samenvatting ontwikkelingspsychologie (kindertijd) in woordenlijstvorm
15 views 1 purchase
Course
Ontwikkelingspsychologie: kindertijd (P0R43A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Book
Ontwikkelingspsychologie
De woordenlijst (samenvatting) omvat alles wat je moet kennen voor het examen (ex. theoretisch perspectieven)
Alle belangrijke termen staan duidelijk omschreven met voorbeeld en extra uitleg.
Ontwikkeling woordenlijst + volgordes
Deel 1
cohort Groep mensen geboren rond zelfde tijd op zelfde plek: gemeenschappelijke gebeurtenissen van invloed
Normatieve Voor de meesten hetzelfde
gebeurtenissen
Niet- Specifieke gebeurtenissen in iemands leven waar de meesten niet mee te maken krijgen
normatieve
gebeurtenissen
Aries Het kind als voorwerp, cultuurhistorische studie over kindertijd, historische evolutie: kindertijd= sociale
constructie: kregen geen speciale behandeling: miniatuurvolwassenen
Newton Nieuwe inzichten door bouwen op eerdere inzichten: zo gaat wet en alle kennis vooruit
babybiografieën Eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd: mijlpalen
Locke Empiricisme: mens= tabula rasa, ontwikkeling oiv omgeving, iedereen kan alles w, IV door
omgevingsinvloeden, kind= ontvangen van omgevingsinvloeden
Rousseau Nativisme: kind geboren met inherent potentieel en talenten: door natuur bepaald: nobele wilden, groei
in afz fasen die automatisch ontvouwen: minimale omgevingsinvloeden, kind verzorgd en beschermd=
bereiken automatisch volle potentieel, kind frustratie bij ontwikkelien v aangeboren goedheid:
ontwikkelingsuitkomsten negatief
Darwin Evolutietheorie: individu + geschiedenis soort, babybiografie over 1 e jaar zoon, systematische observatie
van kinderen: start wet studie ontwikkeling, nieuwe discipline door ontdekking mechanisme achter
verwekking, erfelijkheid, nature vs nurture debat: industrialisatie: verandering kijk op kinderen: meer
wetten + onderwijs
ontwikkelingsp als apart vakgebied erkend
Hall Ontogenese als herhaling van fylogenese, ontwikkeling= rijpingsproces: gebeurtenissen die zich
automatisch ontvouwen als een bloem: van primitieve vormen naar compexere vormen
Beter typsiche wildheid toelaten tot jaar of 12, child study movement, vragenlijsten, normatieve
benadering
Adolescentie= aparte ontwikkelingsfase: storm en stress
ontogenese Ontwikkeling individu
fylogenese Geschiedenis soort
Gessell Father of child devemopment, studie kinderen door observatie + ouderintervieuws
Observatie: als we effectieve hulpmiddelen gebruiken. Onthult het kind zichzelf aan iedereen die stopt
en luistert naar wat het zegt en die met ziende ogen kijkt naar wat het doet
Kinderen: doorlopen zelfde stadia, op eigen tempo, focus op maturatie, rijping en bepertkte rol ervaring,
gesell developmental schedules
Groeiprincipes: volgorden
Binet Intelligentietest op vraag v ministerie v onderwijs schoolplicht: interindividuele versch in cognitie
duidelijk
Hollingworth Studie intelligentie: focus hoogbegaafdheid
Onderwijs en omgeving: cruciale rol in ontwikkeling (tegen idee dat intelligentie bep w door genetica),
aandacht voor schoolpsychologische praktijk
Montessori Onderwijsaanpak gebas op zelfredzaamheid: faciliteren dat kinderen het zelf leren
Terman Genetic studies of the genius: Terman studies of the gifted: langstlopende longitudinale studie
gem doel: groei, verandering, stabiliteit tijdens kindertijd bestuderen
Genetische p Klemtoon op erfelijke sturing
ontwikkelingsp Ook aandacht voor context
pedagogiek Belang v onderwijs, opvoeding, vorming
Behaviorisme omgeving
Sociologie Interesse in adolescentie
geneeskunde Interesse in veroudering
Kinderpsychologie pedagogie
1
,adolescentiep Sociologie
Gerontologie geneeskunde
Levensloopperpectief Pas recent
Continuiteit Geleidelijke ontwikkeling, kwantitatieve verschillen, vloeit voort uit vorige niveaus, vaardigheden
veranderen niet van aard, wel in omvang
Discontinuiteit Ontwikkeling in aparte stadia, kwaqlitatieve verschillen: inhoud, nieuw gedrag is anders qua inhoud
en hoedanigheid anderes dan gedrag in vorige stadia, abrupte otnwikkeling
Kritieke periode Noodzakelijke omgevingsstimulie met blijvend negatief gevolg zullen hebben, specifieke tijdspanne
in ontw waarin hetde grootste, onomkeerbare gevolgen heeft
Gevoelige periode Extra onvankelijk voor bep soorten stimuli: optimale periode om bep vermogens te ontwikkelen
