100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Research methods in social relations begrippen - onderzoeksmethodologie - UvA $8.40
Add to cart

Summary

Samenvatting Research methods in social relations begrippen - onderzoeksmethodologie - UvA

5 reviews
 463 views  47 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Begrippen uit Research methods in social context - 8th edition Geoffrey Maruyama & Carey S. Ryan Universiteit van Amsterdam - Onderzoeksmethodologie – semester 1 Begrippen met uitleg, voorbeelden, een oefentoets, proeftentamen, voortgangstoetsen met antwoorden. Handig om te leren!

Last document update: 4 year ago

Preview 4 out of 78  pages

  • No
  • H1 t/m h12, h14, h15
  • October 17, 2019
  • August 24, 2020
  • 78
  • 2019/2020
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: klaramarinauk • 3 year ago

review-writer-avatar

By: melaniederoode • 3 year ago

review-writer-avatar

By: brittspeijer • 3 year ago

review-writer-avatar

By: irenevandertoorn • 4 year ago

Translated by Google

information is not complete and translations of concepts with their explanations are not always correct.

review-writer-avatar

By: AIRSAK • 4 year ago

avatar-seller
Begrippen
Research methods in social
context
8th edition

Geoffrey Maruyama & Carey S. Ryan

Universiteit van Amsterdam - Onderzoeksmethodologie – semester 1 -2019/2020

, Begrippen met uitleg, voorbeelden, proeftentamen 2019/2020, een oefentoets en
voortgangstoetsen met antwoorden. Handig om te leren voor het tentamen!

Inhoudsopgave
Begrippen Empirisch cyclus (ho 1)..........................................................................................................2
Begrippen Conceptueel model en evaluatiecriteria (ho 2).....................................................................6
Begrippen Ethiek en de rol van de onderzoeker (ho 3 &4).....................................................................9
Begrippen Labonderzoek (ho 5)............................................................................................................13
Begrippen Veldonderzoek (ho 6)..........................................................................................................19
Begrippen Meten en betrouwbaarheid (ho 7)......................................................................................21
Begrippen Constructvaliditeit (ho 8).....................................................................................................26
Begrippen Steekproeftrekken (ho 9)....................................................................................................29
Begrippen Experimenten en causaliteit (ho 10, Shadish et al. (2001)).................................................33
Begrippen Nonrandomized experiments (ho 11).................................................................................38
Begrippen Non-experimental research (ho 12)....................................................................................45
Begrippen Survey’s & experience sampling (ho 14).............................................................................50
Begrippen Evaluatieonderzoek (ho 15).................................................................................................54
Oefentoets............................................................................................................................................56
Responsiecollege..................................................................................................................................57
Oefententamen....................................................................................................................................62
Antwoorden oefententamen................................................................................................................71
Voortgangstoetsen met antwoorden...................................................................................................72

Begrippen Empirisch cyclus (ho 1)
Een wet in de wetenschap: is een regel die een bepaalde wetmatigheid beschrijft in de natuur of de
maatschappij. Wetenschappelijke wetten, ook wel natuurwetten genoemd, zijn vastgestelde
wetmatigheden in bepaalde verschijnselen, bv. als je een mens bent dan ga je dood. Deze wetten
kunnen echter verworpen worden als nieuwe feiten het tegendeel bewijzen, bv. de mens kan tot een
robot worden omgebouwd en zo blijf zo voor eeuwig leven. De wet wordt dan weerlegt.

Hypothesevorming en hypothesetoetsing: Ideeën formuleren om regelmaat te vinden waarom
dingen zo werken of hoe dingen werken. Je wilt graag algemene wetten vastleggen om gedragingen
te verklaren of te voorspellen, bv. als je naar de sportschool gaat dan val je af (dit gaan
onderzoeken).

Dataverzameling en data analyse: Informatie verzamelen en analyseren om het bestaan van
algemene wetten die gedragingen verklaren of voorspellen.

Empirische wetenschap: Wetenschap die gebaseerd is op de ervaring van waarneembare feiten. Het
onderzoek moet ook door anderen te herhalen zijn met dezelfde uitkomsten. Oftewel kennis van de
wereld kan alleen worden vergaard door zintuigelijk ervaring, dus door ervaring, observatie en
experiment.

,Positivistische benadering: De overgang van beschrijving naar actieve pogingen om resultaten te
veranderen. Naarmate wetenschap belangrijker werd, werden onderzoeksresultaten gebruikt om
benaderingen te generaliseren in dingen te doen als verandering creëren, levens verbeteren en
vrijheid te verhogen.

Objectief zijn: Niet bevooroordeeld zijn door iemands standpunt.

Natuurwetenschappen: vergelijkbare logica, maar een actieve rol onderzoeksobject. Grote
verschillen met de sociale wetenschappen is dat de dingen die men onderzoekt geen mensen zijn.

Informele observatie: vergelijkbaar doel, maar begrijpen van het menselijk gedrag.




Metafysica: De eerste stroming is een wijsgerige leer die niet de werkelijkheid onderzoekt zoals ze
ons gegeven wordt uit zintuiglijke of instrumentele waarneming, maar op zoek gaat naar het wezen
van die werkelijkheid en wat er achter zit, bv. Waardoor bestaan wij? Wat betekent ´zijn´? Logica
komt voor uit filosofie.

