Een volledige samenvatting van alle voorgeschreven literatuur voor het vak forensische linguïstiek in de minor Forensische criminologie aan de VU (). Alle literatuur (boeken, (werkgroep)artikelen) zijn verwerkt, evenals de hoorcolleges.
H1 t/m h6, h8 t/m h11. behalve die hoofdstukken staat ook alle andere literatuur in deze samenvattin
October 10, 2019
September 10, 2021
52
2019/2020
Summary
Subjects
forensische linguïstiek
forensic linguistics
forensische taalkunde
linguïstiek
word crime
minor forensische criminologie
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Criminologie
Forensische linguïstiek
All documents for this subject (3)
13
reviews
By: jolijndewaard • 4 year ago
By: elisedegroot1 • 4 year ago
By: oscarmaan • 4 year ago
By: 1010850 • 4 year ago
By: mimiel • 4 year ago
By: llp50 • 4 year ago
By: lolavanvugt • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
hannahvu
Reviews received
Content preview
Samenvatting Forensische Linguïstiek
Literatuur
Week 1:
An introduction to forensic linguistics – H1, H3 en H6.
Forensic Linguistics – Advances in Forensic stylistics – H1 en H2.
Week 2:
Trademarks: Language that One Owns, Butters (2010) (Werkgroep 1)
An Introduction to Forensic linguistics – H2, H4 en H6 (Hoorcollege)
Week 3:
The Negotatior and the Bomber: analyzing the critical role of active listening in crisis negotiations,
Royce (2005) (Werkgroep 2)
An introduction to Forensic Linguistics – H4 en H5 (Hoorcollege)
Word crime – H22 en H23 (Hoorcollege)
Week 4:
An introduction to forensic linguistics (p 26-29 over Corpus linguistics, zie week 3)
A comparison of ‘Policespeak’ and ‘Normalspeak’: A preliminary Study, in techniques of description:
spoken and written discrouse: a festschrift for Malcolm Coulthard, Fox (1993) (Werkgroep 3)
Week 5:
Juvenile court: creating (an atmosphere of) understanding, Van der Houwen & Jol (2017) (Werkgroep
4)
Forensic Linguistics – Advances in Forensic stylistics – H3, H5, H6, Tabel 11.4 (Hoorcollege)
An introduction to forensic linguistics – H8 en H9 (Hoorcollege)
Forensic linguistics: second edition – H9 (Hoorcollege)
Word crime – H4, H8, H9 en H14 (Hoorcollege)
Week 6:
Protocol for authorship analysis (Research master studenten) (Werkgroep 5)
An introduction to forensic linguistics – H10 en H11 (Hoorcollege)
,Week 1: Introductie
HC:
Wat is forensische taalkunde? Het toepassen van taalkundige kennis en methoden op juridische
teksten en vraagstukken. Er zijn drie deelgebieden:
1. Juridisch taalgebruik
- Hoe begrijpelijk is de taal van juridische documenten?
- Hoe verhoudt de taal van politie en justitie zich tot de taal van leken deelnemers?
Bijv. contracten, cautie, dagvaarding (is dit begrijpelijk?)
2. Taal in de rechtsgang
- Hoe verhoudt een proces-verbaal zich tot het politieverhoor zelf?
- Hoe verhoor je kinderen en kwetsbare deelnemers in het juridisch systeem?
Bijv. politieverhoor, rechtszaak, kwetsbare participanten
3. Taal als bewijs
- Wie heeft een bepaalde tekst (niet) geschreven?
- Is dit een ‘oorspronkelijke’ tekst of is de tekst geplagieerd en waar ligt de grens?
Bijv. gesproken (bommelding, afgetapt telefoongesprek) of geschreven (dreigbrief,
zelfmoordbrief, sms’je, testament)
Wat is het doel van de forensische taalkunde?
1. Vergroten fundamentele kennis taalwetenschap (processen/taalgebruik in het rechtssysteem
beter begrijpen en beschrijven)
2. Inzicht bieden/scholing bieden (rechters, advocaten, politie bijv.)
3. Bijdragen leveren aan de bewijsvoering in een zaak (bijv. d.m.v. adviesrapport)
In taal is er een onderscheid in
- Vorm: fonetiek, fonologie, morfologie, woordvorming, lexicaal, syntax en semantiek (zie
onderstaand)
- Functie: pragmatiek, discourse (zie onderstaand)
In de rechtsgang letten taalkundigen op al de bovenstaande onderwerpen. Bij interactie letten ze ook
bijvoorbeeld o de beurtwisseling (wie praat het meest), wie bepaalt de agenda (wie draagt nieuwe
onderwerpen aan), stiltes en lichaamstaal.
An introduction to forensic linguistics – H1, H3 en H6.
H1 - Introduction
De media laat zien hoe vaak taal een rol speelt in verdenkingen. Er valt hierbij te denken aan de taal
in juridische documenten, de taal van de politie, interviews met kinderen en kwetsbare getuigen,
gesprekken in de rechtbank, plagiaat, forensische telefoongesprekken en identificatie van stemmen,
en linguïstisch bewijs.