Plasticiteit Mate waarin een ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is:
aanpssingsvermogen
levensloopmodel Moderne theorieën: nadruk op doorgaande groei en verandering in de loop vh leven en op
verbanden tss versch perioden: bv ook leeftijd van ouders in kaart brengen
Nature Nativisme: ontwikkeling= resultaat v geleidelijk ontvouden van voorbestemde genetische
informatie (maturatie): aanleg
nurture Empiricisme: ontwikkeling= bepaald door omgevingsfactoren en ervaringen
gedrag heeft biopsychosociale verklaring: biol, psychol, sociale factoren beinvloeden erlkaar
wederzijds
Equifuinaliteit Zelfde uitkomst door verschillende factoren
Multifinaliteit Verschillende uitkomsten
Cross sectioneel Individuen v zelfde leeftijden met elkaar vergelijken
Langitudinaal/ Individuen uit 1 cohort opvolgen over de tijd
prospectief
Cross-sequentieel/ Individuen uit meerdere cohorten opvolgen over de tijd
cohortsequentieel/
versneld longitudinaal
Cross-sequentieel of Cohorten vergeleken op 1 meetmoment
dwarsdoorsnededesign
Genetische constitutie Bepaalt startpositie en ontwikkelingsmogelijkheden: we verschillen van elkaar in aanleg voor
bepaalde dingen: niet deterministisch maar bepaalt wel de marge
Genotype Genetische code
fenotype Wat zich uit (dominante allelen tot uiting bij aanwezigheid v 1)(ressecieve enkel tot uiting bij
aanwezigheid van 2)
homozygoot Zelfde allel van beide ouders AA of aa
heterozygoot Verschillende allelen van beide ouders Aa
autosomen Niet-geslachtschromosomen
geslachtshormonen Doorgaans x: meer kans bij mannen want hebben maar 1x
Polygenetische Meerdere genenparen zijn verantwoordelijk voor overerving van eigenschappen
overerving
Menselijk genoom Totale erfelijke code: bepaalt mee voor welke aandoeningen we vatbaar zijn: 25.000 genen
gedragsgenetica Vakgebied dat onderzoek verricht naar effecten v erfelijkheid op gedrag: verband tss
persoonlijkheidskenmerken en gedragspatronen met genen
epigenetica Deelgebied v gedragsgenetica: studie naar invloed v omgevingsfactoren op de uiting van genen
en de ontwikkeling van een organisme over generaties heen
Vb roken, stress,…: past genetische code niet aan maar deze factoren kunnen bepaalde genen
activeren of juist uitschakelen
Prenataal onderzoek Gezondheid van ongeboren kind meten: invasief of niet-invasief
Niet invasieve Echografie: geluidsgolven met hoge freq beeld schetsen: omvang en vorm: afwijkingen opsporen:
prenatale testen 1e vaag beeld, na 20w nauwkeuriger
2
, Nipt: DNA van baby in bloed moeder meten: trisofomie opsporen, vanaf 11w, betrouwbaarder
dan combi test, geen risico op miskraam, geen diagnostische test: afxijkende nipt-test moet
geverifieerd w door invasieve vruchtwaterpunctie of vlokkentest
Invasieve prenatale In het lichaam: verhoogt kans op miskraam
testen Vruchtwaterpunctie: klein monster v foetale cellen uit vruchtzak onderzoeken: kans miskraam:
1/200-1/400, geslacht bepalen
Chorionvillusbiopsie of vlokkentest CVB: klein monster v haarachtige materiaal om embryo heen,
vanaf 11w: kans miskraam: 1:100 + kan minder genetische aandoendingen aan licht brengen:
weinig gebruikt
GxE Gen-omgevingsinteractie: genetische verschillen in sensitiviteit voor bep omgevingsfactoren
Genetische kwetsbaarheid/ sterkte ontwikkelt zich alleen in bep omgevingen
rGE Gen-omgevingscorrelatie: samenhang tss genetische constituetie en de omgeving waar hij in
terecht komt:
- Passief: kind erft bep talent/ kwetsbaarheid en groeit op in omgeving die vanuit zelfde t/k
v ouder vormgegeven is kind erft talent voor sport v ouders maar groeit ook op in
sportief gezin waarbij er deel w genomen aan sportieve activiteiten
- Evocatief (of reactief): kind erft t/k v ouderen lokt daarvoor bep reacties uit omgeving
uit kind erft t voor sport v ouders en w door die aanleg vaak uitgenodigd op
sportactiviteiten
- Actief: kind erft t/k en kiest van daaruit bepaalde omgeving= niche picking kind erft
talent voor sport v ouders en kiest zelf vanuit dat t sportieve hobby’s en krijgt hierdoor
sportieve vrienden
Epigenetische Omgevingsinvloeden kujnnen impact hebben op de manier waarop de genetische code zich kan
invloeden manifesteren onder invloed v omgevingsfactoren gaat DNA-methylatie zich beter/ slechter
hechten DNA beter/ slechter w afgelezen
Conceptie Start prenatale ontwikkeling: 3 stadia
Germinaal stadium Conceptie-w2: zygote deelt tot bal v cellen met glasvlies= morula: reist naar baarmoeder en plant
