Hierbij de samenvatting van de benodigde stof van het 'Basisboek Psychologie' van Jakob Rigter voor de kennistoets van Zelfregie. Het bevat de benodigde paragrafen van H4, H5, H7, H8 en H9.
SAMENVATTING BASISBOEK PSYCHOLOGIE
Sociaal verbonden – Jakob Riger
HOE WIJ LEREN DOOR DIRECTE ERVARING EN DOOR NADOEN
4.2 WAT IS LEREN?
De meest korte typering is dat leren altijd een verandering betekent. Leren is een verandering of aanpassing in
gedrag, kennis of waarden als gevolg van ervaring. Ten grondslag aan het leren liggen nieuwe verbindingen
tussen neuronen. Over het algemeen zijn er 4 belangrijke aspecten te onderscheiden bij de meeste definities van
leren:
1. Leren veroorzaakt een ‘’relatief permanente verandering’’: degene die iets leert is tot iets anders of
nieuws in staat. De verandering kan ook slaan op nieuwe verbindingen tussen zenuwcellen in de
hersenen. Het wordt ‘’relatief permanent’’ genoemd, omdat de nieuwe verbindingen tussen zenuwcellen
weer verdwijnen als ze niet gestimuleerd worden.
2. Leren produceert nieuwe gedragsmogelijkheden en nieuwe kennis. De term gedragsmogelijkheden
geeft aan dat het gedrag niet per se vertoond hoeft te worden. Wij kunnen iets leren zonder resultaat te
laten zien. Soms kan leren zelfs leiden tot iets niet meer kunnen of durven.
3. Reinforcement: Bij leren spelen de gevolgen – beloning of straf – vaak een rol. Als we iets leren, wat
toevallig kan verlopen, dan bepalen de gevolgen of het gedrag vaker, nooit meer of zo nu en dan
vertoond gaat worden.
4. Bij leren speelt oefening vrijwel altijd een rol. Leren kan pas plaatsvinden als er sprake is van oefening.
Door oefening kan het gedragsrepertoire uitgebreid en vervolmaakt worden.
De begrippen stimulus en respons zijn onlosmakelijk verbonden met de leerpsychologie. En dan vooral met
klassiek en operant conditioneren. Een ander woord voor stimulus is prikkel. Er gebeurt iets waardoor ons
organisme geprikkeld of gestimuleerd wordt. Een stimulus is alles wat enige invloed heeft op het gedrag van een
organisme. Met het begrip respons bedoelen we het gedrag (de reactie) dat door de stimulus wordt uitgelokt. De
respons is verbonden aan de stimulus. Een overte respons is een respons die zichtbaar is, zoals huilen of het
omhooggaan van een been. Een coverte respons is een respons waarbij het antwoord niet zichtbaar is, zoals bij
gevoelens. De leerpsychologie die al het leergedrag van de mens (en dier) probeert te verklaren vanuit deze twee
begrippen noemt men de stimulus-responspsychologie. Een stroming in de psychologie die het stimulus-
responsdenken gemeengoed heeft gemaakt, wordt het behaviorisme genoemd.
4.3 HOE LEREN WIJ DOOR KLASSIEK CONDITIONEREN ?
De ontdekking van het klassiek conditioneren is te
danken aan Ivan Pavlov. Het is een eenvoudige vorm van
leren die automatisch verloopt. De ene gebeurtenis
(stimulus) wordt met een andere geassocieerd, doordat
zij meerdere keren gelijktijdig plaatsvinden en
vervolgens dezelfde reactie (respons) uitlokken.
Voor het organisme of de persoon wordt het verschijnen
van de stimulus een voorspelling van wat erop gaat
volgen. In de leerpsychologie wordt dit een associatie
genoemd.
Associatie is een relatie. Associatief leren houdt in dat iemand twee situaties, of een situatie en gedrag, of gedrag
en het gevolg op het gedrag met elkaar verbonden heeft.
, Vlees in de mond Speekselvorming
(Ongeconditioneerde stimulus) (Ongeconditioneerde respons)
( >>>>>>>>> REFLEX >>>>>>>>> (
Belgeluid (vooraf) en vlees in
de mond Speekselvorming
(na enige malen herhalen)
>>>>>>> LEERPROCES >>>>>>>
Een ongeconditioneerde stimulus is de prikkel die een reflex in gang zet. Erop volgt altijd een
ongeconditioneerde respons. Het is een aangeboren, niet-geleerde relatie.
De relatie tussen ongeconditioneerde stimuli en responsen zijn reflexen. Ongeconditioneerd betekent dat de
relatie aangeboren is.
Een ongeconditioneerde respons is het eindgedrag van een reflex. Deze wordt altijd in gang gezet door een
specifieke prikkel; de ongeconditioneerde stimulus.
Een geconditioneerde stimulus is een prikkel die door een organisme verbonden (geassocieerd) wordt met de
ongeconditioneerde stimulus en eenzelfde reactie uitlokt. Het is een geleerde prikkel.
De relatie tussen geconditioneerde stimuli en responsen zijn geleerd.
