Deze samenvatting bevat alle lesstof en informatie uit OP2.1 voor het tentamen. In dit document zijn de hoorcolleges, werkcolleges en practicums verwerkt.
MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging.
- Het kenmerk van een MRI onderzoek is dat er
gebruik gemaakt wordt van magnetisme en
geen ioniserende straling. Er wordt wel gebruik
gemaakt van radiogolven.
- Er is een goed contrast tussen zachte weefsels.
Niet geschikt voor botten.
- Het contrast is te manipuleren. Dichtheid, T1,
T2 etc.
- Bij een MRI kun je direct scannen in alle
richtingen zonder te herpositioneren (coronaal,
sagittaal, transversaal). Gradiënten bepalen de
plaats.
De MRI staat in een magneetkooi/ruimte.
Het moment dat een proton (waterstof) in een magnetisch
veld komt kan het zich parallel richten of anti-parallel.
Waterstofprotonen hebben magnetische eigenschappen en
komen veel voor in het menselijk lichaam. Net iets meer
protonen staan parallel. De som van de anti en normale
parallelen is de netto-magnetisatie-factor (NMG). 42,58
mHz/Tesla is de Giro Magnetic Ratio. Tesla is de
magnetische veldsterke. De stand is afhankelijk van de
energie. Hoe hoger de veldsterkte hoe groter de NMG. Meer
protonen doen mee dus betere kwaliteit (meer signaal). Hoe
sterker de magneet hoe groter de SNR.
Door deze protonen is de patiënt georganiseerd. Deze situatie
moet verstoord worden om te kunnen meten. Om deze protonen
uit het magneetveld te dwingen worden radiogolven gebruikt. De
radiogolven hebben een frequentie van 42,58
(precessiebeweging, Lamor frequentie). Er wordt energie
toegevoegd aan een stabiel systeem om deze protonen uit hun veld te werken.
Wanneer er wordt gestopt met het toevoegen van de radiogolven relaxeren de protonen
terug. De protonen komen terug in hun situatie voor de verstoring. Ze kunnen snel of
langzaam terugkomen (vet = snel, water = langzaam). Korte tijd wordt wit, lange tijd
wordt zwart. Het contrast wordt bepaald door de relaxatietijd. Verschillende weefsels
hebben verschillende terugkomtijden. De MRI meet de tijd van relaxatie.
De ontvangstspoelen (coils) moet zo dicht mogelijk bij de patiënt voor de beste
beeldkwaliteit.
, Werkcollege 1
Contrasten kunnen bij MRI gemanipuleerd worden. Hierdoor kun je verschillende
weefsels/vocht goed bekijken. Als het vocht wit afbeeld, spreek je van een T2-gewogen
beeld. Als vocht donker afbeeld, spreek je van een T1-gewogen beeld. Bij een diffusion-
gewogen beeld bekijk je naar de beweging van protonen, minder beweging is licht, meer
beweging is zwart. Een MRI kan vocht goed scannen waardoor ontstekingen goed zichtbaar
zijn.
De MRI scanner is opgebouwd uit meerdere onderdelen:
• De magneet; tunnel die ervoor zorgt dat er een continu magnetisch veld aanwezig is
• Het gradiënt systeem; manipuleren van magnetisch veld
• Het RF systeem; protonen activeren in het lichaam, zend radiogolven
• Patiënt onderzoeksruimte of “RF shielded room”; radiogolven kunnen er niet in of uit
• Bedieningsruimte of “control room”; plaats van MBB’er
• Technische ruimte
Tunnelmagneet kan tot de hoogste
veldsterkte, wordt het meeste gebruikt. Erg
geleidend, er wordt zodanig gekoeld met
Helium (-200 graden) dat de magneet geen
weerstand meer heeft, daarom staat de
magneet altijd aan.
Hoefijzermagneet (0,2/0,3 Tesla), geen
sterke magneet, wordt niet meer gebruikt.
Hamburger MRI voor stevige patiënten en
mensen met claustrofobie.
Spoelen zijn alleen om te signalen te ontvangen uit de patiënten.
In het isocentrum is altijd het sterkste punt van de magneet. In de tunnel zitten
gradiëntspoelen die ervoor zorgen dat het magneetveld in de tunnel gecontroleerd wordt
verstoord door geluidsgolven waardoor het magneetveld verschillende sterktes krijgt. Dit
proces gebeurd altijd om het isocentrum heen. Dit kan in 3 richtingen gebeuren; kunnen ook
tegelijk aan waardoor je schuine afbeeldingen kunt maken. De NMG veranderd hierdoor in
de patiënt op de verschillende plekken in de tunnel. De frequentie van de protonen
veranderd door de gradiënten, de frequentie komt uiteindelijk overeen en daardoor volgt een
reactie.
Het RF-systeem activeert de protonen in het lichaam d.m.v. radiogolven. Door een RF-golf
los te laten voeg je energie toe aan de protonen in het lichaam. Alle protonen worden
dezelfde richting op gestuurd, de NMG verdwijnt. Ze gaan draaien in het magnetische veld
en dit veroorzaakt een grote stroompuls. Deze stroompuls wordt opgevangen door een
spoel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentmbrt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.