100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Politicologie $14.75   Add to cart

Summary

Samenvatting - Politicologie

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

duidelijke samenvatting

Preview 4 out of 44  pages

  • August 3, 2024
  • 44
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Concepten lijst politicologie 2023-2024

Hoofdstuk 1: politieke en politieke wetenschappen
Politiek= ordenen en besturen van een territoriaal afgebakende samenleving door middel
van machtsuitoefening.
Nachtwakerstaat= een staat waar de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de
burgers. De enige taak van de overheid is in beginsel het garanderen van de veiligheid van de
inwoners door het zorgen voor politie en krijgsmacht.
Sociale welvaartsstaat= is een gemengde economie waarin de overheid een substantiële
invloed uitoefent op de welvaartsverdeling door belastingen en uitkeringen en door het
stelsel van sociale zekerheid.
Regulerende staat = een staat waarin de overheid regels uitvaardigt om het gedrag van
individuen/bedrijven te beinvloeden
Politieke cultuur= regels van de samenleving veranderen op grond van behoeften die in die
samenleving doorheen de jaren evolueren
Regime = principes die ten grondslag liggen aan het functioneren van een bestel
- Democratische regimes = bestel functioneert door heerschappij van het volk
- Autoritaire regimes = bestel functioneert door heerschappij van een leider
- Unitaire staten = staat waarvan de macht uitsluitend bij een centrale overheid ligt
- Federale staten= staats waarvan de macht verspreid ligt bij enerzijds de centrale
overheid en anderzijds een aantal deelgebieden.
Politieke wetenschappen = het analyseren van politieke gebeurtenissen en instellingen en
deze proberen te begrijpen en te verklaren.
Intellectuele distantie= afstand nemen van politiek debat
Wetenschappelijk methode = respecteren van vuistregels
- Systematiek = voortdurend systematisch data verzamelen
- Methoden om data te besturen
 Kwantitatief benadering = tellen, cijfers met behulp van statistische
technologie analyseren
 Kwalitatief benadering = diepere studie
- Openheid = alles verantwoorden, bronnen vermelden
Instrumenten van politicologie = eigen taal en methoden van politicologen
- Concepten = een begrip dat een verschijnsel kan afbakenen
- Model = voorstelling van de realiteit, maar niet zomaar een reproductie
- Theorie = aangeven hoe politieke verschijnselen met elkaar in verband staan
- Hypothese = een voorspelling waarvan nagegaan kan worden of ze (nog steeds) klopt




1

,Hoofdstuk 2: staat en macht
Machtsuitoefening = de bindende regels die het politiek systeem oplegt
Burgerlijke ongehoorzaamheid = het opzettelijk overtreden van de wet of het negeren van
bevelen van de overheid met een politiek doel
Macht volgens Max Weber = de mogelijkheid die een actor heeft om in het kader van een
sociale relatie zijn wil op te leggen aan anderen, eventueel weerstand in.
Gezag volgens Max Weber= machtsuitoefening die aanvaard wordt, die als legitiem wordt
gezien en in de praktijk ook wordt nageleefd
- Traditioneel gezag = berust op respect voor de traditie en gewoonte
- Charismatisch gezag = berust op persoonlijkheid van machthebber
- Rationeel-legalistisch gezag = berust op respect voor de regels, niet aan de persoon
van de machthebber
Weber’s rationeel-legaal gezag = mensen die burgerlijke ongehoorzaamheid plegen, maar
die het gezag van de wet en de legitimiteit van eventuele sancties die hen zou worden
opgelegd erkennen
Dimensies van macht (Steven Lukes) = theorie dat beweert dat macht op mensen op drie
manieren kan worden uitgeoefend
- Beslissen en bevelen (beslissingsmacht) = naakte machtsuitoefening, eenzijdige
oplegging van regels en het bevelen van naleving
- Agenda – setting (niet-beslissingsmacht) = de invloed die wordt uitgeoefend op de
mate waarin er over bepaalde thema’s gepraat of niet gepraat wordt.
- Ideologische hegemonie (ideologische macht) = onzichtbaar, cultureel kader waarin
dingen wel of niet legitiem zijn
Theorie van (Amrtya Sen) over machtsuitoefening = macht uitoefening door onderdrukking,
met ongelijke mate waarin mensen deelnemen aan macht
Macht meten Robert dahl= zie extra blad
Macht van de staat = staat is centraal in politieke analyses
- Overheid= negatieve en vrijheidsbeperkende instelling
Proces van staatsvorming (Keman)
- Concentratie machtsmiddelen
- Verwerven legitimiteit
- Legitiem staatsgezag gedepersonaliseerd
- Homogenisering
Natiestaat = eindresultaat van deze 4 processen, waarbij de overheid grote mate van
legitimiteit en bijzonder veel machtsmiddelen inzet om regels te laten na leven
Monopolie op legitiem geweld = de staat als enige geweld gebruiker om regels in
samenleving af te dwingen
Grondwet= de belangrijkste regel van het land. Die zegt hoe regels gemaakt, gewijzigd
moeten worden (= basisregels voor het functioneren van staatsinstellingen en politiek
systeem). Die de fundamentele grondrechten en vrijheden bevat.
Magna Carta (1215): een politiek handvest waarin vrijheden voor de Engelse leenmannen en
geestelijken, evenals nieuwe regels voor de rechtspraak werden vastgelegd.




