H3.3 en 3.4, h4, h13 tm h16
October 15, 2019
16
2019/2020
Summary
Subjects
bedrijfskunde
tweede jaar
samenvatting algemene economie
samenvatting algemene economie en financieel management
windesheim
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
Bedrijfskunde
Algemene economie en financieel management (AE)
All documents for this subject (7)
4
reviews
By: vbosch15 • 10 months ago
By: jessebongers2000 • 1 year ago
By: niekholterman • 2 year ago
By: jesseb2000 • 4 year ago
Seller
Follow
Theanne
Reviews received
Content preview
Algemene economie en financieel management M3
Hoofdstuk 3.3 overheidsbeleid en conjunctuur
De overheid kan zorgen voor een macro-economische bestedingsimpuls door middel van een
begrotingspolitiek of monetair beleid. De overheid bemoeit zich met de conjunctuur om
verschillende redenen
Schommelingen in de economie hebben tot gevolg dat werkloosheid en een overspannen
arbeidsmarkt elkaar afwisselen sociaal gesproken is dat niet wenselijk.
Schommelingen in de conjunctuur hebben tot gevolg dat bedrijven minder goed kunnen
plannen op financieel gebied, op gebied van personeelsbeleid en afzetplanning.
Het op peil houden van macro-economische vraag zorgt ervoor dat investeringen op peil
blijven wat noodzakelijk is voor een moderne kapitaalgoederenvoorraad.
Door middel van begrotingspolitiek kan de overheid proberen de conjunctuurgolven af te zwakken.
Dit doen ze met het anticyclisch begrotingsbeleid. Dat kan op een passieve manier of op een actieve
manier.
3.3.1 begrotingspolitiek: automatische stabilisatoren (passief
conjunctuurbeleid)
Bij automatische stabilisatoren hoeft de overheid zich niet aan te passen na een conjunctuuromslag.
Deze beginnen te werken als dat nodig is. Financiële tegenvallers ontstaan in een laagconjunctuur en
creëren een tekort op de overheidsbegroting. Financiële meevallers kunnen in een hoogconjunctuur
leiden tot een overschot op de begroting. In een laagconjunctuur nemen door werkloosheid en
geringere bestedingen de belastingontvangsten (B) af en nemen de overheidsuitgaven (O) in de
sociale zekerheidssfeer toe (uitkeringen etc.). In een hoogconjunctuur geldt het omgekeerde.
De sociale zekerheid in Nederland is een voorbeeld van automatische stabilisatoren. Als het slecht
gaat met de economie groeit de werkloosheid. Doordat de overheid deze mensen een uitkering
geeft, de sociale zekerheid, valt de vraag niet volledig weg en blijven mensen consumeren.
3.3.2 begrotingspolitiek: actieve begrotingspolitiek
Er zijn voor de overheid twee mogelijkheden om uit de recessie te komen
1. Verlagen van de belastingen
2. Verhogen van overheidsbestedingen
In beide gevallen ontstaat er een tekort op de overheidsbegroting. In een laagconjunctuur maakt de
overheid schulden en stimuleert daarmee de economie, terwijl in een hoogconjunctuur de overheid
een overschot opbouwt om de schuld weer af te bouwen.
Helaas gebeurt het in de praktijk niet zo. Er zijn verschillende obstakels die dit verhinderen. Een hoge
staatsschuld wekt geen vertrouwen op bij de burgers, die verwachten dat de belastingen juist
omhoog gaan en meer gaan sparen in plaats van uitgeven.
Nadat er eindelijk overeenstemming is bereikt om iets tegen de conjuncturele situatie te doen, moet
er nog van allerlei dingen geregeld worden. Voordat de overheid gereed is om het uit te voeren is het
mogelijk dat de conjuncturele situatie al veranderd is.
Ook is het stimuleren van de economie in een laagconjunctuur begrijpelijk, maar het bezuinigen in
een hoogconjunctuur wordt door de bevolking niet begrepen.
Er zijn verschillende lekken die het effect van een stimuleringsbeleid verminderen. De belasting- en
premielek: een deel van de extra koopkracht zal moeten worden aangewend voor belasting- en
premiebetaling: inverdieneffect.
,Als de bestedingen sneller gaan groeien dan de capaciteit leidt dit op termijn tot inflatie. In een
laagconjunctuur schommelt de bezettingsgraad rond de 80% en in hoogconjunctuur kan deze
oplopen tot boven de 90%.
3.3.3 begrotingspolitiek: de structurele norm (passief conjunctuurbeleid)
Soms zijn de automatische stabilisatoren niet krachtig genoeg. Dan is er aanvullend begrotingsbeleid
nodig. In de structurele norm staat niet de conjunctuur centraal, maar de trendmatige ontwikkeling
van de economie. Het structurele begrotingsbeleid is de overheidsbestedingen die volgens de
trendmatige groei van de economie gaan.