H3 – The languge of the law
Taal dat wordt gebruikt in wetgeving is vaak heel abstract en ondoorgrondelijk. Voor niet-juristen is
het moeilijk te lezen. Sommigen zeggen dan ook dat die taal gebruikt wordt zodat hen die niet
gespecialiseerd zijn in de rechten, het onmogelijk wordt gemaakt om de wet goed te begrijpen.
Als je juridische tekst analyseert, zie je een aantal kenmerken telkens terugkomen. Zoals binomiale
uitdrukkingen, complexe beweringen en lange, moeilijke, multi-clausule zinnen. De vraag welke
woorden/termen echt juridisch taalgebruik zijn, is lastig te beantwoorden. In de Engelse taal zie je
dat bijvoorbeeld ‘or’ of ‘by’ vaak gebruik wordt. Het veelvuldige gebruik van ‘or’ kan je bijvoorbeeld
verklaren omdat de wet alle mogelijke opties moet indekken, alle ‘eventualiteiten’.
Dus: is juridisch taalgebruik moeilijk en vaag? Juridisch taalgebruik wordt vaak bepaald door dingen
die hebben plaatsgevonden in het verleden. Omdat er bij wetten veel afhangt van de interpretatie,
,hebben advocaten daar regels voor, die ze hebben afgeleid uit eerdere situaties en nu toepassen op
nieuwe situaties:
Literal rule (plain meaning rule): de rechter moet letterlijk de tekst uit de wet gebruiken.
Golden rule: de rechter zou letterlijk de tekst moeten gebruiken, tenzij er echt absurditeit en onrecht
uit voortvloeit indien je dat doet.
Mischief rule: de rechter moet achterhalen wat het specifieke object of doel is van de wet, en een
constructie maken die het wangedrag teniet doet.
Taal dat gebruikt wordt in juridische teksten heeft vaak een gewone betekenis, maar in sommige
gevallen wijkt die af van de normale betekenis. Teksten zijn zo gemaakt omdat ze in een
multidimensionale, echte wereld plaatshebben in een complexe en dynamische context. Dat geldt
voor wetteksten; we kunnen het niet zien als gewone tekst, we moeten het bestuderen in de juiste
context. Voor de wettekst geldt bijvoorbeeld ook dat je elk afzonderlijk bestanddeel moet kunnen
bewijzen. We moeten juridische teksten dus voorzichtig benaderen, anders kunnen ze betekenis
verliezen. Advocaten doen niks anders; zij vinden manieren om de wettekst naar hun hand te zetten.
Het is een moeilijke taak; de wettekst moet breed bruikbaar zijn, maar tegelijk specifiek genoeg om
in individuele gevallen de lading te dekken. Ze moeten ook stabiel genoeg zijn om lang stand te
houden, zodat alle zaken consistent behandeld worden, maar ze moeten ook flexibel zijn om zich aan
nieuwe situaties aan te passen.
H6 – The work of the forensic linguist (t/m 112)
In dit hoofdstuk worden er een aantal voorbeelden gegeven van het werk van forensisch linguïsten.
Een eerste voorbeeld is die van de McDonalds zaak. De vraag is of McDonalds het morfeem ‘Mc’ kan
claimen. McDonalds claimde namelijk dat ‘Mc’ altijd gelinkt zou worden aan McDonalds. Verder liet
de zaak ook zien dat een voorzetsel als Mc ertoe in staat is om een mening op zichzelf te krijgen. Het
voorzetsel Mc was daarmee een eigen lexicaal item geworden. Zo zijn er andere ‘trademark’ cases
waarbij er fonetische gelijkheid is tussen bepaalde delen van de naam. Een ander voorbeeld is hoe de
Schotse makers van een whisky label genaamd ‘White Horse’ de Japanse producenten van whisky
genaamd ‘Golden Horse’ voor de rechter daagden.
Zo zijn er ook zaken waarin forensisch linguïsten worden ingezet omdat er sprake is van syntactische
complexiteit (bijv. moeilijke voorschriften met raar geformuleerde zinnen en geen interpunctie,
eigenlijk onleesbaar), lexicaal-grammatische dubbelzinnigheid (woorden worden gebruikt die meer
dan 2 meningen kunnen hebben) en lexicale betekenissen (simpelweg gefocust op de betekenis van
een woord). Soms worden linguïsten ook ingezet om betekenissen uit te leggen van speciaal
vocabulaire, zoals druggerelateerde codewoorden. En soms gaat het enkel om de lexicale mening,
die erg vaag kan zijn.
Forensic Linguistics – Advances in Forensic stylistics – H1 en H2.
