100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Zeer uitgebreide samenvatting / uitwerkingen strafprocesrecht (tussentoets) (week 1 t/m 6) $5.35
Add to cart

Summary

Zeer uitgebreide samenvatting / uitwerkingen strafprocesrecht (tussentoets) (week 1 t/m 6)

 61 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Zeer uitgebreide samenvatting / uitwerkingen van de hoorcolleges strafprocesrecht (week 1 tot en met 6) (tussentoets). Alles is tijdens de hoorcolleges letterlijk meegeschreven!

Preview 4 out of 38  pages

  • Unknown
  • October 16, 2019
  • 38
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Strafprocesrecht
Week 1
Wat is strafprocesrecht?
- Het strafprocesrecht bestaat uit het geheel aan regels die betrekking
hebben op de toepassing van het strafrecht in een concreet geval
- Het strafprocesrecht bepaalt op welke manier en door wie wordt
onderzocht of een strafbaar feit is begaan en door wie en naar welke
maatstaven daarover en over de daaraan te verbinden strafrechtelijke
sancties wordt beslist
- Het strafprocesrecht biedt het model waarin het materiële recht tot leven
komt (het strafproces als schakel tussen feit en reactie)
- Het strafprocesrecht heeft een eigen, zelfstandige dimensie.
Rechtsbescherming neemt daarbinnen een belangrijke plek in.

Wat is de kern van het strafprocesrecht? Waartoe dient het? Twee aspecten
komen dan steeds terug. Enerzijds bevoegdheidstoedeling en anderzijds de
begrenzing van de bevoegdheid.
Doelstelling van het strafproces
Hoofddoel: verwezenlijking van het materiële recht.
- Waarheidsvinding
o Zoeken naar de ‘materiële’ waarheid
o Toepassing van het strafprocesrecht op de ‘werkelijk’ schuldigen
- Rechtsbescherming
o Bescherming van de burger tegen de almacht van de staat
o Voor verdachten, maar ook voor de burger die zonder het te willen
in het strafproces wordt betrokken

Waarheidsvinding biedt mogelijkheden om de waarheid vast te stellen (om het
materiële recht te kunnen toepassen, of vast te stellen of er sprake is van een
strafbare gedraging en wie daarvoor verantwoordelijk is). Je zult onderzoek
moeten doen. Om onderzoek te doen moet je bevoegdheden hebben. Dus het
strafprocesrecht biedt bevoegdheden aan de politie en het OM om onderzoek te
doen. Dat zijn vaak vergaande bevoegdheden.
Zonder het strafprocesrecht zouden er geen bevoegdheden voor de politie en het
OM zijn. Waarom niet? Het legaliteitsbeginsel. Pas als de wet mogelijkheden
biedt, zijn die mogelijkheden er. We hebben het legaliteitsbeginsel vanwege de
rechtsbescherming. Vrijwel elk onderzoek dat er wordt gedaan en vrijwel elke
bevoegdheid die er wordt ingezet, maakt inbreuk op grondrechten. Als je wordt
aangehouden wordt er een inbreuk gemaakt op jouw recht op vrijheid. Als je daar
inbreuk op wilt maken heb je een wettelijke grondslag nodig.

Het strafprocesrecht zoekt telkens een balans tussen waarheidsvinding en
rechtsbescherming. Het is mogelijk om iemand aan te houden, het is mogelijk om
een telefoontap te plaatsen, allemaal ten behoeve van de waarheidsvinding.
Maar het is niet zomaar mogelijk. Er zijn voorwaarden aan verbonden. Die
voorwaarden bieden rechtsbescherming voor de burger.

Accusatoir vs inquisitoir proces
Accusatoir Inquisitoir
Gelijkwaardige procespartijen Verdachte als voorwerp van
onderzoek
Lijdelijke rechter Actieve rechter

, Formele waarheid Materiële waarheid
Mondelinge procedure Dominantie in schriftelijke stukken
Admissibility rules Beslis- en motiveringsregels