2

,Hoofdstuk 3: breuklijnen en ideologieën
Politieke Conflicten= verdeeldheid van meningen over de staatsinrichting/ politiek systeem
Ideologieën= coherent geheel van opvattingen en meningen over de inrichting van de
samenleving
Breuklijnen = die vormen van verdeeldheid in de samenleving die tot duidelijke
onderscheidbare en zelfbewuste groepen leiden die politiek mobiliseerbaar zijn (groepen
met specifieke waardenpaketten/ basis voor zelfidentificatie)
5 elementen van breuklijn (Lipset en Rokhan)
- Historisch vergroeid = Diepe duurzame politieke tegenstellingen die de maatschappij
verdelen
- Steeds dezelfde groepen tgv elkaar
- Georganiseerde groepen, waarvan de tegenstrijdigheden zijn verhard
- Tegenstellingen/ breuklijnen zijn geïnstitutionaliseerd in partijen en organisaties
- Specifieke subcultuur
Historische gebeurtenissen die hebben geleid tot die breuklijnen
- Staatsvormingsproces = lokale identiteiten onderdrukt, en religieuze voorrechten
verdwenen
 1ste BL Centrum en periferie = centraal gezag aanvaard, toch nog loyaliteit aan
lokale identiteiten (duidelijke meerderheid en minderheid in een land)
 2de BL Kerk en Staat = Kerk altijd veel macht gehad, maar na staatshervorming
(geseculariseerde staat)
- Industriële revolutie = ontstaan van industriële samenleving ten koste van agrarische
maatschappij
 1ste BL Arbeid en kapitaal = arbeiders verenigen zich voor betere rechten,
waardoor er een opdeling tussen links en rechts ontstaat
 2de BL Stad en platteland = economische en politieke belang van het
platteland nam steeds af
Freezing hypothesis (Lipset en Rokhan)= de reden waarom we deze breuklijnen nog steeds
zien
- Instellingen en partijen die zijn ontstaan op grond van deze breuklijnen (profileren,
institutionaliseren en standpunten blijven innemen op deze breuklijnen)
- Politieke partijen passen zich aan, aan veranderende maatschappelijke kenmerken,
groeien mee met de modernisering
Soorten breuklijnen = manier waarop breuklijnen zich tot elkaar verhouden, bepaalt hoe
intens.
- Reinforcing cleavages = breuklijnen vallen samen
- Cross-cutting cleavages = breuklijnen doorkruizen elkaar
Stille revolutie (Ingelhart)= tegenstellingen van vroeger tegenwoordig minder relevant
(waarden en normen verschuiving)
- Materiële behoeftes
- Postmateriele behoeften
Kritiek op deze theorie van (Hanspeter Kriesi)= sociale revoluties
Ideologieën= verwijst naar standpunten ten opzichten van een groot aantal beleidsterreinen
terwijl we ook verwachten dat er een zekere logische coherentie is in de visie op al die
terreinen. Het ontlenen van coherentie aan mensbeeld, concept hoe mensen in elkaar zitten.
Verschillende visies op term ideologie:

3

, - Antoine Desttut de Tracy = objectieve studie van menselijke opvattingen leidt tot
zuiver onderscheid tussen waarheid en verzinsel
- Marx en Engels= een verdraaiing van de werkelijkheid
Belangrijke ideologieën
Liberalisme = Vrijheid van het individu (dit moet de overheid beschermen)
- Optimistisch mensbeeld: de mens is rationeel
- John Locke: sociaal contract, basisrechten, religieuze tolerantie
- John Rawls: weinig overheidsinterventie, basisrechten onvervreemdbaar
 ontwerpen ideale samenleving met veil of ignorance
 tegen utilitaristische opvattingen
- Adam Smith: vrijheid economische actoren, eigenbelang=goed, onzichtbare hand
 laissez-faire-overheid
 extreme vorm economisch liberalisme: nachtwakersstaat (geen enkele sociale
bescherming)
- Neoliberalisme
 Succes welvaartsstaat: overheidsinterventie zorgt dus voor economische groei
 Toch nog een opleving van het economisch liberalisme=neoliberalisme
 Terugdringen van vakbonden
 Robert Nozick
- Vormen van liberalisme
 Links-liberalisme: accepteren verzorgingsstaat, pleit voor groter respect
mensenrechten
 Conservatief liberalisme: grote nadruk op economisch liberalisme, vrijheid
van ondernemen
Conservatisme
- Menselijke zwakheid: te veel vrijheid leidt tot normverval en sociale disintegratie
- Edmund Burke
- Kracht van tradities; vaak een religieuze agenda
- Maatschappelijke normen centraal
- Regulering, sceptiscisme
- Tegen overheidsinterventie: samenleving=fragiel, organisch geheel
- Egalitarisme: elites moeten blijven bestaan, zij stellen traditionele normen veilig voor
de toekomst
Socialisme
- Marx: revolutie voor het ontwikkelen van socialistische staat/tegen kapitalisme
 “Het kapitalisme zal ten onder gaan aan zijn eigen contradicties = klasseloze
maatschappij.”
- Edward Bernstein: sociaaldemocratie heeft als doel het introduceren van geleidelijke
veranderingen, niet het omver werpen van het hele systeem
- Jean Jaurès: socialistische partijen moeten samenwerken met burgerlijke partijen ter
verbetering van het lot van de arbeidersbevolking  leidt tot grotere internationale
solidariteit
- Economische gelijkheid
- Collectivistisch: de gemeenschap is belangrijk langzaamaan toch ook voorstanders van bv.
privatiseringsprojecten
Christendemocratie

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sinem1903. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.75
  • (0)
  Add to cart