Functies van bloed
Eencelligen organismen hebben geen bloed en is alles veel simpeler. Er is maar een cel die
van zuurstof en H2O voorzien moet worden en dit gaat makkelijk door diffusie tussen de
membranen. Alles kan via de omgeving makkelijk opgenomen en afgegeven worden.
Bij een complexer organismen kan niet elke cel vanuit de omgeving voorzien worden van O2
en voedingsstoffen, daarvoor is de bloedcirculatie die toch de juiste stoffen op de juiste plek
kunnen krijgen. Elke cel is omgeven door weefselvloeistof, maar de diffusie is te traag voor
het transport alleen en is dus de bloedcirculatie nodig.
Door de vertakkingen van de bloedcirculatie worden zo veel mogelijk cellen in contact
gebracht met de bloedcirculatie.
- Transportmiddel: gassen (O2,CO2), nutriënten (voedingsstoffen), afvalstoffen,
hormonen en zouten (zijn o.a. belangrijk voor de vochtbalans)
- Bescherming: immuunsystemen (witte bloedcellen & antistoffen) en bloedstelping
- Temperatuurregulatie: Dit zorgt ervoor dat de lichaamstemperatuur op 37 ℃
gehouden wordt.
- Waterhuishouding (osmotische balans) en pH-homeostase (neutrale pH in het bloed)
Het immuunsysteem is belangrijk als er bacteriën en andere schadelijke stoffen het lichaam
binnen dringen. Bij bloedstelping zijn de bloedplaatjes aanwezig die zorgen voor de
bloedstolling.
1
, Bloed bestaat uit twee bestanddelen: plasma (55%) en cellen (45%).
Transportmiddelen zijn albumine/globuline → deze binden apolaire stoffen (vetten) en
vetachtige hormonen (thyroxine, steroid)
Bescherming wordt gedaan door iimmunoglobuline (antistof) en fibrinogeen (bloedstolling)
Plasma
Bestanddeel Belangrijkste functie
Water Oplosmiddel voor andere bestanddelen
Absorbeert warmte
Zouten (elektrolyten) Osmotische balans
pH-buffering
Regulatie van de membraanpermeabiliteit
(hoe gaan de membranen open en dicht).
Plasma eiwitten
Albumin Osmotische balans, pH-buffering
Fibrinogeen Bloedstolling
Globulines Afweer (antilichamen), transporteren van
vetten.
Bestanddelen die worden vervoerd
Voedingsstoffen (glucose, vetzuren,
aminozuren en vitamines)
Afvalstoffen (ureum en urinezuur)
Ademhalingsgassen (O2 en CO2)
Hormonen
Vorming van bloedcellen
Deling en differentiatie van stamcellen in beenmerg: pluripotente stamcellen.
Alle cellen stammen van oorsprong van een cel af, de pluripotente stamcel. Deze cel kan
nog alle kanten op ontwikkelen. De stamcellen zitten in het beenmerg.
2