren aangewezen en vonden de betalingen veel te hoog. Ze vonden het verdrag van
Versailles geen vredesverdrag maar een ‘Diktat’.
Paragraaf 1.2
De Duitse regeringspartijen werden uitgemaakt voor landverraders omdat ze het verdrag hadden ondertekend.
Duitsland had zelf ook zware straffen opgelegd aan Rusland: ze moesten veel land afstaan en een hoge rekening
betalen. De Duitsers moesten 132 miljard gouden marken aan herstelbetalingen opbrengen, ondanks dat het nooit
helemaal is betaald, leed de Duitse economie hier zwaar onder. Toen ze niet langer konden of wilden betalen,
bezette het Franse leger het Ruhrgebied. De arbeiders gingen in staking en de regering hielp mee, doordat ze door
bleven betalen. Om de lonen te kunnen blijven betalen werd er geld bij gedrukt, hierdoor had een mark bijna net zo
weinig waarde als krantenpapier. In 1923 probeerde een groepje infantici, met als leider Hitler, de macht te grijpen
in München. Hij was geïnspireerd door Benito Mussolini die in 1922 een dictatuur vestigde. De ‘putsch’ mislukte en
Hitler werd opgepakt en in een gevangenis gezet. Het boek dat hij toen schreef, ‘Mein kampf’’, trok toen weinig
aandacht. Vanaf 1924 ging het weer een beetje beter de VS hielp Duitsland met leningen en ze mochten toetreden
tot de Volkenbond. Hier werden conflicten tussen landen besproken. Maar in 1929 sloeg het noodlot weer toe.
Paragraaf 1.3
De Wall street-crash van 1929 vormde het begin van een wereldwijde, economische crisis. Hierdoor gingen ook in
Europa veel bedrijven faillet. De Amerikanen trokken hun kredieten terug, en kochten bijna niks meer in Europa.
Voor de miljoenen werkelozen zag het er niet goed uit, de overheid zorgde toen nog niet voor een uitkering. De
Duitse regering had geen geld om de economie te helpen. Slachtoffers verloren het vertrouwen in de democratie, en
een deel van de bevolking meende dat het communisme het antwoord was. De communisten waren aanhangers van
de leer van Karl Marx. Zij wilden productiemiddelen nationaliseren, net zoals de Sovjet-Unie. De KPD had vooral
aanhangers onder de arbeiders. De felste tegenstanders waren de nationaalsocialisten. Zij hoorden bij de NSDAP,
, onder leiding van Hitler. In ideeën van de Nazi’s sloegen aan bij de middenstanders, boeren en hoger personeel. De
laatsten waren bang om hun bezit en status te verliezen als de communisten de macht kregen. Volgens Hitler
brachten al de verschillende partijen alleen maar besluiteloosheid. Democratie vond hij een vergissing, het volk
moest achter één leider staan. Joden en zigeuners vormden volgens de nationaalsocialistische rassenleer een gevaar
voor het superieure Arische ras. Het antisemitisme (jodenhaat) leidde tot de grootste misdaad in de geschiedenis.
Eerste verloren de joden hun baan en bezit, niet veel later kwamen de massamoorden. Door het gebruikt van
propaganda werd de aanhang van Hitler steeds groter. Op 30 januari 1933 werd Hitler tot eerste minister benoemd.
Toen hierna het Rijksdag afbrandde, kregen de communisten de schuld. De nazi’s kregen 44% procent van de
stemmen, en door andere partijen onder druk te zetten, lukte het Hitler om onbeperkte macht te krijgen. Hij
verbood andere partijen en liet tegenstanders oppakken, iedereen die tegen de nazidictatuur was. Als snel waren
gevangenissen vol, en bouwden ze concentratiekampen. De politie was voortaan niet meet voor veiligheid, maar om
politieke tegenstanders het zwijgen op te leggen. Een van die organisaties van onderdrukking en terreur was de SS.