Pre-postivisme: Tijd van de verlichting/renaissance. Nadenken over onderwerpen, begrijpen door te
observeren, zonder te manipuleren. Hierdoor kun je niet iets zeggen over causaliteit. Je wilt
systematisch observeren om iets vast te leggen. (discriptief)

Positivisme: Is een stroming uit de wetenschapsfilosofie. Je gaat op een actieve manier onderzoek
doen. Het idee is dat je data gaat verzamelen en op basis daarvan een uitspraak gaat doen. Dus Alle
kennis dient empirisch gefundeerd te zijn. Men gaat er vanuit dat sociale wereld net als de
natuurlijke wereld bestudeerd kan worden.
De nadruk ligt hierbij vooral op het voorspellen en ingrijpen en niet zozeer op het beschrijven.
Het was een reactie op de metafysica (niet toetsbaar aan de werkelijkheid). Dit was een stroming
waarbij het niet ging om toetsbaar en empirisch gefundeerd materiaal.
Het positivisme kreeg veel kritiek van het constructivisme.

Postpositivisme: Herziening van het positivisme. Erkennen dat er meer waarheden zijn. Meerdere
theorieën in enkele settingen toepassen en beschouwende theorieën voorlopig inzetten tot dat meer
verfijnde theorieën ze vervangen. kwantitatief onderzoek.

Constructivisme: Een kritische tegenreactie op het positivisme. Dit is ook een wetenschappelijke
filosofische stroming. Een constructivist probeert een persoon in zijn totaliteit te begrijpen. Waarom

, is iets zo? Hierbij gingen ze uit van het belang van de participanten. Participanten moeten in het
geheel worden bestudeerd om het gaat om een totaal begrip. De participanten hebben namelijk een
visie dus meerdere werkelijkheden. Constructivisten vinden daarom dat je geen algemene wetten
zoals in de natuurwetenschappen kon toepassen, omdat ieder mens een ander individu is.
Volgens constructivisten wordt een theorie voort gebouwd op de perspectieven van de participanten
ipv. bij voorbaat met ideeën komen hoe dingen werken. Constructivisten vinden dat de nadruk op
het voorspellen en te controleren in de wetenschap wordt beperkt. Men was meer geïnteresseerd in
de beschrijving van de mensen. Geen getallen  beschrijvingen van mensen. Hiervoor wordt
kwalitatief onderzoek ingezet. Dit is handig als vooronderzoek om hypotheses op te stellen om
vervolgens in kwantitatief onderzoek te testen.

Wat hebben we geleerd van het constructivisme?: Je moet altijd weten hoe (met welke blik) de data
verzameld is, ondanks dat je alleen maar geïnteresseerd bent in hypothese toetsing.
 Sociaalwetenschappelijk onderzoek verschilt van de natuurwetenschappen;
 In de mate waarin de onderzoeksobjecten en participanten een actieve rol spelen in het
onderzoek, dus de onderzoekers komen reacties tegen;
 Onderzoekers en participanten bedenken wat er aan de hand kan zijn: kunnen dus invloed
hebben op elkaar;
 Onderzoekers nemen hun waarden en normen mee: dit gebeurt ook in de
natuurwetenschappen, maar niet zo prominent als in de sociale wetenschappen. Je hebt met
je voorkennis een bepaalde invloed;
 Constructivisme heeft invloed gehad op het positivisme. Het wordt nu met een andere bril
bekeken!

Kritiek op het positivisme:
1. Constructivisme: De zoektocht naar algemene wetten is misleidend (ze zijn er niet) en
uiteindelijk gedoemd te mislukken. Ze vinden dat predictie en controle de wetenschap
beperkt. Het verkleint namelijk het vermogen van de wetenschap om te beschrijven en te
verklaren. Soms gaat het ook over het begrijpen van iets, bv. meningen, attitudes, ervaringen
van mensen. Hiervoor wordt kwalitatief onderzoek uitgevoerd, waar predictie en controle
minder belangrijk is.
2. Determinisme: Het negeren van vrije wil en niet herkennen dat realiteiten meervoudig
kunnen zijn. Er vanuit gaan dat dingen vooraf al vast staan, terwijl dat misschien niet zo is.
Consequenties van een ondergedetermineerde theorie door de empirie:
1) Een theorie kan ‘niet-betekenisvolle’ begrippen bevatten.
2) Je toetst de theorie waar je al op steunt.
3) Theorie niet alleen bepaald door waarneming, want empirie kan ook een andere theorie
ondersteunen.
4) Theoretische keuzes worden ook beïnvloed door ‘niet-empirische’ factoren, bv. een
bepaalde kijk op de wereld of eerdere ervaringen (gekleurde bril).
3. Reductionisme: omdat alle gedragingen een enkele reeks wetten volgen en omdat
positivisten proberen causale richting toe te kennen aan een complexe toestand waarin
wederzijde gelijktijdige ‘vorming’ plaats vindt. de mens zit vol rijke ervaringen en wordt nu
gesimplificeerd. Kan je een mens tot een getal reduceren?
4. Egocentrisch. De onderzoeker legt zijn manier van denken op aan de participanten. De
onderzoeker kijkt door een persoonlijke realiteit (gekleurde bril) naar situaties en
participanten. De onderzoeker gaat uit van zichzelf.
5. Onmenselijk voor participanten, bv. intelligentie omzetten in een getalletje terwijl
intelligentie zeer complex is.
6. Opdringerig en onnauwkeurig , onvoldoende rekening houdend met de impact van
onderzoekers op hun onderwerpen en instellingen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharonviettruong. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.40. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.40  47x  sold
  • (5)
Add to cart
Added