100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding rechtswetenschap: Het Nederlands Recht, een Maastrichtse Inleiding samenvatting $6.96
Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding rechtswetenschap: Het Nederlands Recht, een Maastrichtse Inleiding samenvatting

1 review
 120 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In deze samenvatting zijn alle hoofdstukken samengevat van het boek Het Nederlands Recht (HNR), een Maastrichtse Inleiding (auteur: Fokke Fernhout). Naast een samenvatting van de tekst van het boek, is ook elk hoorcollege uitgewerkt, voor extra toevoeging en informatie.

Preview 4 out of 106  pages

  • Yes
  • October 17, 2019
  • 106
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: mohabench2003 • 1 year ago

avatar-seller
INLEIDING IN DE RECHTSWETENSCHAP
Hoorcolleges blok 1.1 & Het Nederlandse Recht H1 + H6 par 1, 3, 6 en 7

College 1: Inleiding – Kennismaking met het recht
RECHTSBRONNEN = plaatsen waar rechtsregels gevonden kunnen worden:
• Regels van erkende regelgevers
- Wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële verordeningen,
keuren van waterschappen, verordeningen (= bindende regeling) van
gemeentes en provincies (enz.)
DE HOMONYMIE VAN HET WOORD “WET(TELIJK)”.

1. Wet naar procedure = wet in formele zin = wet van regering en staten generaal
→ Regels die gaan over procedure (de hoe-regels)
“De formele wetgever” bestaat uit de regering en Staten-Generaal, zij kunnen
afwijken van de Grondwet zonder dat daar iets tegen te doen valt en alles wat
met de wet in formele zin in strijd is, is onverbindend.

2. Wet naar inhoud (regel) = wet in materiële zin (gemeentelijke verordening)
→ Regels die gaan over inhoud (de wat-regels)
Wetten in materiële zin zijn dus alle regelgevingsproducten die algemeen
verbindende voorschriften bevatten. Een verordening van een minister zal doorgaans
een wet in materiële zin zijn, maar omdat die verordening niet afkomstig is van de
formele wetgever, is er geen sprake van een wet in formele zin.

Er zijn meerdere regelgevers, zoals internationale regelgevers. Het merendeel heeft
supranationaal recht. Er is sprake van supranationale organen wanneer die organen
beslissingen kunnen nemen die staten binden ook als die staten er niet mee instemmen.
Wanneer een internationaal orgaan alleen kan beslissen wanneer de instemming van alle
betrokken staten wordt verkregen, dan is er sprake van intergouvernementele
samenwerking.

HET LEGALITEITSBEGINSEL
Art. 1 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Geen feit is strafbaar dan uit kracht van eene daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.

• Internationale overeenkomsten (verdragen, traktaten) en besluiten van
internationale organisaties
- de Herziene Rijnvaartakte 1868
- Resolutie 2483 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 25 juli 2019
over de situatie in Cyprus
• Regels van ongeschreven recht (mits geaccepteerd)
1. Gewoonterecht (bv. 6:248 BW)
2. Wetstermen die naar ongeschreven recht verwijzen, zoals “redelijkheid en
billijkheid”, “in het verkeer geldende opvattingen”, “wat in het maatschappelijk
verkeer betaamt”
• Rechtspraak = beslissingen van rechters = jurisprudentie

, • Duale bron: rechters passen de wet toe, maar bepalen ook wat de inhoud van de wet
nu precies is
• Niet: boeken, scripties, Google, Wikipedia, religie, moraal, etiquette

RANGORDE BRONNEN (CONFLICTREGELS = de bronnen spreken elkaar tegen)
• Quick and dirty rules:
- Verdragen gaan voor de rest
- De Grondwet gaat voor de overige nationale regelgeving, met uitzondering
van wetten in formele zin (art. 120 Gw)
- Formele wetten (= wetten in formele zin) gaan voor lagere nationale
regelgeving
- Bij botsing is de lagere regel onverbindend

Er worden twee dominante rechtsstelsels naast elkaar gezet: de common law en de civil law.
1. COMMON LAW: dit type recht kan worden gevonden in de VS en in alle landen die
tot het Britse Gemenebest behoorden. De grondgedachte van deze rechtsstelsels is
sterk natuurrechtelijk. Houdt in, dat:
Er recht is dat gedeeld wordt door (common is to) de gehele mensheid, welk recht
alleen maar hoeft te worden opgespoord. De primaire rechtsbron is de rechtspraak.
→ De eerdere rechterlijke uitspraken schrijven de rechter voor hoe hij in een nieuwe
zaak moet beslissen.
2. CIVIL LAW: De codificatiegedachte staat voorop, dit houdt in dat het recht uitputtend
moet worden vastgelegd in wetboeken. De burger moet niet in onzekerheid verkeren
over de inhoud van het recht. In de civil law-landen staat de wet voorop en komt de
rechtspraak later. De wet heeft het laatste woord.




