Onderdeel II: Herstel van occlusie: de functie
Hoofdstuk 7b Bepaling incisiefpunten als voorbereiding van het vastleggen van de beetrelatie
Beetrelatie:
• Individuele afdrukken → tandtechnisch lab → individuele modellen en registratieplaten
→ hierna vastleggen beetrelatie.
• Klinische fase van bepaling van beetrelatie → makkelijker als tandtechnicus gerichte
instructie krijgt voor het maken van de waswallen op registratieplaten.
o Bij hoogte van waswallen: er wordt uitgegaan van incisiefpunten.
o Bepaling incisiefpunt: in fase van individuele afdruk.
Incisiefpunt:
• Incisiefpunt: snijpunt van de mediaanlijn van het boven- of onderfront met raaklijn aan
incisale randen van centrale incisieven.
o Ideale situatie: incisiefpunt van bovenprothese IBP → op 1 mm onder bovenlip
in rust (hiervan wordt uit gegaan bij maken van nieuwe prothese).
o Positie incisiefpunt onderprothese → moeilijker aan te geven op prothese,
definitieve positie hangt af van later te creëren horizontale en verticale
overbeet.
Voorwaarden waswallen (vastleggen van de beetrelatie):
• Waswal BK: occlusaal vlak moet vanuit IBP evenwijdig lopen aan vlak van Camper.
• IPB (incisiefpunt bovenkaak) en IPO (incisiefpunt onderkaak) kunnen bij benadering
worden teruggevonden in bestaande prothese.
Bepaling incisiefpunt bovenprothese
→ gebruik maken van bestaande prothese voor het meten van de IPB voor de nieuwe
bovenprothese.
→ IPB bepalen: afstand meten van top van papilla incisiva tot betreffende incisiefpunt.
3 mogelijke situaties:
1. Bestaande bovenprothese ontbreekt:
• Met Candulor papillometer IP bepalen: plaatsen op papilla incisiva → bij ontspannen
bovenlip is IP A af te lezen → aantal keer herhalen, gemiddelde.
• Nadeel: weinig instructie over lipvulling te geven aan tandtechnicus.
• Algemene richtlijn: waswal in front moet een hoek van 75˚ maken met
oriëntatievlak.
2. Incisiefpunt in bestaande prothese wordt als goed beoordeeld:
• Voor het bepalen van het incisiefpunt kan men gebruik maken van een
schuifmaat of een beethoogtemeter.
o Eerst in binnenzijde van bovenprothese papilla incisiva markeren.
Schuifmaat:
o Bovenste deel aan binnenzijde bovenprothese op diepste punt van
papilla incisiva plaatsen.
o Onderste deel in mediaanlijn tegen incisiefpunt plaatsen.
o Deze afstand → gebruiken voor bepaling van hoogte van waswal ter
plaatse van mediaanlijn.
• Nadeel: geen nauwkeurige instructie mogelijk over de plaatsing van de waswal
in horizontale (frontale) richting.
Beethoogtemeter:
• Meten van afstand van top van papilla incisiva tot incisiefpunt in horizontaal
en verticaal vlak.
• Hiertoe wordt de bovenprothese op het ‘tafeltje’ van de ‘beethoogtemeter’
geplaatst en wordt de pen naar beneden geschoven tot aan het diepste punt van de papilla incisiva aan de binnenzijde van de
bovenprothese.
o De verticale afstand van het incisiefpunt tot aan de papilla incisiva kan nu in millimeters worden afgelezen
• Meer lipvulling gewenst? → in mm of dmv lijn op doorzichtig sjabloon aangeven hoe waswal in frontale richting moet worden
gepositioneerd.
3. Positie incisiefpunt van bestaande prothese is fout (niet juiste hoogte):
2 mogelijke situaties:
• Incisiefpunt te ver onder bovenlip → te veel tanden zichtbaar.
• Incisiefpunt te ver naar craniaal achter bovenlip → te weinig/geen tanden zichtbaar.
→ vaststellen hoeveel mm incisiefpunt afwijkt van gewenste plaats → deze waarden doorgeven aan tandtechnicus.
Aanbrengen vlak van oriëntatie
• Vastleggen van richting van occlusaal deel van waswal op registratieplaat voor BK → gebruiken van Rimformer.
o Heeft een opstaande rand aan de achterzijde en wordt op het diepste punt van de incisura pterygopalatina links en rechts
geplaatst.
o Hiertoe moet distaal van het tuber maxillare links en rechts te plaatse van de aanhechting van de raphe
pterygomandibularis een stuk uit de kunststof registratieplaat worden genomen, waarop de opstaande rand van de
Rimformer wordt gepositioneerd.
o Met een roterende bewegin wordt het naar het incisiefpunt verplaatst
▪ Verwijderd teveel aan was, vlak van oriëntatie wordt in de bovenwaswal vastgelegd op basis van het
aangegeven incisiefpunt.
Bepaling incisiefpunt onderprothese
,→ vastleggen van afstand van top van processus alvolaris tot aan incisiefpunt.
• Afstand meten met schuifmaat of BHM.
• IPO: uitgangspunt voor ligging van vlak van occlusie → tandtechnicus kan op
registratieplaat voor OK een waswal plaatsen die qua hoogte het occlusievlak benadert.
