Narrative Theory and Television
Sarah Kozloff
TV is de voornaamste verteller in de huidige Amerikaanse samenleving.
Wat voor soort verteller?
Hoe zijn de verhalen op TV vergelijkbaar met verhalen van andere media?
Hoe verdiept ons begrip van individuele shows of het medium als geheel door te kijken naar
TV als een narratieve kunst?
Hoe kan het kijken naar TV ons helpen met research naar het narratief zelf?
Narratologie = narratieve theorie
Oorsprong: Sovjet Unie in de late 1920s
Veel grote studies over narratieve structuur zijn gepubliceerd tijdens de jaren ’60 en ’70.
Doel tekst: bestaande theorieën gebruiken om te kijken naar de toekomst van TV
narratieven
Beperking: het veld van narratieve theorie is formalistisch
Het focust op het beschrijven en analyseren van de intrinsieke formele
parameters van een tekst.
Beperking: focust dus op de tekst zelf, laat de vraag waar het verhaal vandaan
komt onbeantwoord.
De enige programma’s die geen narratief hebben, zijn programma’s met een grondige
structuur volgens hun eigen regels:
Game shows
Sport shows
Nieuwsconferenties
Talkshows
Muzikale performances
Sportwedstrijden
MAAR: narratief kan wel aanwezig zijn. Bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd waarbij
het ene team wint van het andere, verteld door commentatoren.
Ieder narratief kan in tweeën verdeeld worden: story en discours
Story “what happens to whom:
Discours “how the story is told”
Derde laag: schema “how the story and discourse are affected by the tekst’s
placement within the larger discourse of the station’s schedule”
STORY
Schlomith Rimmon-Kenan
Story: een reeks gebeurtenissen die in chronologische volgorde zijn gezet
Event: een verandering van één situatie naar een andere
Tzvetan Todorov
Minimaal narratief: een beweging van equilibrium door een disequilibrium naar een
nieuw equilibrium.
Bijv.: moeder zet dochter af moeder vliegt naar NY moeder haalt dochter op
1
, Volgens Rimmon-Kenan en Todorov kunnen gebeurtenissen niet gebeuren zonder
personen of actanten (en dus niet in een vacuüm).
Seymour Chatman noemt personen en setting samen existents.
Gebeurtenissen en existenten zijn de basiselementen waarmee verhalen gemaakt
worden.
In verhalen gebeuren dingen in logische volgorde en/of door causaliteit.
Roland Barthes:
Iemand kan zien of de hiërarchie tussen gebeurtenissen actief bijdragen aan het verloop
van het verhaal of dat het opties opent (Chatman: kernels) of dat die gebeurtenissen
routine of klein zijn (Chatman: satellites).
Aristoteles kwam ermee dat verhalen een begin, midden en eind hebben.
Gustav Freytag kwam met de dramatische driehoek.
Goeie toneelstukken beginnen met een sequentie over de setting, daarna zijn er een
aantal twists en veranderingen die leiden tot een climax en vervolgens worden de
problemen opgelost en ontstaat er een nieuwe situatie.
Er zijn 7 soorten personages:
Held
Schurk
Donor
Iemand die iets adviseert
Dispatcher
Valse held
Helper
Prinses en haar vader
Vladimir Propp kwam met 4 wetten:
1. De functies van de personages zijn stabiele, constante elementen in een verhaal,
onafhankelijk van hoe en door wie ze worden ingevuld.
2. Het aantal functies in een sprookje zijn beperkt.
3. De sequentie van functies is altijd identiek.
4. Alle sprookjes zijn hetzelfde wat structuur betreft.
Er zijn ook abstractere theorieën dan die van Propp.
Tzvetan Todorov, Claude Bremond, Thomas Pavel, A.J. Greimas, e.d.
Focus op het onderzoeken van de patronen van relaties die toe te passen zijn op alle
verhalen d.m.v. linguïstiek en semiologie.
Nooit volledig geaccepteerd
Men is altijd op zoek geweest naar de onderliggende structuur van TV.
TV is voornamelijk gebaseerd op formules.
Elke gebeurtenis in een film of boek zorgt voor nieuwe mogelijkheden. De kijker is
daardoor altijd afwachtend en nieuwsgierig (suspense en anticipation).
What next?
Niet het geval bij series, omdat men weet dat de hoofdpersoon volgende week
weer terug is (low suspense).
Er zijn uitzonderingen waarin wel veel suspense zit.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannedezee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.