Uitgebreide samenvatting 'Functieleer': alle colleges en het boek
123 views 4 purchases
Course
Functieleer
Institution
Tilburg University (UVT)
Book
Psychologie
Dit is de volledige uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges van leerjaar en het boek van het vak Functieleer gegeven door Jean Vroomen. Hoofdstukken 1 t/m 10 uit het boek Psychologie van Marc Brysbaert. De samenvatting is geschreven in het Nederlands en is 104 pagina's lang, waar ook veel a...
Hoofdstuk 1 - Intro 4
Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben 4
De beginjaren van de psychologie 5
De hedendaagse psychologie 7
Het belang van de biologie (biologische factoren) 7
De onmisbaarheid van cognitieve processen (cognitieve factoren) 8
De mens als deel van een groep (sociale factoren) 8
Biopsychosociale model 9
Onderzoeksmethoden in de psychologie 9
Begrippen 13
Hoofdstuk 3 - Gewaarwording 14
Gewaarwording versus waarneming 14
Gezichtsvermogen 15
Het oog 15
Problemen met scherp zien 18
Oogbewegingen 20
Kleurperceptie 20
Gehoor 22
Het oor 22
Auditieve lokalisatie 23
Gehoorverlies 24
Reuk 25
Smaak 26
Huid 27
Kinesthesie 29
Evenwicht 29
Interacties tussen de zintuigen 30
Psychofysica 30
Hoofdstuk 4 - Waarneming 32
Waarneming 32
Structureren van de receptor signalen tot betekenisvolle objecten 33
Perceptie verbeteren 34
, Waarneming van diepte 35
Waarneming van beweging 36
Waarneming en acties 37
Leren bij waarneming 39
Hoofdstuk 5 - Aandacht 41
Aandacht: het selecteren van informatie 41
Cognitieve controle 44
Bewustzijn 46
Slapen en dromen 50
Hypnose 53
,H10 - Emoties 94
Emotie en cognitie 97
Neurologie van emoties 98
Motivatie 99
Honger 101
Prestatiemotivatie 101
Seks 102
,Hoofdstuk 1 - Intro
Wat je ziet, wat je daarbij herinnert en wat je erbij voelt, bepaalt hoe je iets ervaart.
Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben
Ontwikkelingen in de filosofie
1. Copernicus: onze plaats in het universum
Copernicus kwam tot de overtuiging dat niet de aarde maar de zon het centrum van het
universum was. Deze nieuwe visie suggereerder dat mensen, evenals alle wezens, aan
de natuurwetten onderworpen waren.
2. Descartes: rationalisme, nativisme en een mechanische kijk op de wereld
Het rationalisme is een filosofische doctrine die stelt dat de waarheid achterhaald kan
worden door gebruik te maken van de rede. Sommige kennis was aangeboren,
nativisme, hieruit kon de rede de volledige waarheid afleiden.
Descartes ging het lichaam als een mechanisme zien. Hierdoor kwam er een overgang
van een religieus naar een meer wetenschappelijk wereldbeeld.
3. De empiristen: kennis komt voort uit zintuigelijke ervaringen en associaties
In Engeland groeide een beweging tegen het rationalisme: het empirisme. Volgens het
empirisme komt de inhoud van de geest niet tot stand op basis van aangeboren ideeën,
maar via zintuigelijke ervaring, Thomas Hobbes initieerde dit.
Locke onderzocht de werking van de werking van de menselijke geest i.p.v. op zoek te
gaan naar de waarheid. De nadruk lag meer op HOE komt het dat de menselijke geest
iets weet dan op WAT ze weet. Kennis wordt door ervaring geleerd.
Associatie:
Contiguity
Doordat prikkels vaak snel achter elkaar komen ga je het aan elkaar koppelen.
Associaties tussen ideeën wordt vooral bepaald door het samen voorkomen in
tijd of ruimte.
Similarity
Door dingen die op elkaar lijken ga je dingen snel generaliseren. Dingen die op
elkaar lijken ga je aan elkaar associëren (als iemand Britt heet). Associaties
tussen ideeën wordt vooral bepaald door gelijkenis.
