Bullet points Arbeids en Organisatiepsychologie
Tentamen deel 1 (tussentoets)
H3 Individuele verschillen
• Differentiële psychologie: stroming die zich bezig houdt met
individuele verschillen. Ontstaan door Cattell, die verschillende
mentale tests ontwierp om de verschillen tussen individuen in
kaart te brengen.
• Intelligentie: het vermogen om te leren en om je aan te passen aan je
omgeving. Hoe complexer een baan, hoe belangrijker intelligentie
is als voorspellende waarde voor succes.
• Intelligentie Quotiënt: de verhouding van de mentale leeftijd en de
chronologische leeftijd van de persoon keer 100.
• General mental ability ‘G’: algemene intelligentie. Interpersoonlijke
vaardigheden en persoonlijkheid spelen ook een rol.
• Mentale vermogens: cognitieve vermogens, het vermogen tot
redeneren, plannen en probleem oplossen.
• Psychometrie: het meten van vermogens door de schalen die Cattell
opstelde.
• Aannames over individuele verschillen: een persoon heeft
verschillende kenmerken en verschilt hiermee van een ander. Deze
kenmerken zijn relatief stabiel over verloop van tijd, ondanks
training en ervaring. Deze kenmerken kunnen ook gemeten
worden.
• Testen en hertesten: vaak mogen werknemers testen overdoen en
scoren ze daarna beter. Eerste test betere indicatie voor ‘G’, want de
hertest is beïnvloed door het geheugen.
• Flynn effect: mensen worden met de generatie intelligenter en
worden intelligenter door hun leven.
• Fysieke vermogens: spierkracht, cardiovasculair
uithoudingsvermogen en bewegingskwaliteit (Hogan).
• Psychomotore vermogens: coördinatie, reactietijd.
• Sensorische vermogens: kwaliteiten die te maken hebben met zicht,
tast, reuk, smaak, gehoor en waarneming van het lichaam.
• Persoonlijkheid: de manier waarop een individu gebruikelijk
reageert. Persoonlijkheidstrekken zijn relatief stabiel.
• Barrick en Mount onderzochten dat managers veel geven om
persoonlijkheid.
• Meerdere persoonlijkheidstrekken voorspellen werk gerelateerd gedrag
beter dan enkele persoonlijkheidstrekken doen.
• Kleinere verschillen tussen leeftijd, geslacht en minderheidsgroepen op
het gebied van persoonlijkheidstrekken dan op het gebied van
, intelligentie.
• Persoonlijkheidstrekken voorspellen nabije toekomst en lange termijn
(succes van een carrière, tevredenheid over het werk en in het
leven).
• Big Five model: indelen van persoonlijkheidstrekken (OCEAN).
• Openness (openheid voor ervaringen): het vermogen om creatief te zijn
en de verbeelding te gebruiken.
• Consciousness (nauwgezetheid): het vermogen om positieve
bedoelingen te hebben en deze met zorg uit te voeren.
• Extraversion (extraversie): de mate waarin iemand gezelschap op zoekt,
ambitieus en assertief is.
• Agreeableness (vriendelijkheid): de mate waarin iemand vertrouwens
en coöperatief is.
• Neuroticism (emotionele stabiliteit): de mate waarin iemand zeker en
kalm is, en de mate van angst en emotionaliteit.
• Het Big Five model lijkt cross cultureel toepasbaar. Er is wel kritiek:
vijf factoren zijn te weinig om alle persoonlijkheidstrekken weer te
geven. Ook correleert consciousness niet sterk met werk
gedragingen.
• Functionele persoonlijkheid: de manier waarop een individu op de
werkvloer met zijn emoties omgaat. Dit is combinatie van Big Five
factoren; hoe specifieker de factoren hoe specifieker ze bepaalde
gedragingen kunnen voorspellen. Persoonlijkheid heeft de meeste
invloed in banen waarin individuen veel autonomie en controle
hebben.
• Tellegen’s model: 7 factoren namelijk Big Five + positieve (prettige
persoonlijkheidstrekken) en negatieve (onprettige
persoonlijkheidstrekken) valentie.
• Beroepsinteresse komt in adolescentie naar voren en is relatief
stabiel. Mensen wiens baan aansluit bij hun interesses zijn vaak
meer tevreden over het werk.
• Holland’s RIASEC: model van beroepsinteresse. Realisitisch,
Investigative (onderzoekend), Aristiek, Sociaal, Enterprising
(ondernemend) en Conventioneel. Deze types kan je indelen in 6
hoek; types die dichtbij elkaar liggen komen het meeste overeen.
• Kennis is een verzameling feiten en informatie over een bepaald
domein.
• Onbewuste kennis (tacit knowledge): actie gerelateerde en
doelgerichte kennis die iemand zichzelf geleerd heeft (weten hoe).
• Procedurele kennis: weten hoe (bijvoorbeeld fietsen).
• Declaratieve kennis: weten dat (bijvoorbeeld Amsterdam is de
hoofdstad van Nederland).
• Gardner’s: inter-persoonlijke intelligentie en intrapersoonlijke
intelligentie vormen samen emotionele intelligentie (EI).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annemarlijn-. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.