Duitsland was een totalitaire staat, hierbij werd het denken en doen van de burgers volledig gecontroleerd. Onder
leiding van propagandaminister Goebbels werden Hitlers ideeën heilig verklaard.
Paragraaf 2.1
Na de machtsovername van Hitler in 1933 stapte Duitsland uit de volkenbond. Vrede was alles behalve een doel van
Hitler. Vanaf 1933 zette Hitler alles op alles om het leger op te bouwen. Van de volkenbond en de vastgelegde
bepalingen in het verdrag van Versailles trok hij zich weinig aan. Dat had hij voor de overname al aangekondigd. De
dienstplicht werd ingevoerd, oorlogsindustrie werd opgebouwd en snelwegen werden aangelefd. Een groot deel van
de bevolking was enthousiast en uit het buitenland klonk ook weinig protest. In 1936 trokken Hitlers troepen het
Rijnland binnen. Het was Duits gebied, waar volgens het verdrag van Versailles verboden. In 1938 volgde de verbode
Anschluss van Oostenrijk, waarbij het Duitse leger Hitlers geboorteland binnentrok. Duitsland en Italië sloten een
verbond, Mussolini noemde dit ‘as waar andere landen omheen draaien’. De asmogendheden werkten samen met
Japan en spraken invloedssferen af.
In 1938 liet Hitler zijn oog vallen op Sudetenland, een deel van Tsjechoslowakije. Dit Oostenrijkse gebied was
toegewezen aan de Tsjechen na de WOI. Hier lagen belangrijke verdedigingswerken en industriegebied, wat maakte
dat ze het niet wilden afstaan. Tsjechoslowakije had een verdrag met Engeland en Frankrijk, want die hadden hulp
beloofd bij een Duitse aanval. Toen Hitler dreigde Tsjechoslowakije aan te vallen, kwamen Engeland, Duitsland,
Frankrijk en Italië bijeen op de Conferentie van München. In ruil voor de belofte geen landen aan te vallen, mocht
Hitler Sudetenland hebben. Een paar maanden later bezette hij de rest van Tsjechoslowakije.
In augustus 1939 sloten Duitsland en de Sovjet-Unie een verdrag om elkaar niet aan te vallen. In dit Molotov-
Ribbentroppact stonden ook geheime afspraken, waaronder de verdeling van Polen. Hitlers troepen trokken op 1
september 1939 Polen binnen. Toen was voor Engeland de grens bereikt: zij verklaarden Duitsland de oorlog. De
tweede wereldoorlog was begonnen.
Paragraaf 2.2
Binnen een maand versloeg Duitsland het Poolse leger. Tanks en vliegtuigen speelden een belangrijke rol bij de
Duitse opmars. Warschau werd zwaar gebombardeerd en de Russen bezetten ‘hun’ deel van Polen. Officieel van
Duitsland nu in oorlog met Engeland en Frankrijk, maar er gebeurde weinig tot het voorjaar van 1940. Na de
verovering van Noorwegen en Denemarken begon de aanval van Duitsland op West-Europa. Frankrijk dacht veilig te
zijn op een verdedigingslinie op de Frans-Duitse grens, maar de Blitzkrieg van Duitsland was niet te stoppen.
Frankrijk, Nederland en België vielen in Duitse handen. Engeland stond toen alleen tegen de asmogendheden:
Duitsland, Italië en Japan. Om Engeland zich te laten overgeven, begonnen de Duitser met luchtaanvallen. Onder
leiding van Winston Churchill wisten de Britten stand te houden.
Op 22 juni 1941 gaf Hitler de opdracht om de Sovjetunie aan te vallen. Hitler wilde leefruimte voor de Duitse
Übermenschen. Verder waren Hitlers haar voor communisme en behoefte aan grondstoffen belangrijke motieven
voor deze aanval. Eenheden van de SS hadden de opdracht om Joden en andere Untermenschen te vermoorden.
Veel Russische soldaten werden krijgsgevangen, waarvan de helft overleed door de slechte Duitse behandeling. Het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Eschaik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.