zich week na conceptie in baarmoederwand
Aantal cellen en complexiteit nemen toe= specialisatie
Celdeling gaat door: morula barst uit glasvlies en organiseert in 2 lagen= blastocyst binnenste
celmassa= embryonale schijf, buitenste celmassa= trofoblast (ontwikkelt structuren voor
bescherming en voedselvoorziening)
Trofoblast vermenigvuldigt en vormt amnion: houdt temp constant; beschermt tegen schokken
Dooierzak ontstaat: maakt bloedcellen totdat lever milt en beenmerg dit overnemen
Kritieke periode:30% v zygoten sterft
Einde: trofoblast vormt beschermend membraan= chorion vruchtwatervlokken (villi) richting
baarmoederwand want zoeken max contact met bloed moeder
Einde: organisme stevig ingenesteld in baarmoederwand= embryo
Embryonaal stadium W3-8: belangrijkste organen en anatomie ontwikkelt
Hoofd en hersenen groeien snel
W3: embryonale schijf w meerlagige structuur= gastrula:
- Ectoderm: huid, haar, tanden, zintuigen, hersenen, ruggenmerg
- Mesoderm: spieren, botten, bloedsomloop
- Endoderm: lever, alvleesklier, spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel
W4: vanuit ectoderm: primitieve ruggengraat= neurale buis
Hersenen ontwikkelen, spieren, ruggengraat, ribben en spijsvertering vormen en bloed begint te
pompen
W5: neurale buis produceert neuronen
Ogen, oren, neus, kin, nek vormen, armen, benen, vingers en tenen
Inwendige organen differentiëren zich: hart-> kamers, lever & milt-> productie BC
Lichaamsproporties veranderen
3
, W8: ontstaan placenta, navelstreng
Placenta: toevoer voedsel & zuurstof, afvoer afvalstoffen
Navelstreng: verbinding placenta en embryo
Foetaal stadium W9- geboorte: snelle toenale lengte en gewicht
M3: organen, spieren en zenuwstelsel georganiseerd met elkaar verbonden: foetus kan slikken en
plassen
Longen: primitieve bewegingen
12w: externe genitalien gevormd geslacht bepalen
Nagels, tandknopjes, oogleden
Actief: draaien, huilen, hikken, ogen openen, duim duigen
Op huid: lanugo (haartjes) en vernix (vet)
Hersenen ontwikkelen: hemisferen groeien snel en verbindingen neuronen complexer: myeline
bedekt de neuronen voor transmissiesnelheid
Foetus= nog niet levensvatbaar
Derde trimester: productie neuronen stopt
Neuronen maken verbindingen= synapsen
Wel nog steuncellen gemaakt waardoor brein blijft toenemen in gewicht= gliacellen
W22-26: foetus w levensvatbaar: longen matuur maar nog niet zelfstandig werken
Cerebrale cortex groter
Foetus meer wakker door toename neuroconnectiviteit- en organistatie: w30-34: ritmische
afwisseling waken en slapen
Experiment DeCasper Laatste 6w zwangerschap: boek lezen, na geboorte zelfde verhaal en niew verhaal harder
zuigen om vertrouwd verhaal te horen= primitief geheugen in baarmoeder
8-24w na conceptie Hormonen vrijgegeven die geslacht differentiëren: M: androgenen
Onvruchtbaarheid M: slecht functionerende zaadcellen, middelengebruik, SOA
V: geen ovulatie, beschadigde eileider of baarmoeder, vertstoorde hormoonspiegel,
middelengebruik
Kunstamtige ZC direct in baarmoederhals plaatsen
insiminatie IUI
In-vitro-fertilisatie IVF Eicellen uit eierstokken genomen en in labo bevruch met ZC, daarna terugplaatsen in baarmoeder
miskraam Spontane abortus, meestal in eerste 12w
Embryo laat baarmoederwand los en w uitgestoten
doodgeboren Na 16w zwangerschap
Abortus Vrijwillige voortijdig beïndiging zwangerschap
Teratogene effecten Omgevingsfactoren tijdens de zwangerschap die leiden tot miskraam, bevallingsproblemen of
geboorteafwijkingen
Middelengebruik: alcohol FASD, marihuana, cocaine, roken, caffeïne
Medicatie: softenon schandaal thalidomide, aspirine, DES, anticonceptie
Infectieziekten: rubella, waterpokken, bof, SOA’s, toxoplasmose, zika virus
Rhesus incompatibiliteit
Gedrag vader: paternal origins of health and disease: chemo, roken, stress, alcohol,…
Impact teratogenen hangt af van: timing, dosis, genetische aanleg
Hoofdligging Goed voor bevalling
Dwarsligging of Baby proberen te draaien, anders keizersnede
stuitligging
Voldragen, a term Geboorte 35w-40w
Prematuur, pre term Geboorte voor 35w
Postterm, postmatuur Geboorte na 40w
Hormonen die CRH + oxytocine (samentrekking) endorfine (pijnstilling)
geboorteproces op
gang brengen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fereggers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.24. You're not tied to anything after your purchase.