Hoorcollege 1: Introduction and overview
Een typisch voorbeeld:
Mensen binnen dezelfde geografische regio’s, sociodemografische groepen of internet
communities hebben vaak dezelfde mening/opinie.
Deze verschillende meningen kunnen leiden tot netwerk polarisatie (tegenstellingen/conflict)
Vraag:
Waarom is er opinie polarisatie?
Onder welke condities is er sprake van polarisatie?
Hoe kunnen we voorkomen dat er polarisatie voortkomt?
Doelstellingen van dit vak:
Hoe formuleer je een goede onderzoeksvraag?
Hoe formuleer je een adequaat antwoord op een vraag?
Hoe bekritiseer je een antwoord (sterke/zwakke punten)?
Hoe maak je van je antwoord op je onderzoeksvraag een toets? (?)
- vergelijk verschillende antwoorden en vind het beste antwoord
- ontwikkel toetsbare hypotheses
Er zijn methodes en standaarden voor deze verschillende analyses. De doelstelling van dit vak is
om deze te laten zien.
The scientific method /De wetenschappelijke methode:
1) Observeren
2) Het formuleren van een onderzoeksvraag
3) Geef een antwoord op de onderzoeksvraag gebaseerd op een bepaalde theorie
4) Leidt hieruit een hypothese af die volgt uit de theorie
(5) Test de opgestelde hypothese empirisch)
Waarom een geheel vak over methodes om theorieën op te stellen?
Een expliciete methode maakt een analyse wetenschappelijk. Als een analyse niet kan worden
gerepliceerd, is het niet een wetenschappelijke analyse. Een analyse heeft dan ook een duidelijke
methode nodig.
Vooral in de Sociologie zijn methodes om theorieën op te stellen erg belangrijk!
- Sociale systemen zijn namelijk erg complex, dit maakt zijn dynamica lastig te verklaren/te
voorspellen.
- Sociologische theorieën hebben vaak uitkomsten die tegen onze voorspellingen ingaan =
contra-intuïtief. Om te demonstreren dat contra-intuïtieve voorspellingen geldig zijn, heb
je een geaccepteerde methode nodig.
,Sociologie en intuïtie
‘’Het geheel is niet gelijk aan de som van zijn onderdelen; het is iets anders, waarvan de
eigenschappen verschillen van hetgeen wat wordt weergegeven door de delen waaruit het is
gevormd’’.
In de sociologie: onverwachtse fenomenen kunnen ontstaan door de interactie tussen individuen op
microniveau. Dit maakt de sociologie fascinerend en dit is de belangrijkste deelname van onze
discipline bij het begrijpen van menselijk gedrag.
Nadeel: sociologische theorieën en analyses zijn relatief erg moeilijk.
Voorbeelden theorie Durkheim:
In werkteams ontstaat er hiërarchie (macro) ondanks dat alle deelnemers dezelfde kwaliteiten
hebben (micro).
Steden segregeren ondanks dat alle inwoners zeggen tolerant te zijn.
Opinies polariseren, zelfs als er geen afstand tussen deze verschillende opinies.
Hoorcollege 2: Explanation and Prediction
Typische sociologische onderzoeksvragen:
Waarom was er een revolutie in Oost Duitsland?
Waarom heeft Donald Trump de verkiezingen gewonnen?
Waarom zijn er sociale verschillen?
waarom vragen om iets te verklaren (why explain)
Zal er een revolutie in Iran komen?
Zal Donald Trump de komende verkiezingen winnen?
Zal globalisatie leiden tot meer verschillen?
deze vragen hebben te maken met voorspellingen (will predictions)
Voorbeeld: Waarom was er een revolutie in Oost Duitsland?
Om deze revolutie te kunnen verklaren, moeten er meerdere subvragen worden beantwoord zoals:
Waarom aarzelden de ambtenaren om de demonstranten aan te vallen?
Waarom besloot Honecker om af te treden?
Waarom ondernam het Sovjetleger geen actie?
,De meest interessante vraag is echter:
Waarom deden er zoveel mensen mee aan de protesten in Leipzig?
Hoe kunnen we dit fenomeen verklaren?
Ons explanandum is een enkelvoudig fenomeen; we verklaren één protest, niet alle protesten in
de wereld
Theorieën:
Theorieën zijn algemene uitspraken (laws) die niet beperkt zijn tot bepaalde objecten, datums of
plaatsen.
The covering law model:
Algemene (general) methode van uitleggen en voorspellen.
Alternatieve namen: Deductief-nomologisch model (D-N-model); subsumptie theorie; Hempel's
model; Model Hempel-Oppenheim; Popper-Hempel-voorbeeldmodel.
Explanans en explanandum:
Lijn geeft dat aan explanandum p volgt uit explanans.
Explanans:
Het verklarende
Uitspraken die p (=het explanandum) verklaren.
Bestaat uit minstens één algemene uitspraak (general statement) (L1) en ten minste één
aanvullende veronderstelling, die specifiek is (auxiliary assumption) (a1).
De laatste uitspraak is ook een losstaande uitspraak.
Explanandum:
Hetgene wat je wilt verklaren
Uitspraak p dat we proberen te verklaren.
Eén enkele uitspraak.
De algemene structuur van het covering law model:
Het explanandum volgt uit de explanans (dit geeft de lijn aan).
a is de deelgroep van x (individuen die in 1989 in Leipzig woonde zijn ‘’people’’)
De component van de law moet identiek zijn aan het explanandum of het moet een deelgroep zijn.
, Voorbeeld: het volgende is niet correct...
Het ondertekenen van een petitie is een vorm van protest maar de inferentie is niet correct, mensen
kunnen ook op andere manieren protesteren.
Conditions of Adequacy:
Een aantal condities moeten worden gemeten, anders is de verklaring niet correct/adequaat. Deze
verschillende condities zijn opgesteld door Hempel en Oppenheim. Veel extra condities zijn later nog
toegevoegd. De condities die hier worden benoemd zijn de minimale condities waaraan moet
worden voldaan.
Conditie 1: het explanandum moet een logische consequentie/gevolg zijn van de explanans.
Dit betekent dat wanneer alle uitspraken in de explanans waar zijn, de explanandum dan ook
automatisch waar moet zijn.
Conditie 2: het explanans moet tenminste een algemene theorie bevatten en tenminste een
losstaande assumptie/uitspraak.
Een losstaande uitspraak is niet nodig wanneer het explanandum een wet is (in ons voorbeeld is dit
níet het geval).
Conditie 3: het explanans moet empirische inhoud hebben.
Dat wil zeggen dat het explanans moeten informeren over de realiteit. In andere woorden, het
moet toetsbaar zijn.
De theorie ‘’als er anomie in een samenleving is, dan zal er beweging zijn’’ is niet toetsbaar omdat
de concepten anomie en beweging (nog) niet zijn gedefinieerd.
Conditie 4: alle uitspraken van de explanans moeten waar zijn.
Over deze conditie wordt echter nog veel gediscussieerd. Theorieën zijn abstract en daarom altijd
fout.
Friedman: explanans kunnen fout zijn, wat belangrijk is, is dat de voorspellingen waar zijn.
Máár streven we niet naar verklaringen in plaats van voorspellingen?
Voorspelling is alleen betrouwbaar als de theorie plausibel (=generaliseerbaar) is.
Probabilistic laws:
Tot nu toe hebben we ons alleen maar gericht op deterministische wetten. In de praktijk hebben de
meeste theorieën echter probabilistische uitspraken.
Probabilistische uitspraken zijn uitspraken die met een zekere waarschijnlijkheid waar zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veradevries1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.