Uitgebreide en volledige samenvatting van probleem 1 van blok 2.1 (Biologische Determinanten) op de Erasmus Universiteit voor het vak Pedagogische wetenschappen.
Leerdoel 1: Wat houdt de evolutietheorie in?
- Wat is natuurlijke selectie?
Buss. The scientific movements leading to evolutionairy psychology (blz 1-32)
Darwins theorie van natuurlijke selectie kent 3 belangrijke elementen:
- Variatie: alle organismen verschillen van elkaar op allerlei gebieden. Deze variatie is
essentieel voor de evolutie, variatie is als het ware het ruwe materiaal voor evolutie.
- Overerving: sommige van deze variaties worden overgeërfd. Alleen die variaties die
overgeërfd worden spelen een rol bij de evolutie.
- Selectie: organismen met sommige erfelijke variaties (eigenschappen) laten meer
nakomelingen na, omdat die kenmerken hen helpen bij het overleven waardoor ze
zich uiteindelijk dus ook meer reproduceren.
Natuurlijke selectie en seksuele selectie zijn wel de primaire, maar niet de enige oorzaken
van evolutionaire veranderingen. Door de volgende processen kunnen er ook veranderingen
optreden:
o Genetic drift: willekeurige veranderingen in de genetiosche make-up van een
populatie.
Mutatie.
Founder effect: als een klein deel van een populatie zich ergens anders
vestigt terwijl dat kleine deel genetisch gezien niet volledig
representatief is voor de hele populatie (BV meer roodharigen). Als
dat kleine gedeelte zich dan verder voortplant, kan BV roodhaar een
typisch kenmerk worden van die populatie terwijl dat in eerste
instantie niet zo was.
Genetic bottleneck: als een populatie slinkt (BV door een catastrofe)
waardoor er slechts een klein, wellicht niet volledig represenatatief
deel van de populatie overblijft.
Evolutie is niet intentioneel.
Evolutie is een geleidelijk proces (sommige veranderingen gaan sneller dan andere, maar
vergeleken met een mensenleven zijn het altijd vrij lange en geleidelijke processen).
Buss. The new science of evolutionairy psychology (blz 35-41)
De evolutietheorie wordt in de wetenschap aangenomen, het principe van differentiële
reproductie door geërfde verschillen werkt. Dat is bewezen in zowel laboratoriumonderzoek
als onderzoek in het wild. De theorie van natuurlijke selectie heeft veel kenmerken die
wetenschappers zoeken in een wetenschappelijke theorie: het legt feiten uit die we kennen,
het leidt tot nieuwe voorspellingen en het biedt richting aan belangrijke domeinen van
wetenschappelijk onderzoek.
Het evolutionaire proces kent 3 producten:
Adaptaties: geërfde kenmerken die ontstaan zijn door natuurlijke selectie, omdat ze
helpen om beter te overleven en dus om beter voort te planten, meer dan bij de
, gebruikelijke designs die in de populatie bestonden het geval was (BV de
navelstreng).
Bijproducten: kenmerken die geen problemen oplossen en die geen functioneel
design hebben, ze zijn bijkomend bij andere kenmerken die wel een functioneel
design hebben en die daar toevallig aan gekoppeld zijn (BV de navel).
Willekeurige effecten/’noise’: willekeurige effecten als gevolg van mutatie,
plotselinge verandering in de omgeving of toevallige effecten tijdens de ontwikkeling
(BV de vorm van iemands navel).
De functie van een adaptatie verwijst naar het probleem dat het oplost, in andere woorden
op welke manier het bijdraagt aan een betere overleving of reproductie. Standaarden voor
een functie van een adaptatie zijn:
Efficiëntie: het lost het probleem op een efficiënte manier op.
Economy: het lost het probleem op, op een effectieve manier qua kosten.
Precisie: alle componenten zijn gespecialiseerd om een bepaald doel te bereiken.
Betrouwbaarheid: werkt in de contexten waarin het gemaakt is om te opereren.
Environment of evolutionairy adaptness: een geheel van druk uit de omgeving dat
verantwoordelijk is voor het ontstaan van een adaptatie.
Neil Carlson. Physiology of behavior (blz 14-21)
De theorie van Darwin gaf aanleiding tot het functionalisme (de opvatting dat kenmerken
van levende organismen nuttige functies vervullen). De kern van zijn theorie is de natuurlijke
selectie (het proces waarin geërfde trekken die voordelig zijn (d.w.z. dat ze de kans van een
organisme om te overleven en zich te reproduceren vergroten) meer prevalent worden in
een populatie.
van tijd tot tijd vinden er toevalligerwijs mutaties plaats in de chromosomen van sperma
of eitjes die zich samen tot nieuwe organismes ontwikkelen. Een klein deel van die mutaties
leveren een selectief voordeel op voor het organisme dat erover beschikt. Hierdoor hebben
zij meer kans om te overleven en om zich te reproduceren.
John Pinel. Biopsychology (h2)
Darwin was niet de eerste die stelde dat soorten evolueren, maar wel de eerste die daar veel
bewijs voor vond. Hij had hiervoor 3 soorten bewijs:
Hij beschreef de evolutie van fossielen door meer recente geologische lagen.
Hij beschreef opvallende structurele overeenkomsten tussen levende soorten, wat
suggereerde dat ze zich hadden geëvolueerd vanuit een gemeenschappelijke
voorouder.
Hij wees op de grote veranderingen die te weeg waren gebracht in planten en dieren
d.m.v. selectief fokken.
het meest overtuigende bewijs kwam echter van directe observaties van evolutie die
plaatsvond op dat moment (BV hoe veranderen vinken na een enkel seizoen van
droogte)
James Kalat. Biological psychology (blz 9-19)
Evolutie is een verandering over de loop van generaties in de frequentie van verschillende
genen in een populatie (zowel veranderingen in de frequenties van genen die voordelig en
nadelig zijn voor een soort).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisnoelle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.