Kenmerkende aspecten:
● Het voeren van twee Wereldoorlogen.
● Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en
de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
Internationale spanningen
Voordat de Eerste Wereldoorlog begon werd er geschreven over spanningen tussen
mogendheden. Toch dacht men er vrij makkelijk over: er waren al zoveel conflicten geweest,
waarom zou het deze keer niet goed komen? Toch bleek dit allemaal anders.
Ontstaan van de spanningen:
● Door de industrialisatie en technologische vernieuwing was de vernietigingskracht
toegenomen.
○ De grote mogendheden hadden zich in de wapenwedloop flink bewapend.
● Het nationalisme en militarisme wakkerden veel tegenstellingen tussen landen aan.
Militaire waarden stonden hoog in aanzien en hoge militairen hadden veel invloed op
de politiek. Oorlog werd gezien als een rechtvaardig middel om de nationale
belangen veilig te stellen.
Twee blokken
Er ontstonden twee blokken: Duitsland en Oostenrijk-Hongarije versus Frankrijk en Rusland.
Frankrijk wilde wegens de Frans-Duitse oorlog (Duitsland had Elzas-Lotharingen afgepakt)
wraak. Ook Duitsland voelde zich tekort gedaan: ze wilde meer kolonies en meer invloed in
Europa. Ook was Duitsland bang voor een omsingeling door Frankrijk en Rusland. Daarom
moest er snel een een oorlog met Rusland komen. Rusland was namelijk aan het groeien
qua industrie en bevolkingsgroei. Groot-Britannië voelde zich bedreigd door Duitsland. De
Britten waren namelijk bang dat Duitsland hun overzeese macht en koloniale rijk zou
aantasten. Duitsland liet die angst groeien door een machtige oorlogsvloot te bouwen.
Het schot van Sarajevo
Op de Balkan waren er grote spanningen (had tot het Turkse rijk behoord). Rusland en zijn
bondgenoot Servië wilden de Turkse gebieden. Oostenrijk-Hongarije hadden echter al
Bosnië (voormalige Turkse provincie) ingelijfd. Op 28 juni 1914 werd de Oostenrijkse
kroonprins Frans Ferdinand vermoord door een jongen uit een terreurgroep in Servië.
Oostenrijk wilde Servië nu een lesje leren en kreeg steun van Duitsland. Rusland gaf steun
aan Servië (Rusland werd weer gesteund door Frankrijk). Vanaf 25 juli 1914 werden de
legers gemobiliseerd.
,Een wereldoorlog
Oostenrijk-Hongarije verklaarden op 28 juli de oorlog aan Servië. Drie dagen later volgde de
Duitse oorlogsverklaring aan Frankrijk en Rusland. Op 4 augustus drongen de Duitsers
België binnen om de Fransen aan hun onverdedigde noordgrens te verrassen. Ook Groot-
Brittannië verklaarde nu de oorlog aan Duitsland. Ze sloot zich aan bij de geallieerden. De
geallieerden vochten vanaf dat moment tegen de centralen.
Geallieerden = Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en vanaf 1917 ook de VS.
Centralen = Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.
Steeds meer landen gingen mee doen en ook troepen uit de kolonies vochten mee op de
Europese slagvelden. Er werd tevens gevochten in Afrika, het Midden Oosten en Oost-Azië.
Alle continenten waren dus bij deze oorlog betrokken en daarom is deze oorlog ook een
wereldoorlog.
Welke rol spelen de volgende gebeurtenissen in het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog?
In juni 1914 wordt Frans Ferdinand vermoord.
Oostenrijk eiste wraak op Servië omdat de dader vanuit dat land opereerde. Rusland
steunde Servië, Duitsland beloofde Oostenrijk-Hongarije steun, en zo sleurden deze
landen zichzelf en hun bondgenoten mee in een strijd die al snel uitgroeide tot een
wereldwijde oorlog.
Veel landen waren bang om door een afwachtende houding militair in het nadeel te zijn.
Omdat het mobiliseren van het leger veel tijd kostte, wilde niemand de aanval van de
vijand afwachten, ze sloegen liever als eerste toe. Landen lieten zich door elkaar dus
opjutten om oorlog te voeren.
In Europa waren veel bondgenootschappen gesloten.