INTERNATIONAAL RECHT GAAT VOOR blz. 16 t/m 19 Het Nederlandse recht
• Verhouding nationaal/internationaal recht roept twee vragen op:
- 1. Werkt het internationaal recht door in de nationale rechtsorde (is er
rechtstreekse werking = doorwerking van bepalingen uit verdragen)?
- 2. Welk recht gaat voor wanneer een regel van nationaal en internationaal
recht elkaar tegenspreken?
• Twee benaderingen voor vraag 1:
- Ja = monisme (Monisme duidt in de politiek op een situatie waarin het
parlement en de regering, oftewel de wetgevende macht en de uitvoerende
macht, zeer sterk met elkaar verweven zijn.) Nederland is monistisch.
- Nee = dualisme – transformatieleer (Tegenhanger van het monisme is het
dualisme, waarbij wetgevende en uitvoerende macht meer door van elkaar
onafhankelijke organen worden uitgeoefend.)
• Art. 93 Gw (vraag 1) is monistisch: “Bepalingen van verdragen en van besluiten van
volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden,
hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.”

,ART. 94 Gw (vraag 2)
• Doet het internationale recht meer dan de gaten in de kaas vullen?
• Art. 94 Gw: “Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen
toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende
bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.”
→ Het internationale recht gaat dus voor.

EU-RECHTSORDE
• Uitzonderingspositie: de EU-rechtsorde
• Van Gend & Loos: de Europese verdragen creëren een eigen autonome rechtsorde
die rechtstreeks doorwerkt in de nationale rechtsordes, ook als die een dualistisch
stelsel hebben
• Costa-Enel: Europees recht gaat voor nationaal recht.
• EU-Verdragen: werken rechtstreeks en hebben voorrang, ook los van het door het
nationale recht gekozen stelsel
• Verordeningen: werken rechtstreeks en hadden ook steeds (dus ook vóór van Gend
& Loos) de bedoeling om rechtstreeks te werken.
• Richtlijnen: geven aanwijzingen voor de nationale wetgever en kennen een
implementatietermijn; na het verstrijken daarvan kan er een beroep op worden
gedaan. Richtlijnen richten zich niet op de burgers, maar op de staten.

BELANG INTERNATIONAAL RECHT VOOR BURGER EN RECHTSPRAKTIJK
• Bepalingen met rechtstreekse werking beschermen doorgaans waarden en rechten
van een “hogere orde”
• Nationaal recht dat deze waarden en rechten schendt, kan niet worden toegepast
• Denk aan:
- Mensenrechten en fundamentele vrijheden
- Recht op vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal



BEROEMDE VUISTREGELS VOOR HET OPLOSSEN VAN REGELCONFLICTEN
• Hoog gaat voor laag: lex superior derogat lege inferiori
- Vuistregel, denk aan de uitzondering van art. 120 Gw
• Nieuw gaat voor oud: lex posterior derogat lege anteriori
- Vuistregel, denk aan uitzonderingen als art. 1 lid 2 Sr en overgangsregels
• Bijzonder gaat voor algemeen: lex specialis derogat lege generali
- Ander probleem: wat is bijzonder en wat is algemeen

TERMEN vanaf blz. 21
• Rechtsfeit: feit (Alles was der Fal list) waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt
• Rechtsgevolg: wijziging in de wereld van het recht (rechten, plichten, bevoegdheden
van rechtssubjecten = dragers van rechten en plichten), onmiddellijk of middellijk
(direct of indirect)
• Rechtsregel: als…dan-regel die aan een rechtsfeit of verschillende rechtsfeiten (in
een bepaalde onderlinge verhouding) een of meer rechtsgevolgen verbindt

, • Rechtshandeling: handeling waaraan het recht het beoogde rechtsgevolg verbindt
juist omdat betrokkene(n) dat gevolg op het oog hadden.

VERBINTENISSEN




De actieve zijde kan wat eisen en de passieve zijde moet wat doen. Dus bijvoorbeeld bij iets
dat verkocht wordt, dan kan de actieve zijde geld eisen en de passieve zijde moet dit geld
betalen.

Een rechtssubject is een drager van rechten, bevoegdheden én plichten. Voor
rechtssubjecten geldt dus dat zij kunnen profiteren van rechtsregels (in welk geval zij
daaraan rechten of bevoegdheden ontlenen), maar voor hen geldt ook dat zij tegelijkertijd
door rechtsregels verplichtingen krijgen opgelegd.
→ Rechtssubjecten worden verdeeld in twee categorieën:
1. Natuurlijke personen:
Mensen van vlees en bloed, ongeacht hun feitelijke dispositie.
2. Rechtspersonen:
Organisatorische verbanden waarvan een regeling bepaalt dat aan dat verband
rechtspersoonlijkheid toekomt. Als er zo’n bepaling is, betekent dat dus dat dat
organisatorische verband drager wordt van rechten, bevoegdheden en plichten.

RECHT EN TIJD
Er zijn wanneer het gaat om het handhaven van rechten twee typen termijnen, namelijk
verjaringstermijnen en vervaltermijnen. Verschillen:
- Op verjaringstermijnen moet door de partij die daarbij belang heeft, een
beroep worden gedaan. Gebeurt dat niet, dan wordt met de verjaring geen
rekening gehouden. Vervaltermijnen zijn daarentegen van openbare orde en
moeten door de rechter ambtshalve (uit eigen beweging) worden toegepast.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtenstudent_maastricht. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96  5x  sold
  • (1)
Add to cart
Added