Psychosocial Development and Problems – samenvattingen artikelen
Thema 3 Empathy
Cuff, B.M.P., Brown, S.J., Taylor, L., Howat, D.J. (2016). Empathy: A review of the concept. Emotion
Review, 8, 144-153. doi:10.1177/1754073914558466
Decety, J, & Cowell, J.M. (2014). Friends or foes: Is empathy necessary for moral behaviour?
Perspectives on Psychological Science, 9, 525-537. doi:10.1177/1745691614545130
Schwenck, C., Mergenthaler, J., Keller, K., Zech, J., Salehi, S., Taurines, R., et al (2012). Empathy in
children with autism and conduct disorder: Group-specific profiles and developmental aspects.
Journal of Child Psychology and Psychiatry, 53, 651-659. doi:10.1111/j.1469-7610.2011.02499
Stern, J.A. & Cassidy, J. (2018). Empathy from infancy to adolescence: An attachment perspective on
the development of individual differences. Developmental Review, 47, 1-22.
doi:10.1016/j.dr.2017.09.002 Æ only pp 1-8
Teding van Berkhout, E., & Malouff, J.M. (2016). The efficacy of empathy training: A meta-analysis of
randomized controlled trials. Journal of Counseling Psychology, 63, 32-41.
doi:10.1037/cou0000093
Van der Graaff, J., Branje, S., de Wied, M., Hawk, S., van Lier, P., Meeus, W. (2014). Perspective taking
and empathic concern in adolescence: gender differences in developmental changes.
Developmental Psychology, 50, 881-888. doi:10.1037/a0034325
Van der Graaff, J., Meeus, W., De Wied, M., Van Boxtel, A., Van Lier, P.A.C., Koot, H.M. & Branje, S.
(2016). Motor, affective and cognitive empathy in adolescence: Interrelations between facial
electromyography and self-reported trait and state measures. Cognition and Emotion, 30, 745-
761. doi:10.1080/02699931.2015.1027665
Thema 4 Digital media
Allen, J.J., & Anderson, C.A. (2017). General Aggression Model. In P. Roessler, C. A. Hoffner, & L. van
Zoonen (Eds.) International Encyclopedia of Media Effects. WileyBlackwell.
doi:10.1002/9781118783764.wbieme0078
De Vries, D. A., Vossen, H. G. M. & Van der Kolk - Van der Boom, P. (2019). Social media and body
dissatisfaction: Investigating the attenuating role of positive parent-adolescent relationships.
Journal of Youth and Adolescence, 48, 527-536. doi:10.1007/s10964-018-0956-9
Fleming, T. M., Bavin, L., Stasiak, K., Hermansson-Webb, E., Merry, S. N., Cheek, C., ... & Hetrick, S.
(2017). Serious games and gamification for mental health: current status and promising
directions. Frontiers in Psychiatry, 7, 215. doi:10.3389/fpsyt.2016.00215
Greitemeyer, T. (2018). The spreading impact of playing violent video games on aggression. Computers
in Human Behavior, 80, 216-219. doi:10.1016/j.chb.2017.11.022
Van Den Eijnden, R., Koning, I., Doornwaard, S., Van Gurp, F., & Ter Bogt, T. (2018). The impact of
heavy and disordered use of games and social media on adolescents’ psychological, social, and
school functioning. Journal of Behavioral Addictions, 7, 697-706. doi: 10.1556/2006.7.2018.65
Vossen, H. G. M., & Valkenburg, P. M. (2016). Do social media foster or curtail empathy? A longitudinal
study. Computers in Human Behavior, 63, 118-124. doi:10.1016/j.chb.2016.05.040
,Thema 3 Empathy
Artikel Cuff et al. – Empathy: A review of the concept
Doel: beoordelen (review) en kritisch taxeren van een aantal definities van empathie en, d.m.v.
overwogen analyses, een nieuwe conceptualisatie ontwikkelen.
Veel verschillende definities moeilijkheden met het interpreteren van uitkomsten/het vergelijken van
studies; verschillen in conceptualisatie leiden tot een mismatch tussen hoe empathie onderzocht wordt
en hoe ermee omgegaan wordt in behandelings- en educatieprogramma’s; therapeutische moeilijkheden
kunnen ontstaan wanneer concepten verschillend begrepen worden.
Verwarrende gebieden identificeren
Sneeuwbalprocedure om definities te identificeren 43 onderscheiden definities/conceptualisaties. Elke
definitie werd opgesplitst, overeenkomsten en verschillen werden onderzocht = 8 thema’s cruciaal voor
het begrip van het concept.