Door de bondgenootschappen voelden landen zich ‘veilig’ en stelden ze zich agressiever
op dan wanneer ze er alleen voor hadden gestaan. Toen de eerste landen elkaar de
oorlog verklaarden, trokken zij hun bondgenoten mee en groeide het conflict uit tot een
oorlog op enorme schaal.
Meer fronten
Na de oorlogsverklaringen melden vrijwilligers zich massaal. De Duitsers rukten snel op in
België en Noord-Frankrijk maar werden bij Parijs tegengehouden. Daarna groeven beide
partijen zich in loopgravenstelsels (in West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk) in. Tussen deze
loopgraven lag een stuk niemandsland vol landmijnen, prikkeldraad etc. Dit westelijke front
bleef vier jaar muurvast zitten.
Van de vele andere fronten was het oostfront het belangrijkst. De centralen vochten daar
tegen Rusland. In 1917 stortte Rusland door de februarirevolutie (door hongeropstand) in.
De tsaar trad toen af. De nieuwe regering zette de oorlog voort, maar het land bleef in
chaos. In oktober greep Lenin de macht. Zijn regering sloot op 3 maart 1918 vrede met
Duitsland in ruil voor enorme stukken grondgebied.
, Geallieerde tegenaanval
De Duitse troepen gingen van het oostfront naar het westfront. Daar begon op 21 maart
1918 een aanval van de Duitsers. Voor het eerst sinds 1914 haalden ze veel terrein binnen.
Maar in augustus gingen de geallieerden in de tegenaanval:
● Amerika vocht nu namelijk met verse troepen mee.
● Ze hadden honderden tanks.
De Duitsers werden teruggedrongen en hun legerleiding beseften dat er een nederlaag
aankwam. Ze stelden een burgerregering in die moest proberen vrede te sluiten. Dit lukte.
Daarop kon de legerleiding roepen dat de burgerregering het leger en het land had verraden
omdat het een nederlaag had geaccepteerd terwijl de strijd nog helemaal niet verloren was,
dat was een leugen maar veel Duitsers geloofden het. Ondertussen stortte Oostenrijk-
Hongarije. Ook kwamen in Duitsland arbeiders en matrozen in opstand. Hun keizer vluchtte
naar Nederland. Op 11 november was de wapenstilstand een feit.
Verwoestingen
De wereldoorlog leidde tot veel verwoestingen. Op het slagveld eiste machinegeweren en
granaten veel levens. Maar vooral aan de Somme, in Noord-Frankrijk, vielen zeer veel
doden. De geallieerden hoopten daar in 1916 de Duitsers een klap toe te brengen. De
Duitsers werden dagenlang beschoten. Vervolgens moesten de soldaten de loopgraven
uitstormen. Ze liepen vast in het prikkeldraad en mijnenvelden en werden met mitrailleurs
neergemaaid. De generaals wisten echter niet van ophouden. Er vielen zeer veel doden.
De Duitse legerleiding zei dat ze de vijand zoveel mogelijk wilde ‘laten leegbloeden’. Daarom
vielen ze het fort bij Verdun (bewaakte de doorgang vanuit het noorden naar Parijs) aan. Er
vielen veel doden maar het fort bleef in Franse handen.
Ook met technische vernieuwingen probeerde men de strijd te beslechten.
● In 1915 zetten de Duitsers gifgas in. Maar al snel hadden de geallieerden ook gifgas
en was het massavernietigingswapen niet meer in het voordeel van de Duitsers.
● In 1917 begon Duitsland een onbeperkte Duikbotenoorlog. Nadat enkele
Amerikaanse schepen waren getroffen verklaarden de VS in april aan Duitsland de
oorlog.
Nieuwe wapens: door nieuwe wapens was de vuurkracht enorm toegenomen en vielen er
veel meer doden dan in vorige oorlogen.
Militaire tactiek: om een doorbraak aan het vastgelopen front te forceren, werden
eindeloze beschietingen uitgevoerd en telkens opnieuw soldaten in stormloop op de vijand
afgestuurd; de legers probeerden elkaar te laten ‘doodbloeden’ en er werd dus niet erg
zuinig gedaan met het offeren van mensenlevens.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kvwieren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.