Optimaliseer je kennis met deze uitgebreide samenvatting van hoofdstuk 1 over welvaart in de economie van de methode pincode. Dit document biedt een helder overzicht van essentiële concepten zoals productie, toegevoegde waarde, en inkomen. Leer hoe je bruto en netto toegevoegde waarde berekent, on...
Produceren is waarde toevoegen. De waarde die we in een jaar toevoegen kun je berekenen.
Om de (bruto) toegevoegde waarde te kunnen berekenen kijk je naar de waarde die elke
schakel in het productieproces van grondstof tot eindproduct toevoegt.
Toegevoegde waarde= omzet- kosten ingekochte goederen en diensten
Om te produceren heb je productiemiddelen nodig (kano) en je krijgt er een beloning voor:
Kapitaal -> rente
Arbeid -> loon
Natuur -> pacht
Ondernemer -> winst
De kapitaalgoederen gaan meerdere productieprocessen mee. Tijdens de productie slijten
deze productiemiddelen, en ze verouderen door technologische veranderingen. Ze
verminderen daarom in waarde. De waardevermindering noem je afschrijving.
Met deze waardevermindering moet je rekening houden bij het berekenen van de netto
toegevoegde waarde. Netto toegevoegde waarde is gelijk aan de bruto toegevoegde
waarde, verminderd met de afschrijvingen.
Het inkomen van gezinnen bestaat uit de beloning die ze ontvangen voor het inzetten van de
productiefactoren. Dit noem je het primair inkomen. Je spreekt ook wel van
inkomensvorming.
De bruto productie van alle bedrijven en de overheid bij elkaar opgeteld geeft het bruto
binnenlands product (bbp). Netto binnenlands inkomen is gelijk aan alle primaire inkomens.
Bestedingen -> productie -> inkomen -> bestedingen. Het binnenlands product, het
binnenlands inkomen en de bestedingen vormen samen een kringloop (figuur 6).
Je kunt de kringloop in een economie ook weergeven door de goederen, diensten en
geldstromen te laten zien tussen de economische sectoren. Je spreekt dan van een
economische kringloop.
De reële kringloop -> laat de goederenstromen zien tussen de vijf sectoren: gezinnen,
bedrijven, overheid, buitenland en financiële instellingen.
De monetaire kringloop -> laat de geldstromen tussen deze sectoren zien op macro
(landelijk) niveau.
Y= netto binnenlands inkomen
M = import
C = consumptie
I = investeringen
O = overheidsbestedingen
B = belastingen
S = besparingen
Bedrijven importeren uit het buitenland, import (M). Dit zijn bestedingen die in het
buitenland gedaan worden.
Bedrijven exporteren naar het buitenland, export(E). Dit zijn bestedingen die het buitenland
doet in ons land.
Uit de economische kringloop kun je drie macro-economische identiteiten afleiden. Een
macro-economische identiteit is een economische vergelijking die logischerwijs altijd waar is.
1. De eerste identiteit die je uit de kringloop bij de sector gezinnen kunt afleiden, is:
Y=C+B+S
Netto binnenlands inkomen = consumptie + belastingen + besparingen
2. De tweede identiteit is dat het netto binnenlands product gelijk is aan het netto
binnenlands inkomen en gelijk aan het totaal van alle bestedingen.
Y=C+I+O+E–M
Netto binnenlands inkomen + import = consumptie + investeringen +
overheidsbestedingen + export
3. De derde identiteit volgt uit de eerste twee.
C+B+S=C+I+O+E–M
(B – O) + (S – I) = (E – M)
Hierin is:
(B – O) het saldo van de sector overheid, het begrotingssaldo.
(S – I ) het saldo van de particuliere sector, de samenvoeging van de sectoren
bedrijven en gezinnen. Dit noemen we het particulier spaarsaldo
(E – M ) het saldo van de sector buitenland. Dit is het uitvoersaldo
Dit wordt in de volgende paragraaf nader uitgelegd.
(B – O) + (S – I) het saldo van de binnenlandse sectoren. Dit wordt het nationaal
spaarsaldo genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller karlijnvanzijl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.01. You're not tied to anything after your purchase.