(1) Empathie onderscheiden van andere concepten. Sommigen zien empathie als een
overkoepelende categorie, bestaand uit alle geassocieerde concepten als emotionele besmetting,
sympathie en compassie/mededogen. Onderzoeker: ondanks dat bepaalde termen aan elkaar
gerelateerd zijn, is er een argument voor hun separatie. Frequente discussie over het verschil tussen
empathie en sympathie. Het onderscheid ligt in ‘voelen als’ en ‘voelen voor de ander’. 2 andere
constructen die vaak gelijkgesteld worden aan empathie zijn mededogen en tederheid. Tederheid wordt
gelinkt aan kwetsbaarheid in het doel (langetermijn behoefte), motivatie door sympathie is gericht op
een huidige behoefte. Mededogen is een hogere orde construct, bestaande uit gevoelens van sympathie
en medelijden. De 2 constructen zijn meer gerelateerd aan sympathie dan empathie.
(2) Cognitief of affectief? Cognitieve empathie: het vermogen gevoelens van een ander te begrijpen,
hecht gerelateerd aan theory of mind. Affectieve empathie: begaan met de ervaring van emotie,
uitgelokt door een emotionele stimulus. Veel definities bevatten beide concepten. De concepten kunnen
onderscheiden worden maar het is belangrijk te denken aan de interactie tussen de 2 processen. Om
verwarring te voorkomen empathisch begrip (empathie is breed geaccepteerd als een emotioneel
event). Perspectief nemen en cognitieve empathie zijn niet hetzelfde: perspectief nemen is een methode
voor het bereiken van cognitieve empathie, bovendien zijn er ook andere manieren om iemands
gevoelens te begrijpen.
(3) Congruent of incongruent? Sommige onderzoekers benadrukken het belang van emotionele
congruentie, maar zelfs de beste therapeut zal beïnvloed worden door zijn/haar eigen perspectief.
Emotie-match is afhankelijk van de empathische accuraatheid: het vermogen om de specifieke inhoud
van de gedachten en gevoelens van de ander nauwkeurig af te leiden. Anderen: congruentie
onderscheidt empathie van sympathie (incongruent). Empathie als gerelateerd aan de gevoelens van de
ander, sympathie een reflectie van de eigen (bezorgdheid voor de ander). Congruentie is ook afhankelijk
van persoonlijke ervaring, verbeelding, simulatie en de middelen om emoties verbaal te delen. ‘Echte’
empathische congruentie is moeilijk te behalen; terwijl de empathische emotie overeenkomstig is, is het
onwaarschijnlijk dat het hetzelfde zal zijn.
(4) Onderworpen aan andere stimuli? Sommige onderzoekers suggereren dat directe waarneming
van de emotionele ander misschien niet noodzakelijk is. Empathie als reactie op ‘andere emotionele
stimuli’. 3 omstandigheden: 1. Mogelijk een ander persoon tegenkomen die zojuist een emotionele
gebeurtenis heeft meegemaakt maar die emotionele signalen minimaliseert (perspectief nemen,
verbeelding of ophalen van relevante herinneringen; intentionele empathie); 2. Empathie voor een
afwezig ‘doel’ kan uitgelokt worden door verbale uitspraken van een derde partij, retrospectief of door
gevolgtrekking van eerdere ervaring; 3. Empathie uitgelokt door stimuli over een fictief of denkbeeldig
persoon (boeken, films). Hoofdelement: waarneming en begrip van de observeerder, i.p.v. echte
emotionaliteit in het ‘doel’/persoon. Positieve versus negatieve empathie (sommigen voorkeur).
(5) Zelf/ander onderscheid of samenvoegen? Onderzoek naar de interne zelf-georiënteerde
factoren. Sommige conceptualisaties een helder onderscheid tussen zelf/ander: de observeerder is zich
bewust dat zijn/haar emotionele ervaring komt van een externe bron. Hoofdargument voor onderscheid:
de behoefte om empathie van gerelateerde concepten te onderscheiden onderscheid empathie van
emotionele besmetting. Bij emotionele besmetting denkt de observeerder dat het gevoel van hem/haar
zelf is i.p.v. van de ander (zoals bij empathie bewust is). De ervaring van anderen wordt op dezelfde
manier verwerkt als onze eigen, de mate van activatie in hersengebieden is afhankelijk van de mate van
separatie (zelf- of ander-perspectief) = enige samenvoeging. Zonder een beetje samenvoeging zou het
moeilijk zijn de emotie van de ander te begrijpen (cognitieve empathie).
, (6) Kenmerk of staatinvloeden? Sommigen beschrijven empathie als een ‘vermogen’ of ‘capaciteit’
(stabiel kenmerk), anderen als context-specifiek (staat-invloeden). Kenmerk: genetische en
ontwikkelingsfactoren, geslacht en educatie verklaren een deel van empathisch vermogen. Weinig twijfel
over dat empathisch reageren onderhevig is aan kenmerk; bewijs voor het belang van situationele
‘staat’-factoren. Situationele factoren die empathisch reageren beïnvloeden: waarnemer-‘doel’-
overeenkomsten, hoeveel de waarnemer het ‘doel’ waardeert, stemming, schuld, waargenomen kracht
en -behoefte en cognitieve lading. Empathie als resultaat van de staat x kenmerkinvloeden-interactie.