→ Behaviorisme ontstond
,Darwin en de evolutietheorie
Het mechanisme wat Darwin voorstelde heet nu ‘natuurlijke selectie’. Dit houdt in dat, wanneer
de omgeving verandert, sommige eigenschappen van een organisme meer voordeel bieden
dan andere, waardoor bepaalde dieren een grotere overlevingskans hebben en zich dus ook
vaker voortplanten. Dieren die zich niet kunnen adapteren sterven uit.
Deze theorie had belangrijke implicaties voor de psychologie. Omdat mensen geëvolueerd
waren uit dieren kon hun gedrag bestudeerd worden zoals men diergedrag bestudeerde en was
het zinvol om de gelijkenissen en verschillen te onderzoeken tussen diergedrag en menselijk
gedrag.
De eerste psychologische experimenten
In de 19e eeuw begon men vanuit de geneeskunde proeven uit te voeren die nauw aansloten
bij de psychologie. Young kwam tot de overtuiging dat alle kleuren die men ziet een combinatie
waren van rood, groen en blauw licht. De snelheid van reacties en dus zenuw snelheid werd
gemeten. Na verschillende proeven werd het eerste laboratorium voor de wetenschappelijke
studie van de psychologie opgericht.
Franciscus Cornelis Donders
Hij was een Nederlandse oogarts. In 1868 publiceerde hij een artikel dat de basis zou vormen
voor de mentale chronometrie:
In de mentale chronometrie probeert men te achterhalen hoeveel mentale processen er nodig
zijn voor het uitvoeren van een taak en hoe moeilijk deze processen zijn. Dit doet men door te
kijken naar de snelheid waarmee proefpersonen hun taak kunnen uitvoeren. Donders deed het
ki ke ka ku en ko experiment.
De beginjaren van de psychologie
Structuralisme: waaruit bestaat het bewustzijn?
Wundt richtte het eerste psychologische laboratorium op. Hij studeerde geneeskunde.
Introspectie, het kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit. Wundt definieerde psychologie
als een alliantie tussen enerzijds de fysiologie die ons informeert over de levens fenomenen die
we met onze zintuigen kunnen waarnemen, en anderzijds de psychologie waarbij de persoon
naar zichzelf kijkt van binnenuit. Dit kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit werd
introspectie genoemd. Hierin maakte Wundt nog onderscheid tussen de Innere
Wahrnehmung en Experimentelle Selbstbeobachtung. Innere Wahrnehmung verwees naar
de introspectie van de filosofen, waarbij men vanuit een leunstoel nadacht over het eigen
psychische functioneren. De Experimentelle Selbstbeobachtung verwees naar een proefopzet
waarbij de proefpersoon in een gestandaardiseerde situatie geplaatst werd, eenzelfde proef
herhaaldelijk uitvoerde, en diende te reageren met eenvoudige, kwantificeerbare antwoorden.
Volgens Wundt was deze laatste de enige toelaatbare vorm van introspectie.
,Structuralisme is een stroming in de psychologie die op basis van introspectie de structuur van
het bewustzijn probeerde te ontdekken. Sensatie is soms niet gelijk aan de waarneming.
Sensatie is gelijk aan de perceptie volgens Wundt.
Onderzoek in Psychologie moet zich richten op de “onmiddellijke ervaring”. Die hangt af van:
- sensaties
- mentale beelden /herinneringen
- gevoelens
Op basis van introspectie de kan de structuur van het bewustzijn ontdekt worden.
.
Gestaltpsychologie: de perceptie van het geheel
Kerngedachte: Het geheel is meer dan de som der delen. De reactie tegen het structuralisme,
gestaltpsychologie. De waarnemer ziet soms iets anders dan wat de afzonderlijke elementen
zouden moeten oproepen. Volgens hen nemen mensen de wereld waar in gehelen of gestalten.
Men kan de mens niet begrijpen als een som van onafhankelijke elementaire gedragingen. De
mens is een eenheid wat voortdurend interacteert met zijn omgeving. Gestalt psychologen
gebruikten het fenomeen van de apparente beweging als bewijs voor hun stelling: Twee
lampjes die op de juiste timing/afstand oplichten lijken te bewegen als 1 lampje dat beweegt als
hoog-laag of links-rechts. De manier waarop je dit waarneemt kun je beïnvloeden met de wil.