- Gelijkwaardige procespartijen vs verdachte als voorwerp van
onderzoek
Accusatoire modellen gaan primair uit van een gelijkwaardigheid van
procespartijen. Inquisitoire modellen ziet meer ongelijkwaardigheid tussen
procespartijen.
- Lijdelijke rechter vs actieve rechter
Bij het accusatoir model is de rechter meer een scheidsrechter. Die kan wat meer
achterover leunen. Het werk wordt gedaan door de procespartijen, die moeten de
waarheid vinden met elkaar. Bij het inquisatoir model is de rechter actief, die
zelfstandig op zoek gaat naar de (materiële) waarheid.
- Formele waarheid vs materiële waarheid
In het accusatoire model is de formele waarheid (=de waarheid zoals die heeft te
gelden tussen procespartijen) belangrijk. In het inquisatoire model is de materiële
waarheid (=datgene wat er echt gebeurd is) belangrijk.
De formele waarheid van het accusatoire model kan corresponderen met de
materiële waarheid, maar dat hoeft niet.
- Mondelinge procedure vs dominantie in schriftelijke stukken
Bij het accusatoir model zijn het voornamelijk mondelinge procedures. Alles
wordt in de rechtszaal gedaan (bijvoorbeeld het verhoren van getuigen). In het
inquisatoir model gebeurd er heel veel buiten de rechtszaal. Daar wordt eigenlijk
de waarheid buiten de rechtszaal vastgesteld. Op zitting wordt het dossier
besproken.
- Admissibility rules vs beslis- en motiveringsregels
Het bewijsrecht ziet er anders uit en de beslisser ziet er vaak anders uit (hoeft
niet). Vaak zie je bij het accusatoir model een jury die zich uitlaat over schuld en
onschuld. Het inquisatoir model heeft vaak een professionele rechter.
Wil je de jury goed hun werk laten doen, dan heb je admissibility rules nodig. De
rechter zal dan als scheidsrechter moeten vertellen wat de jury mag horen en
wat de jury niet mag horen. Bijvoorbeeld dit bewijs is rechtmatig verkregen, dit
mag de jury zien. Dit bewijs is niet rechtmatig verkregen dus dit mag de jury
eigenlijk niet zien. De rechter toetst als het ware aan de voorkant wat er wel en
niet het strafproces in mag.
Bij het inquisatoir model, met de professionele rechter, gaat het veel meer om
controle achteraf.

Wat kennen we dan voor model in Nederland? Nederland heeft haar wortels in de
inquisatoire procestraditie met contradictoire elementen. Wij zien bijvoorbeeld
dat de verdachte niet alleen als voorwerp van onderzoek dient, maar als
volwaardige procespartij. We hebben verder een actieve rechter die op zoek gaat
naar de materiële waarheid. Ook is er nog steeds een dominantie in het dossier.

Kenmerken Nederlands strafproces
- Beroepsrechter, geen lekeninbreng
- Zwaar accent op vooronderzoek
- Het dossier vormt de ruggengraat van de strafrechtspleging
Is het goed? Het is in ieder geval efficiënt. Een gevaar is tunnelvisie (=
confirmation bias = de neiging om vooral open te staan voor informatie die jouw
vermoeden, hypothese bevestigt en je afsluiten voor informatie die hier niet
meer strookt). Als je zo gaat werken met het dossier wordt je als rechter wel

,‘geprimed’ in het scenario dat in dat dossier wordt geschetst (samengesteld door
de OvJ).

Bronnen van het strafprocesrecht
Het wetboek van strafrecht geeft het kader waarbinnen de justitiële afdoening
van een strafzaak moet worden verricht: art 1 Sv – ‘strafvordering heeft alleen
plaats op de wijze bij de wet voorzien’ (uitdrukking van het strafvorderlijk
legaliteitsbeginsel). Het primaat ligt bij de wetgever. Het gaat hier om de wet in
formele zin (gemaakt door de regering en Staten-Generaal).



Maar er zijn ook andere bronnen van strafprocesrecht:
- Bijzondere wetten, EVRM, EU-recht en (andere) internationale verdragen,
AMvB’s en beleidsregels (OM), (ongeschreven) beginselen van een goede
procesorde (bijvoorbeeld het vertrouwensbeginsel, detournement de
pouvoir) en jurisprudentie.
Uit artikel 1 Sr blijkt: ‘geen feit is strafbaar dan een daaruit voorafgaande
wettelijke strafbepaling’. Daarin zie je dat er staat een wettelijke strafbepaling.
Dat mag een wet in formele zin zijn, maar dat hoeft niet. Strafbare feiten kunnen
dus ook gemaakt worden door de lagere wetgever. Een gemeente kan ook iets
strafbaars stellen. Het materiële recht is niet het exclusieve domein van de
formele wetgever. Dat geldt wel voor strafvordering.

Hoe kan het dat wij ongeschreven rechtsbeginselen erkennen terwijl er in artikel
1 Sv staat dat het alleen kan bij wet voorzien. Het kan alleen maar ten goede van
de verdachte komen. Het legaliteitsbeginsel biedt de verdachte en de burger
bescherming tegen de overheid. Die ongeschreven rechtsbeginselen bieden,
naast het legaliteitsbeginsel, extra rechtsbescherming.

