Periodiek systeem van elementen
Horizontale rangschikking = periode
Verticale rangschikking = groep
In biochemie vooral de niet-metalen
Koolstof = C
Zuurstof = O
Waterstof = H
Elementen, atomen, moleculen
Elementen:
- Stoffen die uit één soort atomen bestaat
- Niet ontleedbare stof
- Atoomsoort
Moleculen:
- Groepje atomen
- Molecuul is opgebouwd uit atomen
Atomen
- Kleinste deeltje van een element
Atoomtheorie
1
,Atoom: geen homogeen, massief gevuld deeltje
- Atoommodel van Rutherford/ Bohr
- H-atoom heeft de kleinste
- Nr 2: He-atoom
Kern: 2 protonen (positief geladen)
Er omheen: 2 elektronen (negatief geladen)
- In de kern evenveel protonen als elektronen er omheen
- Eerste baan ‘vol’ met twee elektronen
- Banen heten schillen
- 1e schil = 2 elektronen
- 2e schil = 8 elektronen
- 3e schil = 18 elektronen
- Atoomnummer = aantal protonen in de kern = aantal elektronen in de schillen
Dus: elk element heeft eigen atomen en een eigen atoomnummer
Waar Lading Massa
Proton In de kern 1+ 1
Neutron In de kern 0 1
Elektron In de schillen 1- Verwaarloosbaar
Algemeen: MAE
E = element dat bedoeld wordt
A = atoomnummer aantal protonen = aantal elektronen
A = massagetal aantal protonen + neutronen in de kern
Reactievergelijkingen
- De totale massa voor en na een chemische reactie is gelijk,
omdat: chemische reactie = hergroepering van atomen
Afspraken:
- Alle atomen van alle elementen moet links en rechts even vaak voorkomen.
- Alle de cijfers voor de formules (de coëfficiënten) mogen gewijzigd worden; cijfers in
de formules niet, omdat er dan sprake is van een andere stof.
- Als geen cijfer vermeld is, staat er coëfficiënt 1.
Massa – atoomnummer = neutronen
Protonen = elektronen
Isotopen
= Verschillende atomen van hetzelfde element (zelfde atoomnummer) alleen verschil in
massa, dus aantal neutronen. Dus zelfde atoomnummer, verschillend massagetal
Ionen
Ionvorming hoe een atoom een ion wordt
Elektronenconfiguratie: Verdeling elektronen over de schillen
Definities
1. Een deeltje met evenveel protonen in de kern als elektronen in de schillen is een
atoom.
2. Een deeltje met meer protonen in de kern dan elektronen in de schillen is een
positief ion.
3. Een deeltje met meer elektronen in de schillen dan protonen in de kern is een
negatief ion.
Begrippen
3
, 1. Lading = valentie: bijvoorbeeld lading/valentie van 3+
2. Metaalatomen staan alleen maar elektronen af, kunnen alleen positieven ionen
vormen. Negatieve metaalionen bestaan niet.
3. Atomen van niet-metalen kunnen positieven en negatieve ionen vormen.
4. Buitenste schil van een atoom = valentieschil, de elektronen in die schil heten
valentieschil.
Samen zijn ze weer neutraal, dus ze hebben evenveel plusjes als minnetjes. Dus dat wordt
NaF
Teken schillenverdeling
12Mg = 12Mg)2)8)2 16 S = 16S)2)8)6
Mg2+ S2- Samen zijn ze neutraal: MgS
Ionbinding
Kracht waarmee positieve en negatieve ionen elkaar aantrekken.
Tussen metalen en niet-metalen.
- Metalen: Geven elektronen weg
- Niet-metalen: Nemen elektronen op (of geven elektronen weg)
Al geeft een elektron aan drie F-atomen, dus nu heb je Al3+ en 3 keer F-
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shschut. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.