Perceptie is een constructie, en geen passieve reflectie van de sensatie.
Psychologisch veld, elk psychisch proces is afhankelijk van het veld van krachten waarin het
plaatsvindt en dient vanuit een dynamisch gezichtspunt bekeken te worden.
Motion systeem
Het motion systeem is kleurenblind. Beweging zien is niet gekoppeld aan kleur zien.
Vormverschil maakt ook niet uit.
Auditieve systeem
Moet geluiden filteren, uit elkaar halen. Ook in het auditieve domein is sprake van constructie:
Je kunt ‘hoog-laag-hoog’ tonen waarnemen als gallop of als een hoge/lage stroom.
Gestaltpsychologen: Het geheel is meer dan de som der delen.
1. Op basis van gelijkheid.
2. Op basis van nabijheid.
3. Op basis van goede voortzetting.
4. door closure= missende informatie wordt ingevuld om het figuur te sluiten.
5. Het zien van contouren, ookal zijn ze niet fysiek aanwezig.
6. kleinere elementen worden gegroepeerd in grotere (als dat mogelijk is)
Common fate: elementen die samen bewegen, behoren tot hetzelfde object.
Bv: het wiel met 1 of met 2 lichtpuntjes. Als er 2 lichtpuntjes zijn, zie je niet een optelsom van de
beweging bij alleen stipje 1 + alleen stipje 2.
Functionalisme: wat is de functie van het bewustzijn?
‘Psychologie diende om onderwijs te optimaliseren, gevaarlijke afwijkingen opsporen en
behandelen, bevorderen van industriële productie.’ Het functionalisme werd sterk beïnvloed
door de evolutietheorie. Functionalisten hadden een grote interesse voor individuele verschillen
tussen mensen maar ook voor overeenkomsten tussen mensen. Het functionalisme is een
,stellingname in de filosofie van de geest over de aard van mentale toestanden, die in essentie
stelt dat je mentale toestanden kan opvatten als functionele toestanden. Een mentale toestand,
zoals het geloven, verlangen of pijn hebben, ziet men hierbij slechts opgebouwd uit een
verzameling functionele relaties tot andere mentale toestanden, zintuiglijke input en gedrag
output.
Behaviorisme: hoe kunnen we de mens wetenschappelijk bestuderen?
Het behaviorisme is een psychologische stroming waarin men het standpunt huldigt dat enkel
observeerbaar, meetbaar gedrag het onderwerp kan vormen van psychologisch onderzoek en
theorievorming. Volgens het behaviorisme moest de psychologie de introspectieve methode
verwerpen omdat deze alleen subjectieve resultaten opleverde. Ze gingen ervan uit dat de
wetenschap de meest succesvolle manier was om de wereld te begrijpen. Het was de taak van
de kennisleer om te expliciteren wat de wetenschappelijke methode (volgens het logisch
positivisme) inhield:
● Operationele definitie, de onderzoeker moest zijn onderzoek zo gedetailleerd noteren
dat een ander het exact zou kunnen herhalen.
● Er moet een onderscheid zijn tussen afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Een
afhankelijke variabele is een variabele waarover in statistiek en wetenschappelijk
onderzoek een voorspelling wordt gedaan om hypotheses te toetsen wat de
onderzoeker zelf varieert, terwijl een onafhankelijke variabele of predictor een variabele
is die gebruikt wordt om voorspellingen op te baseren.
● Het omschrijven van de precieze relatie tussen de afhankelijke- en onafhankelijke
variable.
Alleen als men zich aan deze drie criteria hield kon er volgens het logisch positivisme sprake
zijn van een studie.
Het behaviorisme wordt omschreven als de S-R-psychologie, een stimulus lokt een respons
uit.
