Thim Hogeschool voor Fysiotherapie (THIM)
Fysiotherapie
Fysiologie
All documents for this subject (27)
Seller
Follow
juliettevanderlande
Reviews received
Content preview
Leerdoelen Fysiologie Thema 7
Week 1: Fysiologie Bouw en werking respiratoir systeem
De verschillende onderdelen van het respiratoire systeem en hun functie
beschrijven
Respiratoire systeem: ademhalingssysteem
3 termen:
- Ventilatie à het verversen van de lucht in de
longblaasje: de aveolaire ruimte.
- Diffusie à uitwisseling van CO2 en 02
- Perfusie à doorbloeding van delen in het
lichaam (hoe goed worden de longen
doorbloedt)
Het respiratoire systeem kunnen we
onderverdelen in:
1. Bovenste luchtwegen systeem: Hier
komt de lucht als eerste binnen.
2. Onderste luchtwegen systeem
1. Bovenste luchtwegen systeem: begint bij de
neus
Het ventileren begint allemaal in de bovenste luchtwegen: 1 e plek waarbij de lucht
naar binnen gaat en de laatste plek waarbij de lucht naar buiten gaat.
Het bovenste luchtwegen systeem bestaat uit:
Neus
o Neusharen in neus filteren de lucht extra goed.
- Je kunt beter door de neus ademen dan de mond, omdat die beter doorbloed is +
betere filtratie + geeft bescherming tegen schadelijke stoffen (dit ruik je)
Mond: Dit is meer een noodingang voor de ademhaling
Keelholte= farynx
o In de keelholte bevind zich het strottenhoofd = larynx (stembanden)
o Strotenklepje= epiglottis
Functie van de bovenste luchtwegen: verwarmen, filteren + bevochtigen van de
lucht. (Je wilt schone lucht naar de onderste luchtwegen)
2. Onderste luchtwegen systeem: begint bij de luchtpijp
Het onderste luchtwegen systeem bestaat uit:
Trachea: luchtpijp (dikste pijp van de longen)
- hier stroomt de lucht het snelst
Bronchiën: vertakkingen van luchtpijp
Bronchiolen: luchtpijpvertakkingen
Alveoli: longblaasjes
,Functie van de onderste luchtwegen: Verwarmen, filteren + bevochtigen van de lucht
--> behalve de longblaasjes!
De luchtpijp splitst zicht in een rechter en een linker long
door middel van de hoofd bronchus. Deze vertakkingen
van de luchtpijp naar links en rechts heten de bronchiën.
De bronchiën vertakken zich weer in kleine takjes: de
bronchiolen. Deze oppervlakte vergroting zorgt ervoor
dat het bloed langzamer gaat stromen.
Rondom de luchtpijp en de Bronchiën zit een blauwe
structuur= kraakbeen.
Het kraakbeen zorgt voor stevigheid: dat kracht van
buitenaf geen invloed heeft, maar ook dat de luchtpijp en
bronchus niet dichtklappen wanneer er lucht in zit.
In de trachea, bronchiën en bronchiolen vindt geen
diffusie plaats. Het heeft als functie: verwarmen, filteren +
bevochtigen. Dit komt onder andere door de trilhaartjes:
Cilia die in de luchtwegen zitten. (Cilia zitten alleen in de
onderste luchtwegen)
Ze transporteren de slijmlaag: mucus langzaam naar boven. De mucus komt in je
keelholte terecht à 2 opties:
- Spugen (niet prettig voor omgeving)
- Slikken.
Trilhaartjes kunnen niet tegen warmte, dan beschadigen ze à bv bij roken à door
te kuchen kan het mucus toch nog naar de keelholte toe.
Neus + mond + kleinste bronchiën = anatomische dode ruimte (ADR) (= geen
diffusie)
Hier wordt WEL geventileerd, maar er vind GEEN diffusie plaats
Diffusie: uitwisseling van gassen (CO2 + O2)
Vraag: Vind er in de bronchiën uitwisseling van gassen plaats?à Nee
Ventilatie:
Bovenin de longen stroomt de lucht snel, door oppervlakte vergroting stroomt de
lucht aan het eind heel langzaam. Dit heeft een gunstig effect op de gasuitwisseling.