(7) Heeft een gedragsuitkomst? Onderzoekers stellen dat empathie geen geassocieerde
gedragsuitkomst heeft in de directe zin van het woord. Empathie kan gevoeld worden zonder een
associatie van een gedragsrespons in situaties van strijdige interesses of situationele factoren (wanneer
actie gevaar voor ‘het zelf’ veroorzaakt). Anderen: gedrag wordt opgeroepen door empathie alleen
wanneer het gemedieerd wordt door sympathie. Helpend gedrag kan ook voorafgaan aan empathie.
Empathie leidt vaak tot gedragsuitkomsten maar niet altijd geschikter als gedragsmotivatie.
(8) Automatisch of gecontroleerd? Empathie wordt automatisch geactiveerd door waarneming van
een emotionele ander. Maar, empathie is manier van denken waar we op kunnen reflecteren, kunnen
controleren en wijzigen, m.b.v. methoden als her-kaderen (cognities wijzigen), onderdrukking (niet
denken aan de situatie) en blootstellingscontrole (emotionele situaties vermijden) vereisen cognitieve
inspanning. Invloed van zowel automatische als gecontroleerde processen op empathie.
Conclusies: er zijn functionele verschillen tussen empathie en gerelateerde concepten; empathie bevat
zowel cognitieve als affectieve elementen; de emoties van het ‘doel’ en de observeerder komen overeen
maar zijn niet identiek; andere stimuli kunnen empathie oproepen; een zelf/ander onderscheid wordt
behouden in empathie, ook al is enige samenvoeging noodzakelijk; empathie wordt beïnvloedt door
zowel kenmerk als staat-invloeden; gedragsuitkomsten zijn geen onderdeel van empathie zelf; empathie
wordt automatisch ontlokt maar is ook onderhevig aan top-down gecontroleerde processen.
Definitie empathie: een emotionele reactie (affectief), afhankelijk van de interactie tussen kenmerk-
capaciteiten en staat-invloeden. Empathische processen worden automatisch uitgelokt maar worden ook
gevormd door top-down controleprocessen. De resulterende emotie is overeenkomstig met iemands
waarneming (direct of verbeeldend) en begrip (cognitieve empathie) van de stimulus-emotie, met
herkenning dat de bron van emotie niet zijn/haar eigen is.
Wanneer empathie wordt gedefinieerd d.m.v. een consistentere benadering, zal zowel onderzoek als
praktijk worden verbeterd = betere vergelijkbaarheid tussen resultaten, onderzoek bevorderen in over
het hoofd geziene gebieden en theoretische basis voor klinische interventies en metingen.
Artikel Decety & Cowell – Friends or foes: Is empathy necessary for moral behavior?
Er is een relatie tussen moraliteit en empathie, maar die is niet zo eenvoudig als op het eerste gezicht
lijkt. Het is noodzakelijk onderscheid te maken tussen verschillende aspecten van empathie (emoties
delen, empathische bezorgdheid en perspectief nemen) omdat ieder uniek invloed heeft op morele
cognitie en verschillende uitkomsten in moreel gedrag voorspelt.
Empathie als overkoepelende term leidt tot verwarring. Empathie speelt een essentiële rol in
interpersoonlijke relaties vroege hechting, zorgen voor anderen en samenwerking tussen groepsleden
faciliteren. Tekort aan empathie is een kenmerk voor psychopathie ongevoelige minachting voor het
welzijn van anderen, geen schuldgevoelens en weinig waardering voor moreel wangedrag. Empathie is
niet altijd een directe weg naar moreel gedrag. Het vindt plaats ongeacht lidmaatschap van de groep of
sociale hiërarchie. Empathie kan rationalisatie van morele schendingen voorkomen en een bron van
immoreel gedrag worden in een situatie waarin de 2 motieven botsen (door impliciete groepsvoorkeur).
Doel: complexe relatie belichten d.m.v. theorieën en empirisch onderzoek in evolutionaire biologie,
ontwikkelingspsychologie en sociale neurowetenschappen. Empathie is ouder en kent zijn wortelen in
ouderlijke zorg, affectieve communicatie en sociale hechting. Moraliteit is recenter en vertrouwd op
affectieve en cognitieve processen.
De reikwijdte van moraliteit
Moraliteit: rechtvaardigheid, eerlijkheid en rechten en stelregels voor interpersoonlijke relaties. Moraliteit
bevat de volledige reeks van psychologische mechanismen die actieve zijn in de morele levens van
mensen tussen culturen onderdrukt of reguleert egoïsme en maakt coöperatief sociaal leven mogelijk.
Centrale focus op de beoordeling van de juistheid of onjuistheid van handelingen of gedragingen die
bewust mensen schade toebrengen.
Evolutie en ontwikkeling van moraliteit. Het is zeer aannemelijk dat morele emoties (schuld en
schaamte) bijdragen aan passendheid in het vormen van beslissingen en acties tijdens het leven in
complexe sociale groepen. ‘Liking’ motiveert het initiëren van altruïstische partnerschappen, woede en
morele verontwaardiging motiveren het intrekken van hulp, en schuld weerhoudt ervan meer te nemen