Psychoanalyse: Sigmund Freud en het onbewuste
Naast alle scholen over het bewustzijn of het observeerbare gedrag kwam nog een beweging:
Psychoanalyse, die volhield dat het bewustzijn en het gedrag slechts zeer oppervlakkige
fenomenen waren en dat de ware oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen
en mentale stoornissen lag bij onbewuste krachten. Sigmund Freud was de grondlegger van
deze school. Hij is de bekendste psycholoog en is overtuigd dat: ‘Onderbewustzijn is bepalend,
dat bepaalt ons leven en onze keuzes.’. Hij was arts. In de medische praktijk waar hij opgeleid
werd zag hij dat mensen bepaalde stoornissen hadden doordat ze bepaalde problemen uit hun
bewustzijn verdrongen hadden door bijvoorbeeld angst (trauma). Men kon geholpen worden
door hun onbewuste conflicten in het bewustzijn te brengen. Dit kon door vrije associatie en
droom interpretatie.
,De hedendaagse psychologie
Men kwam erachter dat de wetenschappelijke methode de beste manier was van kennis
verwerken, zoals bij het behaviorisme. Door de komst van de computer bood het de
psychologie meer onderzoeksmogelijkheden. Het werd steeds duidelijker dat men ingewikkelder
theorieën zou moeten ontwerpen over hoe mensen allerlei taken oplossen en handelingen
uitvoeren, want mensen zijn veel meer dan passieve ontvangers van stimuli. De cognitieve
psychologie werd geboren, de overtuiging dat men menselijk gedrag niet kon begrijpen en
voorspellen zonder beroep te doen op informatieverwerkende (cognitieve) processen die zich
afspelen in de hersenen. Op een gegeven moment konden mensen ook direct hersenactiviteit
meten waardoor zichtbaar werd welke delen van het brein actief werden bij bepaalde taken.
Het belang van de biologie (biologische factoren)
De biologie speelt op vier manieren een rol:
1. Centrale zenuwstelsel (CZS):
Het CZS maakt gedragingen mogelijk. Aandoeningen in het CZS hebben effect op
psychologisch functioneren (psychologische problemen kunnen behandeld worden door
geneesmiddelen die inwerken op CZS).
2. Invloed van lichaam op geest:
Lichaam of staat van lichaam kan van invloed zijn op het denken/gedragingen van mensen
(honger, pijn, zonlicht, lichaamsbeweging, hormonen, conditie).
3. Erfelijkheid:
Eigenschappen kunnen erfelijk zijn, tweelingenonderzoek, adoptiestudies,
stamboomonderzoeken (IQ, persoonlijkheid, ADHD)
4. Evolutie
Bepaalde gedragingen kunnen worden begrepen vanuit menselijke evolutiegeschiedenis (bijv.
partnerkeuze).
Cognitieve neurowetenschap ontstond
Het onderzoeksgebied dat het psychologische en neurobiologische onderzoek naar de
cognitieve functies combineert.
De onmisbaarheid van cognitieve processen (cognitieve factoren)
Mensen en dieren leren bepaalde handelingen uit te voeren omdat ze op basis van hun kennis
verwachten dat die tot een bevredigend resultaat zullen leiden, en ze zullen andere
gedragingen niet vertonen omdat ze verwachten dat die ongewenste gevolgen zouden hebben.
Psychologen bestuderen hoe mensen de informatie uit de buitenwereld transformeren tijdens
de waarneming, combineren met informatie uit hun geheugen en gebruiken om gepaste
gedragingen te vertonen in nieuwe en gekende situaties.
,Cognitieve psychologie: Menselijk gedrag begrijpen en voorspellen met
informatieverwerkende cognitieve processen die zich in de hersenen
afspelen.
● Behavioristen (Watson) ontkenden het bestaan van ‘cognities’.
● Tolman (1932): Ratten leren meer dan simpele S-R relaties en gebruiken inzicht
(mentale kaart) bij een doolhof. Bewijs voor het bestaan van cognities.
De mens als deel van een groep (sociale factoren)
Vier belangrijke dimensies waarop culturen verschillen (volgens Hofstede)
1. Individulisme vs. collectivisme
De mate waarin mensen de klemtoon leggen op de groep of op het individu.