Alveoli:
De bronchiolen vertakken zich weer in trosjes druiven: longblaasjes= alveoli.
Hier vindt WEL diffusie plaats.
Alveoli zitten verspreidt over heel de longen.
- Bovenste alveoli: longtoppen
- Onderste alveoli: longbasis
, De verschillende (hulp)ademhalingsspieren en hun functie benoemen
Het ademhalen bestaat uit:
1. Inademingspieren
2. Uitademingspieren
3. Hulp ademhalingspieren: ondersteunen de in en uitademingspieren.
1. inademingspieren:
Bestaan uit:
Diaframa: middenrif
- 75% van de normale ademhalingsbeweging
Intercostales externi: Vergroten de thorax.
- 25% van de normale ademhalingsbeweging
Hulpademhalingsspieren: worden alleen gebruikt bij het inspannen
- Scalenus
- Sternocleidomastoideus
- Pectoralis major/ minor
- Serratus anterior
Inademen: het naar buiten trekken van ribben + longen naar beneden
Het diafragma is de belangrijkste spier om te ademen.
Bij het inademen vlak het diafragma af en de longen gaan mee naar beneden.
De tweede groep spieren bij het inademen zijn de intercostalus externi àDeze
groep spieren zorgen voor het vergroten van de thorax bij inademen en het
verkleinen van de thorax bij uitademen.
Dus:
- In rust zorgt het diafragma en de intercostales externi voor de inademhaling +
stevigheid aan de thorax.
- Bij sport gaan de hulpademhalingsspieren meedoen.
Linker plaatje: spieren die helpen bij inademen
Rechter plaatje: spieren die helpen bij uitademen
, 2. Uitademingsspieren:
Normale uitademing is een passief proces à het zijn terugveerkrachten die door de
inspiratie in het longweefsel en in de buikwand zijn opgebouwd. (dus ontspanning
van de in ademhalingsspieren)
Bij inspanning kan de uitademing worden ondersteund door de
hulpademhalingsspieren. Blazen, persen of zware last optillen zijn typisch taken van
de uitademingsspieren.
Hulp ademhalingspieren van de uitademing zijn:
Intercostales interni: depressie van de ribben
Buikspieren: duwen het diafragma omhoog
De ademhalingsbeweging beschrijven
Ventilatie komt tot stand door druk verschil in de longen.
Bij inademenà wordt er een inhoudsoppervlakte grote gecreëerd.
Door het vergrote van de oppervlakte longenà wordt ook het volume van de alveoli
vergroot à de druk neemt hierdoor af= lagere druk.
Lucht gaat altijd van hoge naar lage drukgebiedenà dus doordat de druk verlaagd
wordt in de longen bij inademen, stroomt er lucht naar binnen.
Bij uitademenà gebeurt het tegenovergestelde à Als de druk in de alveoli hoger is
dan de druk buiten de longen. Stroomt de lucht weer naar buitenà dit gebeurt bij het
uitademen omdat daar juist het oppervlak verkleint.
Zie afbeelding.
Op plaatje b is te zien dat de bovendrukgelijk is aan de onderdruk. Op hetmoment
dat de middenrif zichzelf naar beneden “trekt” ontstaat er eenonderdruk in de longen
omdat dievergroten. Op dat moment worden delongen gevuld met lucht vanuit de
bovendruk van de omgeving, zoals je ziet bij plaatje c. Wanneer de middenrif weer
naar boven gaat worden de longen verkleint, daardoor staat er een hogere druk in de
long als in de omgeving, daardoor is er een bovendruk in de longen, de lucht wordt
eruit geperst, te zien bij plaatje d. Zie ook afbeelding hieronder.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliettevanderlande. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.40. You're not tied to anything after your purchase.