Het structurele tekort is het verschil tussen trendmatige overheidsuitgaven en trendmatige
belastingontvangsten. Het feitelijk tekort ontstaat als trendmatige overheidsuitgaven hoger uitvallen
dan de feitelijke belastingontvangsten. Het structurele begrotingsbeleid werkt anticyclisch. Bij een
feitelijk overschot leidt dit op den duur tot hoge rentestanden en inflatie. Om deze risico’s te
beperken wordt de economische situatie geremd. Bij een groei onder de trend ontstaat er een
feitelijk tekort. De overheid stimuleert hier de economische groei door middel van het
overheidsoverschot geld te pompen in de economie.
3.4 monetair beleid
Het monetair beleid kan helpen om de economische situatie te verbeteren. Door een lage rente bij
de ECB kunnen particuliere banken goedkoop geld lenen bij de ECB en daarmee kunnen ze
investeren en hun eigen tarieven omlaag brengen.
Door de lage rente verzwakt de wisselkoers van de euro. Dat komt door de beleggers die bij een lage
rente minder in euro’s gaan beleggen en minder euro’s kopen.
Een verlaging van de rente kan bij de consumenten een beeld oproepen dat het slechter gaat met de
economie. Dit betekent dat consumenten nog steeds niet gaan investeren en daardoor stijgen de
bestedingen nog niet.
De geldhoeveelheid heeft wel invloed op de hoogte van de economische groei. In een
hoogconjunctuur is de vraag naar krediet groot voor consumptie en investeringen. Een hoge rente
remt de groei. Consumenten gaan weer meer sparen en de bestedingen nemen af.
Instrumenten monetair beleid
Renteverlagingen
Kapitaalinjecties staatssteun financiële ondernemingen
Opkomen obligaties quantative easing (qe)
Hogere inflatie leidt tot een daling van de staatsschuld maar tot een stijging van de rentelasten.
Het monetair beleid heeft meer effect om de hoogconjunctuur te remmen en het begrotingsbeleid
heeft meer effect om uit de recessie te komen.
, Vragen college 1
1. Waarom zou je een recessie niet gewoon laten uitzieken?
Veel bedrijven gaan failliet in een recessie. Het is een cyclus. Als je er iets aan kan doen,
waarom zou je dat niet doen? Mensen zitten tijdens een recessie minder lekker in hun vel, dus
hoe eerder uit de recessie hoe beter
2. Welk risico blijft aanwezig bij het structureel begrotingsbeleid?
Door politieke druk bij hoogconjunctuur wordt de druk om het overschot wat gecreëerd is
toch uit te geven waardoor in slechte tijden het tekort nog groter wordt.
3. Risico’s van anticyclisch begrotingsbeleid
- Oplopende staatschuld: in slechte tijden investeert de overheid in de economie waardoor
de staatschuld oploopt.
- Importlek: overheid investeert geld in bedrijven. Wanneer bedrijven besluiten om dit geld
te investeren naar het buitenland verdwijnt het geld en heeft het geen invloed op
binnenlandse bestedingen.
- Timing
- Politiek: korte termijn scoringsdrift politieke druk
- Te optimistische groeiverwachtingen
Hoofdstuk 4 markten en overheid: marktordening
4.1 marktwerking, maatschappelijke en publieke belangen
Er is sprake van marktwerking als vraag en aanbod elkaar treffen in een concurrerende omgeving. De
concurrerende omgeving stimuleert innovatie en zorgt voor een goede prijs-kwaliteitverhouding en
een doelmatige productie. Het is daarom voor ondernemingen verboden om afspraken te maken om
zodoende de concurrentie te beperken: kartelvorming. Kartels leiden tot minder keuzevrijheid voor
de consument en werken prijsverhogend zodat inefficiënte bedrijven minder snel van de markt
worden verdreven.
De Autoriteit Consument en Markt (ASM) ziet erop toe dat bedrijven geen onderlinge afspraken
maken. Ook controleren ze of bedrijven met een economische machtspositie daar geen misbruik van
maken. Er is sprake van een economische machtspositie als een bedrijf zonder rekening te houden
met concurrenten en afnemers zijn eigen marktgedrag kan bepalen. Een marktaandeel dat groter is
dan 40% kan wijzen op een economische machtspositie.
Een economische machtspositie kan niet alleen worden afgeleid uit het marktaandeel. Er wordt ook
gekeken naar andere marktkenmerken om te beoordelen of er sprake is van een economische
machtspositie:
Het aantal directe concurrenten en hun marktaandelen;
De (on)mogelijkheden voor nieuwe bedrijven om tot de markt toe te treden;
De positie van afnemers op de markt;
De omvang en de financiële slagkracht van de betreffende onderneming.
De overheid bemoeit zich met het marktproces om de publieke belangen te borgen. Publieke
belangen zijn maatschappelijke belangen die in een vrije markt niet goed tot hun recht komen.
Publiek belang en maatschappelijk belang is dus niet hetzelfde:
Brood is een maatschappelijk belang, gezond brood is een publiek belang
Communicatie is een maatschappelijk belang, pluriforme media is een publiek belang
Scholing is een maatschappelijk belang, een goed opgeleide beroepsbevolking is een publiek
belang
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Theanne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.