Algemene ontwikkelingen
Waar gaat het debat in het strafrecht/strafprocesrecht nu over? Allereerst over
de technologische vooruitgang en digitalisering. Het wetboek komt uit 1926.
Criminaliteit verandert langzamerhand ook van de straat, de fysieke ruimte, naar
de digitale ruimte. Daar is het strafrecht van oudsher niet op berekend.
Daarnaast de internationalisering van criminaliteit en de aanpak daarvan.
Criminaliteit is allang niet meer aan landsgrenzen gebonden. Opsporing en
berechting is dat vaak wel. Daar moeten antwoorden op gevonden worden.
Een heel ander debat gaat over de bezuinigingen en de druk op de rechtspraak.
In dat laatste zit een paradox. De druk op de rechtspraak en politie neemt toe,
maar de geregistreerde criminaliteit daalt. Dat leidt onder meer tot allerlei
manieren om een zaak buiten de rechter af te doen. Dat is namelijk effectiever,
kost minder geld en een zaak kan sneller afgedaan worden.

Het opportuniteitsbeginsel houdt in dat het OM zelf kan beslissen of ze gaan
vervolgen of niet. Dat kunnen ze doen op gronden aan het algemeen belang
ontleend.

Fasen van het strafproces
Een indeling
a. Voorbereidend onderzoek (art 132 Sv)
Art 132 Sv: ‘onder het voorbereidende onderzoek wordt verstaan het onderzoek
hetwelk aan de behandeling van de terechtzitting voorafgaat’.
Alles wat aan de zitting voorafgaat is het voorbereidend onderzoek.

, Onder voorbereidend onderzoek valt bijvoorbeeld:
- Verkennend onderzoek (art 126gg Sv)
- Opsporingsonderzoek (art 132a Sv)
- Onderzoek door de rechter-commissaris (art 181 Sv)
b. Hoofdonderzoek/behandeling van de zaak (art 268 ev Sv)
Het hoofdonderzoek is de berechtiging. Het aanbrengen van de zaak bij de
rechter die zich vervolgens uitlaat over de gegrondheid van de tenlastelegging.

Je kan ook een andere indeling maken dan het voorbereidend onderzoek en het
hoofdonderzoek. Namelijk:
a. Opsporing
b. Vervolging
c. Berechting
d. Tenuitvoerlegging
Opsporingsonderzoek
Art 132a Sv: ‘onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met
strafbare feiten onder gezag van de officier van justitie met als doel het nemen
van strafvorderlijke beslissingen’.

Wat is het startpunt van de opsporing? In de praktijk is dit erg moeilijk te
bepalen. Is al het onderzoek door de politie opsporingsonderzoek of is er ook iets
anders? Er is ook iets anders, namelijk (bestuurlijk) toezicht / controle. Er is een
hele wereld van onderzoek die niks met strafvordering te maken heeft maar er
wel heel dicht tegenaan zit. Bijvoorbeeld de alcoholtest. Als je in een fuik rijdt
voor een alcoholcontrole ben je niet verdacht van het rijden onder invloed, dan
ben je onderwerp van toezicht / controle. Dat is geen strafvordering. Op het
moment dat je blaast en het apparaat geeft aan dat je mogelijk gedronken hebt,
dan is er direct een verdenking van een strafbaar feit. Dan is het opeens
opsporing.

Bij toezicht moet je meewerken. Bij opsporing hoef je niet mee te werken.

Vervolging
Het vervolgingsbegrip is door de wetgever niet duidelijk omlijnd. De teloorgang
van het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) en de invoering van de
strafbeschikking (=OM doet zelf de zaak af. Je wordt vervolgd maar zonder
rechter) hebben geleid tot verwatering van het klassieke vervolgingsbegrip.

Berechting
Onder berechting in strikte zin wordt verstaan het op basis van het onderzoek ter
terechtzitting op de grondslag van de tenlastelegging beraadslagen en beslissen
over de vragen van artikel 348 en 350.
Berechtiging is dus het strafproces in het openbaar ten overstaan van de
rechter waarin de rechter einduitspraak doet.

Een pro forma zitting is een zitting waarbij de berechting al is begonnen maar
waarbij er eigenlijk niks gebeurd omdat het onderzoek nog niet af is. De wet
bepaald dat die zitting gehouden moet worden omdat er anders fatale termijnen
verstrijken.
Die pro forma zittingen hebben ertoe geleid dat het onderscheid tussen
het voorbereidend onderzoek en het onderzoek ter terechtzitting /
hoofdonderzoek helemaal niet zo helder is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienke4. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added