• Bestaande prothese ontbreekt → geen referentie.
o Incisiefpunt schatten of gebruik maken van regel van McGrane (= gemiddelde
afstand van het diepste punt van omslagplooi tot aan insiciefpunt voor zowel
BP als OP = 20 mm.
o Dit is zowel voor de boven- als de onderkaak.
→ incisiefpunt is dan: 20 – geschatte waarde van hoogte van proc. alveolaris.
Meting incisiefpunt in relatie tot beethoogte
• Bij de bepaling van de incisiefpunten dient reeds rekening te worden gehouden met de beethoogte die in de nieuw te vervaardigen
gebitsprothese wordt beoogd.
o Dit gebeurt op basis van de beethoogte in de bestaande gebitsprothese → kunnen 2 situaties voorkomen:
o Beethoogte van bestaande prothese is correct:
o IPB op de juiste plek en geen verticale overbeet → IPB en IPO worden overgenomen → resulteren in 2 waswallen met
beethoogte bijna gelijk aan bestaande prothese.
o Zelfde situatie maar verticale overbeet van bijv. 2 mm → IPO-2mm = compensatie verticale overbeet.
o Beethoogte van bestaande prothese is foutief:
o Er moet een nieuwe beethoogte moeten komen voor de nieuwe prothese
o Beetrelatie vaak te laag → moet worden verhoogd.
o IPB van van bestaande bovenprothese goed? → IPO zal na correctie voor de verticale overbeet moeten toenemen.
o Op deze wijze de waarden voor de incisiefpunten aan te passen aan de gewenste situatie in de nieuw te vervaardigen
gebitsprothese
i. Waswallen moeten ‘geprogrameerd’ worden zodat bij controle in de mond de beetverhoudingen (vlak van occlusie
en beethoogte) bij benadering zijn vastgelegd → leidt ertoe dat tijdens fase van bepaling van beetrelatie weinig
manipulatie aan waswallen nodig is.
, Hoofdstuk 8: registratie van de relatie tussen de edentate kaken
• Het registeren en vastleggen van de relatie tussen de edentate OK en Bk + het overbrengen van deze stand naar een articulator is een
lastig onderdeel van de vervaardiging van een volledige gebitsprothese.
o Registratie en vastlegging van de posities van de mandibula → uitgaan van een bepaalde stand van de mandibula t.o.v. de
schedel → vastleggen tijdens beetbepaling/beetregistratie/relatiebepaling.
o
• Beweging van de mandibula
o De juiste plaats van de mandibula t.o.v. schedel wordt in 2 fasen vastgelegd:
▪ Bepaling van de verticale relatie (beethoogte)
▪ Bepaling van de centrale relatie → stand van mandibula in transversale en
sagittale zin vastleggen t.o.v. maxilla.
o Mandibula
▪ Parig gewricht verbonden met schedel door ligamenten en musculatuur.
▪ Bij opening eerst rotatie en dan translatie in de condylusbaan.
• Helling condylusbaan t.o.v. Frankforter vlak is gem. 40 graden.
o Figuur van Posselt weergeeft mensen met eigen dentitie met klasse I-relatie zonder
afwijkingen naar lateraal.
▪ Uitleg figuur van Posselt
• R: rustpositie
• MO: vanuit rustpositie dichtbijten in MO
• CR: meest dorsale stand van de OK
• CO-CR: wordt beperkt door ligamenten van het kaakgewricht
• CR-B: vanuit CR opent de mond zich rond de scharnieras.
• B-E: translatie en rotatie
• E: maximale mondopening.
• EF: meest ventrale sluitbeweging.
• MO-F: het overwinnen van knobbelhellingen bij de voorwaartse beweging vanuit MO. Daarna een meer
horizontaal traject en een meer horizontaal traject als het onderfront het bovenfront is gepasseerd.
Eindigen in F.
• E-R-MO: habitueele sluitbeweging.
▪ Bij een prothese het liefste MO (ICP) en CO (RCP) met elkaar laten samenvallen → de centrale maximale occlusie
(MO = CO)
• Voorbereidingen voor de relatiebepaling
o Gebruik basis- of registratie platen → vervaardigen op individuele modellen.
▪ Schellak gebruiken voor de registratieplaat.
• Vooral in OK minder goede pasvorm en retentie.
▪ Liever stabiele kunststof registratieplaten gebruiken met daarbij
individuele kunststof afdruklepels.
• Met was-relining passend maken op individueel model.
• Aanbrengen van een was-relining (Fig 8.2)
o 1. Heet afdrukmateriaal en de randen van Isofunctional uit de lepel
verwijderen.
▪ Eventuele ondersnijdingen wegfresen.
o 2. Modellen enkele minuten in water leggen.
▪ Modellen moeten goed nat zijn → voorkom hechting van waslaag aan
gips.
o 3. Een plaatje rode was wordt verwarmd totdat het bijna smelt → vervolgens
krachtig op gipsmodel drukken.
o 4. De was wordt aan de rand vast gesmolten en na afkoeling wordt de lepel
voorzichtig uit het gipsmodel verwijderd.
▪ Overschotten aan was wegsnijden en na plaatsing lepel om pasvorm
te controleren.
▪ Totale dikte registratieplaat: 2 mm niet overschrijden want relatie kan
in ongunstige zin anders worden beïnvloed.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller suusjevan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $38.08. You're not tied to anything after your purchase.