E-modules
Theorie – Les 1
Informele steun bij het opvoeden en geïndiceerde opvoedingsondersteuning zijn de beide
uitersten in het spectrum van de preventieve opvoedingsondersteuning.
Informele steun: de steun die ouders uit eigen netwerk en omgeving kunnen halen of
waarvoor gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers.
Overheid stimuleert het inzetten en versterken van eigen netwerk, omdat het de
eigen kracht versterkt en omdat het beroep op de professionele hulpverlening te
groot is geworden.
Dit kan door elkaar ontmoeten, het aangaan van een dialoog, het samenwerken aan
een positief pedagogisch buurtklimaat of het vormen van sociale netwerken.
Voorbeelden zijn ontmoetingsactiviteiten, moeder- of vader centra en Home-start.
Geïndiceerde opvoedingsondersteuning: wordt ingezet bij gezinnen waarbij is vastgesteld
dat zij meer risico lopen op problemen. Vaak spelen er al problemen en vaak ook meerdere
problemen tegelijkertijd.
Problemen kunnen zijn: psychiatrische problemen of verslavingsproblematieken bij
ouders, ziekte of handicap bij het kind, partnergeweld, financiële problemen,
tienermoederschap, opvoedingsisolement etc.
Door vroegtijdige signalering en inzetten van geïndiceerde steun wordt geprobeerd
verdere escalatie te voorkomen.
Voorbeelden van programma’s zijn: Stevig ouderschap, VoorZorg, bemoeizorg,
sociale netwerkstrategieën.
Casus – Les 1
Mirjam en Ben hebben een dochtertje Lois van 2 jaar. Elke keer als zij haar bij een oppas
willen achterlaten, raakt zij helemaal overstuur. Schreeuwen, huilen en achternarennen.
Mirjam en Ben weten niet wat ze met haar moeten en gaan nu eigenlijk nooit meer met z’n
tweeën weg om dit drama te vermijden.
U adviseert Mirjam en Ben. Zij zouden het beste het volgende kunnen doen: aan de
buurvrouw om advies vragen. Het huidige beleid is dat iemand met een vraag probeert eerst
in eigen netwerk antwoorden en oplossingen te vinden. Daarom is het belangrijk dat ouders
eerst met vragen naar andere ouders in hun omgeving gaan en vragen of zij ideeën en
oplossingen hebben. Ook kunnen ze zelf op internet of in de literatuur zoeken naar
mogelijke oplossingen. Als zij er zo niet uitkomen, kunnen ze een volgende stap zetten.
Burggraaff (2016) blz. 18, 37-38, 180-181. JGZrichtlijn (2013) blz. 98-100.
Het inzetten van pedagogische civil society is geen goede oplossing voor deze ouders. Civil
society kun je niet inzetten. Het is een beweging die de betrokkenheid van burgers met
elkaar en met de eigen leefomgeving wil versterken. Daarin wordt benadrukt wat ouders
voor elkaar kunnen betekenen en hoe vrijwilligers ingezet kunnen worden bij het
organiseren van activiteiten rondom opgroeien en opvoeden. Burggraaff (2016) blz. 93, 94
en 181.
,Theorie – Les 2
Opvoedingsondersteuning is gericht op het verbeteren van de opvoedingssituaties van
kinderen. Dit is erg breed. Het loopt van informele tot geïndiceerde
opvoedingsondersteuning. Het is zowel preventief als curatief. Maar het kan zijn dat de
opvoedingsondersteuning niet voldoende is en er hulpverlening moet worden ingezet.
Opvoedingsondersteuning wordt ingezet bij opvoedingsspanning. Dat wil zeggen als er
sprake is van licht problematisch opvoedproblemen. Hulpverlening wordt ingezet op
opvoedingscrisis en opvoedingsnood. De opvoedproblemen zijn matig tot ernstig en de
ontwikkelingsmogelijkheden van het kind lopen gevaar.
In de praktijk is het vaak lastig om echt duidelijk te hebben wanneer opvoedingsspanning
overgaat in opvoedingscrisis. Vaak wordt er eerst met opvoedingsondersteuning gestart en
als dat niet voldoende is, wordt er doorverwezen. Wanneer dat gebeurd is, is onder meer
afhankelijk van de mogelijkheden van de organisatie van waaruit gewerkt wordt. OPAd geeft
bijvoorbeeld de volgende richtlijnen.
De problematiek is te zwaar voor advies.
Er is sprake van hardnekkige stagnatie in ouderschapsgroei.
Ouder is niet in staat om vanuit metapositie te kijken.
Problematiek vraagt om meer dan verbale ondersteuning.
Problematiek vraagt om specifieke deskundigheid.
Casus – Les 2
U geeft opvoedingsondersteuning aan huis. Ouders zijn bij u terechtgekomen met vragen
over hun zoon Mo, 9 jaar, die ‘wat lastig’ is. Moeder begint te huilen en roept dat ze het
allemaal niet meer weet. Ze is de hele dag bezig met Mo om ervoor te zorgen dat hij niet in
de problemen komt, omdat ze bang is dat haar man hem anders slaat. Ze vindt dat Mo
onderzocht moet worden. Vader is het hier niet mee eens, hij vindt dat Mo gewoon
discipline moet leren.
