1. Inleidende begrippen, definities en uitgangspunten
1.1 Psychomotoriek
Cognitie - inzicht
Motoriek - bewegen Sociaal – affectief -
emoties
= persoonlijk intentioneel bewegen, bevorderend en integreert de motorische, cognitieve en
affectieve composities als aspecten vh gedragssysteem waardoor de persoon handelend
participeert in zijn psychosociale context.
Motoriek
o Bewegingsapparaat (spieren, zenuwen, gewrichten)
o Houdingsapparaat ( evenwicht, coördinatie)
o Belang van CZS
o Neuromotoriek
Cognitief
o Kernaspect
Gnosis (kennis/inzicht)
Lichaamsschema
O-H – coördinatie
Perceptie
Tijd
Ruimte
sociaal – affectief
o emotioneel aspect
o affectief – dynamisch aspect
o karakter, persoonlijkheid
o attitude
o interesse
1
,psychomotoriek
1.2 ontwikkeling en groei
1.2.1 inleiding
Ontwikkeling = kwalitatieve verandering, complexe samenwerking tussen verschillende
componenten vd psychomotoriek. Functies en VH gaan samenwerken
= dynamisch proces en continu. Mens wordt geboren met een hoog ontwikkelt
ZS, maar heeft toch een achterstand tov andere zoogdieren. Intra – unteriene
band symbiotische band tss moeder en kind wordt voortgezet na de geboorte
door extra – uteriene band, sociale band tss kind en omgeving.
= een kwantitatieve verandering, bestaande uit wetmatige rijping en differentiatie
van alle organen waardoor deze organen op een bepaald tijdstip gaan
functioneren gedrag. De complexe samenwerking tss rijpende
neuromusculaire apparaat en toenemende VH vh zintuigstelsel maakt het
mogelijk te ontwikkelen als een individu
De geboorte = mijlpaal riskante gebeurtenis
Differentiatie na de biologische geboorten, ontwikkeling oiv stimuli uit zijn omgeving
5 ontwikkelingsvelden (Gesell) als basis voor gedragsontwikkeling
1. groot – motorisch
2. fijn – motorisch
3. spraak en taal ontw
4. persoonlijkheid en sociale VH
5. adaptatie
Groei = een kwantitatieve verandering, bestaande uit een vermeerdering v cellen met als
gevolg een toename van lichaamsafmetingen en verandering van lichaamsverhouding
en – stelling.
Wetmatigheid: het 1e levensjaar groeit een babay het meest, maar daarna is er een
daling te zien in het # cm/jaar , tot de leeftijd van +/- 9 jaar voor meisjes en +/- 13 jaar
voor jongens. Jongens beginnen trager aan het groeien, maar groeien wel langer door.
Daarom zijn de jongens in die periode (9-12j) vaak kleiner dat de meisjes.
Voor de geboorte: de kwadraatregel:
4weken = 1² 1cm
8w = 2² 4 cm
12w = 3² 9 cm
16w = 4² 16 cm
20w = 5² 25 cm
toepasbaar tot 5 maand
Vanaf 6 maand:
24w= 6m.5=30cm
28w = 7m.5= 35cm
32w = 8m.5 = 40 cm
2
,psychomotoriek
36w = 9m.5 = 45 cm
40w = 110m.5= 50cm
1.2.2 ontstaan ontwikkeling
nature >< nurture en zelfbepaling
aangeboren >< aangeleerd en vrije keuze
de 3 factoren beïnvloeden elkaar om zo tot de ontwikkeling van het kind te komen
1.2.3 Hoe gaan we om met ontwikkeling
Opvoeding speelt een belangrijke rol en kan zowel een + als – invloed hebben
Werken in de ‘zone van naaste ontwikkeling’
o Inspelen op het ontwikkelingsniveau en hun ontwikkeling stimuleren (Vygotsky)
o Afstand tss het feitelijke ontwikkelingsniveau vastgesteld door problemen op te
lossen onder begeleiding ve volwassene
Wil je weten hoe ver een kind staat in zijn ontwikkeling kijken naar wat het kan leren
en niet naar wat het al kan bezig zijn met rijpende functies
Therapeut: kind altijd een stapje verder brengen
Niet vooruit lopen op de ontwikkeling
o Te moeilijke opdrachten leiden tot frustraties
o Negatief zelfbeeld en zelfvertrouwen
o Differentiatie: taken en opdrachten moeten worden aangepast aan elk individu
1.2.4 Wetmatigheden van de ontwikkeling
Gesell
Basale wetmatigheden
o Orde: interindividuele volgorde
Bv. lopen: hoofdbalans + zitten + staan + gaan
o Chaos: interindividueel verschillend tijdstip
Leeftijdsgrenzen
Afhankelijk van
Fysiologische rijping
Milieu
Geslacht
Afgeleide wetmatigheden:
o Cefalocaudale ontwikkeling
Van hoofd naar stuit: vb zitten
o Proximo – distale ontwikkeling
Van centraal naar perifeer: vb reiken en grijpen
Grof motorische massabewegingen gaan de fijn-motorische bewegingen
van de extremiteiten vooraf
o Flexie – extensie ontwikkeling
Add en flex abd en flexabd en ext: tekenen binnen de lijntjes
o Reciproke integratie
Bij rijping van een ftie wordt de tegenovergesteld ftie benadrukt: vb
Grijpen en loslaten
3
, psychomotoriek
o Functionele asymmetrie
Afw li-re ontwikkeling: vb Manuele activiteit leidt tot dominante
lichaamshelften
o Intra individuele variatie
Bepaalde ontwikkelingsvelden krijgen voorrang op andere waardoor deze
sneller ontwikkelen: vb Fietsen versus praten
o Onomkeerbaarheid in de ontwikkeling
Een verworven functie gaat niet meer verloren, tenzij er sprake is van een
verstoring van de normale ontwikkeling Stappen/hinkelen/springen/lopen
o Onderlinge afhankelijkheid
Ontw= integratie en differentiatie van en wisselwerking tussen
vaardigheden: vb spraakontwikkeling, een functie in ontwikkeling
beïnvloed altijd andere functies
o Afnemende snelheid
De snelheid van ontwikkeling neemt af naarmate het kind ouder wordt.
Groot motorische ontwikkeling
o Stootsgewijze ontwikkeling
Is continu aanwezig, maar binnen de ontwikkelingsvelden kunnen in 1
veld versnellingen en vertragingen optreden, zonder dat er sprake is van
een pathologie. Vb.: fietsen
Mijlpalen en sleutelleeftijden
Mijlpaal = het verwerven en beheersen van bepaalde onmiskenbare VH en functies
binnen verschillende ontwikkelingsvelden
Sleutelleeftijd = de leeftijd waarop mijlpalen bereikt moeten zijn uitgedrukt in normatieve
ontwikkelingsschalen, bv.:
4 weken = controle oogspieren
16 weken = hoofdbalans
28 weken = grijpen en manipuleren met de handen
2. De reflexontwikkeling
2.1. Inleiding
Kenmerken:
Primitieve reflexen
o Aanwezig vanaf de geboorte / ontwikkeling kort na de geboorte
o Beperkte periode op te wekken
o Worden onderdrukt voor het bewust corticaal reageren
o Persisteren van deze reflexen kan een pathologische betekenis hebben
Reflex = onmiddellijke onwillekeurige reactie op prikkel
o Goed reflex = goed functioneren CZS
o Evolueren naar bewust gedrag en normale neurologische functies (corticale
sturing)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Inneerrgo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.