2. Afstand op basis van macht
Hoe groot de statusverschillen zijn in de maatschappij.
3. Vermijding van onzekerheid
Hoeveel rituelen en instituten bestaan in een maatschappij om af te rekenen met de
angst voor onzekerheid en ambiguïteit.
4. Masculiniteit
Hoe sterk de traditionele rolverdeling is tussen mannen en vrouwen.
5. Lange vs korte termijn georiënteerd
Deze dimensie geeft de mate aan waarin de maatschappij gericht is op de toekomst of
juist meer op het heden. Als de maatschappij meer gericht is op de toekomst zal de
bevolking veel plannen, sparen en maken zich snel zorgen. Daarnaast hebben zij een
hoog doorzettingsvermogen en gedrevenheid. Als de maatschappij juist meer gericht is
op het heden zal de bevolking zeggen ‘vandaag is belangrijk, morgen zien we wel’
oftewel ‘Carpe Diem’ (pluk de dag). Deze mensen hebben een groot respect voor
tradities en doen er alles aan om gezichtsverlies te voorkomen.
Sociale factoren:
Mens is sociaal wezen dat deel uitmaakt van allerhande sociale netwerken
(werd binnen de filosofie en de eerste jaren van psychologie vergeten).
Culturele verschillen ontstaan omdat mensen zich vooral binnen één
bepaalde sociale groep bevinden. Geert Hofstede onderscheidt 5 (of 6) dimensies waarop
(bedrijfs)culturen van elkaar verschillen: zie hierboven.
WEIRD people:
Merendeel van psychologisch onderzoek is gebaseerd op
blanke personen uit de westerse wereld (mensen uit Western, Educated,
Industrialized, Rich and Democratic societies, Henrich, 2010). Vraag is hoe
generaliseerbaar dit onderzoek is.
, Nature-nurture debat (Erfelijkheid-milieu-debat)
Veel onderzoek is gewijd aan het relatieve belang van biologische (NATURE: aangeboren,
genetische karakteristieken) en sociaal culturele factoren (NURTURE: omgevingsinvloeden)
voor het verklaren van gedrag.
Man-vrouw verschillen
Overschatting van biologische factoren en onderschatting van sociaal culturele invloeden. Bijv.
man beter kaartlezen door jagen (evolutie)?
Biopsychosociale model
Biologische, psychologische en sociale factoren spelen een rol bij elke menselijke activiteit.
Interactie tussen factoren: Sommige genen worden slechts actief binnen een bepaald sociaal
milieu.
Caspiet al. (2002): Bij kindermishandeling vertonen alleen kinderen met een defect MAOA
(mono-amine-oxidase A) gen later agressief gedrag
Onderzoeksmethoden in de psychologie
Wetenschappelijke onderzoeksmethode
Theorie: is een samenhangend geheel van ideeën dat gebruikt wordt om een fenomeen te
verklaren. Als men een theorie heeft, kan de beste onderzoeksvraag geformuleerd worden.
Literatuurstudie: onderzoekers voeren dit eerst altijd uit om te kijken wat al bekend is over de
problematiek. Hierdoor kunnen onderzoeksvragen nauwkeuriger geformuleerd worden en weten
ze welke valkuilen er vermeden moeten worden
Verschillende onderzoekstechnieken:
1. Beschrijvend onderzoek (descriptief onderzoek):
Correcte informatie verzamelen over een onderwerp.
2. Correlatie onderzoek:
Beschrijven van verbanden tussen gegevens van een onderzoek.
3. Experimenteel onderzoek:
Onderzoekers manipuleren één of meerdere variabelen en kijken of dit effect heeft op
een andere variabele (al het andere blijft gelijk).
Beschrijvend onderzoek (descriptief onderzoek):
1. Naturalistische observatie
Gedrag systematisch observeren in natuurlijke context.
Voordeel: Van grote waarde voor evidence-based adviezen. (in plaats van
overtuiging-based).
Nadeel: Reactieve gedragingen (anders gedragen door aanwezigheid
onderzoeker).
2. Vragenlijst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jentedelangen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.79. You're not tied to anything after your purchase.