In deze casus is sprake van opvoedingscrisis. Bij een opvoedingscrisis stapelen de spanningen
zich op. In een opvoedingscrisis zijn ouders paniekerig en gestrest. Ze hebben het gevoel dat
er echt iets moet gebeuren omdat het anders uit de hand loopt. In een crisis nemen ouders
soms hun toevlucht tot noodgrepen, bijvoorbeeld slaan uit onmacht. Ouders voelen zich erg
incompetent en beleven weinig plezier meer aan het ouderschap. Burggraaff (2016) blz. 76-
79 en 105-107.
In deze casus moet niet direct worden doorverwezen naar intensievere hulpverlening. Dit is
namelijk afhankelijk van de organisatie waarvoor u werkt. Er is sprake van een
opvoedingscrisis, waarbij Koussemaker aangeeft dat er dan hulpverlening moet worden
ingezet in plaats van opvoedingsondersteuning. Maar niet bij alle organisaties is het dan
noodzakelijk om dan doorverwezen te worden. Het kan ook zijn dat een organisatie beide
biedt, of het beleid heeft dat er eerst een aantal gesprekken worden gevoerd om te kijken of
die gesprekken aanslaan. Burggraaff (2016) blz. 134-136 en kennisclip begrippen binnen de
opvoedingsondersteuning.
Theorie – Les 3
Er zijn veel verschillende methoden en programma’s die kunnen worden ingezet in de
opvoedingsondersteuning. Sommige van deze methoden en programma’s zijn voor
individuele opvoedingsondersteuning, andere voor groepsgerichte.
Individuele opvoedingsondersteuning:
, Opvoedspreekuren, huisbezoeken, telefonische spreekuren, online advies,
pedagogische advisering.
Advies op maat, persoonlijke gesprekken, privacy, concrete problemen, praktische
oplossingen.
Groepsgerichte opvoedingsondersteuning:
Oudercursussen, themabijeenkomsten, koffieochtenden.
Doorbreekt het isolement van ouders, ouders vinden steun en herkenning bij
elkaar, ouders kunnen zich optrekken aan goede voorbeelden van andere ouders,
veel ouders lopen met dezelfde vragen.
OPAd is een methodiek en bestaat uit drie stappen.
1. Verhelderen van vraag, doel en competenties van ouder.
2. Zicht op het kind nuanceren en mogelijkheden van handelen afleiden.
3. Gebruiksaanwijzing voor de lastige opvoedingssituatie uitwerken en evalueren.
Casus – Les 3
Maria heeft 2 dochters van 6 en 4. Ze brengt ze elke avond naar bed en ze gaan dan ook
rustig slapen. Maar ze blijven niet in hun bed. Elke morgen wordt Maria wakker met haar
twee dochters naast zich. Maria geeft aan dat ze er zelf niet zo veel last van heeft, maar dat
haar man vindt dat ze moeten leren om in hun eigen bed te blijven.
De volgende cursussen zouden niet geschikt zijn voor Maria en haar man:
Peuter in zicht: de kinderen zijn voor deze cursus te oud.
De band met uw kind: Dit is alleen gericht op Marokkaanse en Turkse vaders.
Minder boos en opstandig: Dit is gericht op ouders van kinderen met ADHD, ODD en
PDD-NOS.
Dit betekent niet dat de andere cursussen duidelijk wel geschikt zijn. Er zouden eerst meer
vragen gesteld moeten worden voordat dat duidelijk is.
Opvoeden en zo: Gericht op ouders met kinderen in de basisschool leeftijd om de
opvoedingscompetentie te vergroten. Deze cursus is vooral effectief bij ouders met
lage SES.
Triple P Oudertraining: Voor ouders van kinderen tot 16 jaar en is gericht op het
vergroten van vaardigheden van ouders.
Praten met kinderen: gericht op vergroten van gespreksvaardigheden in omgang met
kinderen.
Effectief omgaan met kinderen: Preventieve cursus voor ouders van kinderen tot 18
jaar.
Burggraaff (2016), blz. 201 en JGZrichtlijn (2013) blz. 120-121.
U werkt via de OPAd methoden. Welke vragen zou u Maria kunnen stellen? Kunt u een
concreet voorbeeld geven? En wat doet dit gedrag met u? Het vragen naar een concreet
voorbeeld is essentieel in de OPAd methode. Door een specifieke situatie uit te vragen,
wordt het blijven hangen in algemeenheden voorkomen. De concrete beschrijving kan
nieuwe ideeën en vragen oproepen. Dit uitvragen wordt gedaan door middel van een
boompje (situatie, denken, voelen, doen en belangrijk). De tweede vraag is een open en
niet-selectieve vraag. Met deze manier van vragen wordt het best het eigen gedachtenspoor
van de ouder gevolgd in plaats van de ouder in een bepaalde richting te sturen. Verder is het
belangrijk om te werken vanuit een houding van positieve nieuwsgierigheid.
Ehlers (2016), paragraaf 2.2 en 6.3-6.9.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BovdK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.12. You're not tied to anything after your purchase.