H1 – Introduction
‘Grammar’, of grammatica, is een set van regels en voorbeelden die je laten zien wat je wel en niet
kan doen in een taal. Taal is een systeem van communicatie. ‘Human language’ is een code dat zorgt
voor het communiceren van betekenissen. Zo heb je ook andere soorten codes; dierengeluiden,
control signs and lights en lichaamstaal bijvoorbeeld. Grammar heeft drie betekenissen:
- Het interne taalsysteem dat elke spreker kent
- De systematische studie en beschrijving van dat interne taalsysteem
- Een set regels en voorbeelden voor correct en passend gebruik van taal (normatief)
Human language is een systeem van communicatie dat geluiden met betekenissen combineert. De
spreker van taal is er toe in staat om meerdere geluiden te combineren totdat het woorden worden,
en vervolgens kunnen ze die woorden inzetten in grotere structuren. Taal kan je scheiden in d twee
samenhangende termen ‘vorm’ en ‘functie’. Vorm is de structuur van taal, het linguïstische systeem.
, Functie gaat om het gebruik van taal, het integrale deel van menselijke sociale interactie. Er zijn
diverse vormen van taal:
Fonetiek: de studie van spraakgeluiden; stress, segmentale geluiden (=klinkers en medeklinkers),
suprasegmentale geluiden (=intonatie, toon, intensiteit en snelheid van spreken). Het gaat om de
productie van klanken (waar zit je tong bij het realiseren van klanken). Het gaat dus om het fysische
niveau.
Je kan iemand identificeren/een profile maken aan de hand van hoe iemand iets zegt. Ook
voor auteurschapsanalyse kan het van belang zijn (voornamelijk gericht op spelling).
Fonologie: de studie van hoe een taal geluiden in voorspelbare patronen rangschikt: verdeling van
geluiden, woordpositie, processen van geluidsverandering, lettergreepstructuur,
medeklinkersclusters, geluiden en letters. Het gaat dus niet zo zeer over de productie van klanken,
maar meer over het klanksysteem. Welke klanken zijn onderscheidend voor een taal? Wat kan wel,
en wat kan niet?
Je kan het gebruiken voor het herkennen van afkomst (wij spreken bijvoorbeeld de d soms
uit als t, maar Engelsen zouden dit nooit doen). Ook bij merknamen kan je het gebruiken
(lijken merknamen teveel op elkaar?).
Morfologie: de studie van woordvorming; bouwstenen van betekenis (=morfeem, bijv. ‘affixen’ als
pre- hebben een mening), analytisch, wortels van de taal, functiewoorden, zelfstandige
naamwoorden (nouns), werkwoorden (verbs), bijvoeglijke naamwoorden (adjectives), bijwoorden
(adverbs) etc. Het gaat ook bijvoorbeeld om woordvervoegingen.
Ook dit kan je inzetten bij merknamen. Verder kan je bijvoorbeeld identificeren wat iemands
moederstaal is. Als iemand bijvoorbeeld werkwoorden verkeerd vervoegt (lopen loopte),
is NL niet zijn moederstaal.
Lexicon: de verzameling van woorddelen (morfemen) en woorden die gecombineerd worden tot
grotere eenheden; woorddelen tot woorden, en woorden tot uitingen. Iemands lexicon is letterlijk
zijn woordkeuze. En welke woorden je kiest, zegt iets over wie je bent.
Gebruik dit voor bijvoorbeeld profileren; uit wat voor groep komt iemand (jurist of juist niet)
en hoe oud is iemand ongeveer (straattaal bijv.)
Syntax: de studie van hoe woorden gecombineerd worden tot langere reeksen: zinsbouw,
basiszinnen. Het gaat dus om de zinsstructuur. Het gaat bijvoorbeeld erom of je actief of passief
spreekt, en of je bijvoorbeeld een complexe zinsbouw hebt. Syntax vormt ook de basis voor
pragmatiek.
Dit is bijvoorbeeld van belang bij het begrijpen van juridische teksten. Syntax toont ons ook
hoe belangrijk interpunctie is voor begrip van teksten. De schrijfstijl van iemand kan bijv.
laten zien of het door dezelfde persoon is geschreven.
Semantiek: de studie van betekenis in woorden en zinnen; denk aan synoniemen en antoniemen,
referenties, betekenissen in zinnen etc. Een referentie betekent hoe woorden zich verhouden tot
waar ze naar verwijzen in de wereld. Semantisch is bijv. ook het kiezen voor opsommen in een zin:
Amsterdam, Amsterdam-Zuidoost, Nederland.
- Synoniem: vrolijk-blij
- Antoniem: groot-klein
- Homoniem: bank-bank (eenzelfde woord met een andere betekenis)
- Hyponymie: appel-fruit
Ook dit is van belang bij merknamen.
Sentence meaning: het begrijpen van een mening van een zin. Hoe wel ‘John kissed Mary’ en ‘Mary
kissed John’ beide dezelfde woorden omvatten, hebben zij toch een hele andere betekenis.
Zo zijn er ook twee functies:
Discourses analytics: de studie van taaleenheden achter de zin; gerelateerd aan communicatie
binnen de culturele en sociale context, denk aan conversaties en narratieven. Te denken valt aan het
onderscheid in openingen, afsluitingen, feedback, het nemen van je beurt, side-information, niet
deelnemende partners, onderbrekingen, etc.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.