100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Antwoorden WC 2 - vreemd vermogen (met aantekeningen/uitwerkingen van het WC) $4.82   Add to cart

Answers

Antwoorden WC 2 - vreemd vermogen (met aantekeningen/uitwerkingen van het WC)

 65 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Antwoorden van de werkcolleges verdieping vennootschapsbelasting over, week 1 tot en met week 6 (eigen vermogen, vreemd vermogen, rente-aftrekbeperkingen, fusies en interne reorganisaties, financiële instrumenten en verliesverrekening). De antwoorden en extra uitleg gegeven door de docent tijdens ...

[Show more]

Preview 2 out of 9  pages

  • October 16, 2019
  • 9
  • 2019/2020
  • Answers
  • Unknown
avatar-seller
Vraag 1

a) Wat zijn de gevolgen (lening en rente) voor
BV M en BV D indien de lening van BV M aan
BV D zakelijk (at arm’s length) is?

Als de lening van BV M aan BV D zakelijk is, dan
worden de rentebaten die BV M ontvangt bij het
resultaat van BV M gerekend en kan BV D de rente
gewoon in aftrek nemen.

De vordering mag gewoon worden afgewaardeerd
indien nodig, de lening is immers zakelijk.

Liquidatieverlies is gewoon aftrekbaar, zie art. 13d. Wat is het opgeofferde bedrag?

b) Wat zijn de gevolgen (lening en rente) voor BV M en BV D indien de lening van BV M aan BV D
onzakelijk is?

Als de lening onzakelijk is, moet worden gekeken of voor de fiscale behandeling de rente zakelijk kan
worden gemaakt. (art. 8b) Dat doe je door te kijken of er een willekeurige derde te vinden is die bereid
is onder dezelfde omstandigheden/voorwaarden de lening te verstrekken, en die rente pak je dan. Dit
kun je doen aan de hand van de borgstellingsanalogie, de moeder mag als borg fungeren voor de lening.
Is er geen zakelijke rente te vinden, dan is er sprake van een ODR-lening (BNB 2012/37).

De rente waarvoor BV D leent bij BV M is 7%. Met toepassing van de borgstellingsanalogie zou een
willekeurige derde (de bank) bereid zijn de lening te verstrekken tegen 5%. De rente moet dus fiscaal
gezien worden aangepast naar 5%. BV M ontvangt 2% te veel rente. De 2% (€ 60.000) moet bij BV M
worden aangemerkt als verkapt dividend.

Omdat de lening niet zakelijk is, mag deze niet worden afgewaardeerd. Als BV D wordt geliquideerd,
wordt de lening behandeld als een informele kapitaalstorting. Het liquidatieverlies wordt dan groter (zie
art. 13d vpb). Het opgeofferde bedrag ziet er anders uit, namelijk: de lening wordt als een informele
kapitaalstorting gezien, dus het liquidatieverlies wordt vergroot met de grootte van de lening
(kapitaalstorting) dus met 3 miljoen. Dat verhoogt het opgeofferd bedrag. Dat is nu 8 miljoen (5mio
formeel en 3 mio informeel kap). Het 2% verkapt dividend verhoogt ook nog de liquidatie-uitkering op
basis van art. 13d lid 3. De liquidatie-uitkering was 100.000. Dat komt nu nog bij: 2% dividend van
afgelopen jaren. Uitgerekend is het liquidatieverlies 7.754.300 (8mio -/- 100.000 -/- 2% dividend). Er is
dus minder aftrek mogelijk dan bij het antwoord op vraag a.

c) Wat zijn de gevolgen (lening en rente) voor BV M en BV D indien de lening van BV M aan BV D
een bodemloze-putlening is?

Als de lening een bodemloze-putlening is, dan kwalificeert de lening überhaupt niet als vreemd
vermogen maar als eigen vermogen. In dat geval wordt de lening gezien als informele kapitaalstorting.
De rente die wordt betaald wordt gezien als verkapte dividenduitdeling. De dividenduitdeling zal bij BV
M echter onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Voor het liquidatieverlies betekent dit het volgende.
Het opgeofferde bedrag is 5 mio formeel kapitaal + 3 mio informeel kapitaal (dus 8 mio). Liquidatie-

, uitkering is 100.000 + 510.000. Dus wat aftrekbaar is, is: 8 mio -/- 610.000 = 7.390.000. Nog minder dan
bij vraag b, tevens dus ook minder dan bij vraag a.

Vraag 2

a) Wat is de jaarlijkse aftrekbare rente bij Risgo BV?

Omdat het vaststaat dat een derde geen lening aan
Risgo BV had willen verstrekken vanwege het hoge
risico dat hieraan gekoppeld is, tenzij er een
winstdelende rente is, is hier sprake van een ODR-
lening. Dit betekent dat een eventueel verlies op de
lening niet in aftrek mag worden genomen (geen
afwaardering).

De rente kan niet verzakelijkt worden, er is immers
geen derde te vinden. De rente die de dochter in
aanmerking mag nemen is (vuistregel) borgstellingsanalogierente van 4%. Risgo BV mag 4% in aftrek
nemen, Financia BV moet 4% belasten.

Er wordt echter 9% betaald. De overige 5% kan worden aangemerkt als verkapt dividend.

b) In hoeverre is de afwaardering van de vordering bij Financia BV aftrekbaar?

De afwaardering van de vordering is in zijn geheel niet aftrekbaar bij Financia BV omdat het gaat om een
ODR-lening (BNB 2008/191). Indien liquidatieverlies dan wel hoger opgeofferd bedrag ivm informele
kapitaalstorting (als het verlies definitief is).

Stel nu (uitstapje): wat gebeurt er als de dochter de (verzakelijkte) rente niet daadwerkelijk betaalt,
maar als de rente wordt ‘bijgeschreven’ bij de lening? Dus de rente wordt schuldig gebleven. Op die
rente loopt de moeder dan ook een risico, die loopt ze immers ook op de hoofdsom. HR heeft in BNB
2013/149 hierover het volgende gezegd: op het moment dat de rentevordering ontstaat (afloop
periode) moet op dat moment bepaald worden wat de WEV is van de rentevordering. M moet dan WEV-
rentebaten nemen. Maar stel dat later blijkt dat ook de WEV van de rente niet betaald kan worden, mag
M géén verlies nemen! Nadat de WEV voor de rentevordering is bepaald, volgt ook de rentevordering
de ODR-regels.

Hoe zou dit uitwerken voor de debiteur? Hier heeft de HR nog geen uitspraak over gedaan. In de
literatuur zijn er twee standpunten:
- juridische leer volgen: je hebt alsnog de betalingsplicht
- gkg volgen: je kan geen kosten in aftrek brengen als je weet dat deze niet zullen worden voldaan

Vraag 3

a) Wat zijn de consequenties van de vervreemding van de vordering van BV A aan BV C?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller afgestudeerdfiscaalrecht2020. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82
  • (0)
  Add to cart