4 Sport en verkeer
Krachten | vwo
Uitwerkingen basisboek
4.1 INTRODUCTIE
1 [W] Wat weet je nog over krachten?
2 [W] Wat doen krachten?
3 [W] Voorkennistest
4 [W] Extra opgaven
5 Waar of niet waar?
a Waar
b Wel en niet waar: de nettokracht is en blijft 0 bij een eenparige beweging
c Waar
d Waar Fring Fring
e Waar
6
a Zwaartekracht en kracht van de ringen. Figuur 1
b Alleen zwaartekracht.
c De turner valt naar beneden.
d Een versnelde beweging.
Fz
7
a situati nettokracht nul? resultaat
b e
1 nee De auto vertraagt.
2 nee De honkbalknuppel vertraagt.
3 nee De voetballer wordt afgeremd, zit dan stil.
4 nee De aarde beweegt met constante snelheid, maar deze snelheid verandert wel
steeds van richting. Er is dus een nettokracht in de richting van de zon.
8
a
situatie kracht op andere hoe merk je dat?
voorwerp
1 ja De boom vervormt / beschadigt.
2 ja De bal versnelt.
3 ja De bal deukt in.
4 ja De aantrekkingskracht van de zon is niet te merken aan de zon.
b De
richting van de kracht op het andere voorwerp is telkens tegengesteld aan de richting van de kracht op het
onderstreepte voorwerp.
c De grootte van de kracht op het andere voorwerp is telkens gelijk aan de grootte van de kracht op het
onderstreepte voorwerp.
4.2 SOORTEN KRACHTEN
9 [W] Krachten herkennen
,10 [W] Experiment: Een ‘zwaar’ voorwerp verplaatsen
11 [W] Experiment: Uitrekken van een elastiek en een veer
12 Waar of niet waar?
a Waar
b Niet waar: De lengte van de pijl is evenredig met de grootte van de kracht.
c Waar
d Niet waar: De normaalkracht is steeds loodrecht op de oppervlak en is niet altijd even groot als de zwaartekracht.
De normaalkracht is wel altijd even groot als het gewicht, daarmee vormt het een krachtenpaar.
e Niet waar: De veerkracht is evenredig met de uitrekking van de veer.
f Waar
g Niet waar: De schuifwrijvingskracht is evenredig met het gewicht.
h Niet waar: Als je met grote snelheid een bocht wilt nemen, is het handig om een grote schuifwrijvingskracht te
hebben.
i Niet waar: De luchtweerstandskracht is de kracht die de lucht uitoefent op het voertuig.
13
a De kracht in het elastiekje.
b De veerkracht werkt in het hele elastiekje.
c Spankracht in een touw ontstaat doordat er aan het touw getrokken wordt waardoor het een klein beetje uitrekt.
d De normaalkracht is de reactiekracht van de ondergrond op de kracht die het voorwerp op de grond uitoefent, het
gewicht. De normaalkracht is de veerkracht van de ondergrond. Als het voorwerp een grotere kracht op de
ondergrond uitoefent, dan is de normaalkracht ook groter.
14
a Zwaartekracht en gewicht hebben als eenheid newton.
b De eenheid van massa is kilogram.
c Als het voorwerp op de grond staat, of met constante snelheid omhoog of omlaag gaat.
d Als een voorwerp omhoog gegooid wordt, of vrij valt.
15
a De aantrekkingskracht van de maan op een voorwerp is kleiner dan de aantrekkingskracht van de aarde op
datzelfde voorwerp. Daarom zal het gewicht van het voorwerp op de maan ook kleiner zijn. De weegschaal geeft
een lagere waarde aan op de maan.
b Als jij op de weegschaal gaat staan, wordt een veer in de weegschaal ingeduwd. Een weegschaal is dus eigenlijk
een krachtmeter die je kracht op de weegschaal, je gewicht (in N) meet. Is jouw massa bijvoorbeeld 50 kg, dan
oefen je, stilstaand, een gewicht van 490 N uit op de weegschaal en is de veerkracht in de weegschaal omhoog
ook 490 N. Die veerkracht is immers de normaalkracht op jou die evenwicht maakt met de zwaartekracht op jou.
c Als je stil staat op de weegschaal is je gewicht even groot als de zwaartekracht op jou. Als je gewicht
bijvoorbeeld 588 N is, rekent de weegschaal voor jou uit dat je massa 588/9,8 = 60 kg is. De schaalverdeling op
de weegschaal is daarop aangepast.
16
a De sjoelsteen en de sjoelbak.
b De lucht en de motorfiets.
c De steen en de aarde.
d De kracht van de sjoelsteen op de sjoelbak werkt in bewegingsrichting.
De kracht van de sjoelbak op de sjoelsteen werkt tegen de bewegingsrichting in.
, De kracht van de lucht op de motorfiets werkt tegen de bewegingsrichting in.
De kracht van de motorfiets op de lucht werkt in de bewegingsrichting.
De kracht van de aarde op de steen werkt naar het middelpunt van de aarde.
De kracht van de steen op de aarde werkt in de richting van de steen.
17
a Schuifwrijvingskracht.
b Luchtweerstandskracht.
c Rolweerstandskracht.
d Schuifwrijvingskracht.
18 Richting van de kracht Factoren die de grootte van de kracht bepalen
A naar middelpunt aarde massa.
B naar de veer uitrekking, sterkte van de veer.
of: van de veer af indrukking, sterkte van de veer
C tegen bewegingsrichting in ruwheid contactoppervlak, gewicht.
D tegen bewegingsrichting in massa, vervorming van de banden, contactoppervlak.
E tegen bewegingsrichting in luchtdichtheid, stroomlijn, frontale oppervlakte, snelheid.
F loodrecht op het oppervlak gewicht, helling van de ondergrond, eventuele andere
krachten, zoals opwaartse kracht in water
G in de richting van het touw andere krachten op het touw.
19
a
e Groter worden Fvoorwaarts en Fw,lucht.
F z , Fn en Fw,rol blijven gelijk.
f Fz , Fn en Fw,rol.
Figuur 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chemistrymaster2012. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.