Een geconditioneerde respons is een geleerde respons die wordt opgeroepen door een geconditioneerde
stimulus.
Op zich is een respons niet geleerd, die bestond immers al, maar er is een nieuwe verbinding (associatie) geleerd.
De ene stimulus (de ongeconditioneerde) is vervangen door een andere (de geconditioneerde)
Klassiek conditioneren is het oudste leermechanisme – en wel op 2 manieren:
1. Dit leermechanisme is evolutionair gezien het oudste. Elk organisme met een zenuwstelstel kan klassiek
geconditioneerd worden. Vooral stimuli die verbonden kunnen worden met overleven, worden makkelijk
klassiek geconditioneerd.
2. De tweede manier waarop het klassiek conditioneren het oudste leermechanisme is, is tijdens de ontwikkeling
van de mens. Direct na de geboorte kan een baby klassiek geconditioneerd worden.
Nieuwe associaties die geleerd zijn door klassiek conditioneren zijn moeilijk af te leren of te onderdrukken. Dit
is vooral het geval van stimuli geassocieerd zijn met het vergroten of verkleinen van onze overlevingskansen.
Dat klassiek geconditioneerde reacties moeilijk zijn af te leren, blijkt ook uit de relatie tussen angst en klassiek
conditioneren. Deze reactie wordt de vecht-of-vluchtreactie genoemd en is aangeboren.
Een fobie is een extreme en irreële angst voor een object, dier, situatie of persoon. De persoon met een fobie kan
hierdoor ernstig belemmerd worden. Iemand met een fobie wil zo snel mogelijk weg van de angstwekkende
situatie of stimulus.
, Een voorbeeld van een fobie is bijvoorbeeld de slikfobie. Als een kind te vroeg geboren wordt kan het
sondevoeding krijgen omdat de slikreflex nog niet ontwikkeld is. Wat er kennelijk al wel is, is de kokhalsreflex.
Door de levensreddende ingreep van een slangetje door neus en keel leert het kind soms automatisch de
kokhalsreflex te associëren met het gewaarworden van gevoel. Het gevolg kan zijn dat het jonge kind op iets
latere leeftijd alleen nog maar vloeibaar eten durft te drinken.
Door onderzoek naar het klassiek conditioneren is een aantal leerwetten ontdekt. Achtereenvolgens behandelen
we de wetten over;
- Generaliseren
- Het discrimineren
- Reinforcement
- Extinctie
GENERALISEREN
Met generaliseren wordt verbreding bedoeld. Bij het klassiek conditioneren gaat het om stimulusgeneralisatie;
prikkels die lijken op de geconditioneerde stimulus blijken dezelfde reactie te kunnen uitlokken. Met name bij
het verklaren van het ontstaan van een fobie speelt het generalisatieprincipe een grote rol. Bij mensen blijkt het
generaliseren een extra dimensie te hebben. Als mensen klassiek geconditioneerd worden met bijvoorbeeld een
bel, dan kan ook het woord ‘bel’ dezelfde geconditioneerde reactie uitlokken.
DISCRIMINEREN
Discrimineren is het tegenovergestelde van generaliseren. Discrimineren bij klassiek conditioneren houdt in dat
een organisme alleen maar op een stimulus leert te reageren als deze aan bepaalde kenmerken van de
oorspronkelijke (ongeconditioneerde) stimulus voldoet. Hoe specifieker die kenmerken, des te groter de
discriminatie en des te minder er gereageerd wordt op prikkels die erop lijken.
REINFORCEMENT
Reinforcement betekent versterking of bekrachtiging. Bij klassiek conditioneren vormt de ongeconditioneerde
stimulus die reinforcement en lokt deze de respons uit.
EXTINCTIE
Extinctie betekent letterlijk uitsterven. Bij klassiek conditioneren betekent dit dat geleerd gedrag niet meer wordt
getoond als de ongeconditioneerde stimulus uitblijft. In dat geval vindt er geen reinforcement plaats.
4.4 HOE LEREN WIJ DOOR OPERANT CONDITIONEREN?
Operant conditioneren is het leerproces waarin het gedrag van een mens verandert als gevolg van de
consequenties die het gedrag oproept. Zijn de consequenties van het gedrag prettig, dan zal het gedrag herhaald
worden. Zijn er geen of onprettige consequenties, dan zal het gedrag stoppen. De wet van het effect houdt in dat
gedrag (een respons) in frequentie zal toenemen, als het gevolgd wordt (consequentie) door een prettige
gebeurtenis voor het organisme.
S-R = stimulus-responsassociatie
In de terminologie van het operant conditioneren is bijvoorbeeld de waargenomen rammelaar de stimulus, het
spartelen met de armpjes de respons en het geluid de beloning (of reinforcement)
Met het operant conditioneren verklaart men het in frequentie toenemen van gedrag. In tegenstelling tot het
klassieke conditioneren bouwt dit gedrag niet voort op al bestaande reflexen. Het gedrag behoort al tot de
mogelijkheden en treedt spontaan op. Met dit principe is te verklaren hoe mensen bij elkaar gedrag aanleren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nikkijacobsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.