Als aanvulling op de uitgebreide samenvatting alle meegeschreven hoorcolleges. Hierin staan veel voorbeelden en belangrijke informatie voor tentamens. Deze stof sluit exact aan op de samenvatting. Succes met studeren!
Impliciete theorieën: theorieën waar mensen zich niet van bewust zijn
Mensbeelden
Het beeld dat je van gedrag hebt zal voor een groot deel bepalend zijn voor de mate waarin je succesvol zal zijn
als gedragsveranderaar van zowel je eigen gedrag, als het gedrag van anderen.
Op eigenschappen die genetisch bepaald zijn, heb je maar weinig invloed. Eigenschappen die aangeleerd zijn,
kunnen verder ontwikkeld (of afgeleerd) worden.
Genetisch gedetermineerd: de genen zijn bepalend bij het tot uitging komen van eigenschappen. De omgeving
heeft hier geen, of slechts in zeer beperkte mate invloed op.
Genetische predispositie: iemand heeft ‘aanleg’ om bijvoorbeeld depressief te worden. Dit betekent niet dat
diegene ook daadwerkelijk depressief wordt: de omgeving heeft hier ook invloed op.
Een mensbeeld bevat ideeën over hoe je denkt dat mensen in elkaar zitten. Dit beeld heeft consequenties voor
de mate waarin je bijvoorbeeld gelooft dat gedrag beïnvloedbaar is (als je denkt dat mensen van nature
vredelievend zijn en je wordt geconfronteerd met buurtbewoners die op de vuist gaan, dan ben je
waarschijnlijk meer geneigd om die vechtpartijen toe te schrijven aan de omstandigheden. Vervolgens kijk je
naar de specifieke omstandigheden om te bepalen wat je daaraan kunt veranderen, zodat de van nature
pacifistische buren zich weer kunnen gedragen zoals het de mens betaamt).
De visie op je eigen en andermans ‘natuur’ bepaalt ook hoe je jezelf en anderen beoordeelt (je bent ervan
overtuigd dat lichaamsgewicht wordt bepaald door gedrag en niet door aanleg. Je ziet een dik iemand een
hamburger eten en je schrijft het overgewicht sneller toe aan zijn of haar gedrag. Terwijl diegene ook een
ziekte kan hebben en een keer per jaar een hamburger eet, maar daar denk je niet aan).
Dus, in welke mate gedrag door genen of door opvoeding wordt bepaald, hangt af van:
*Het eigen gedrag
*Het geloof in de beïnvloedbaarheid van het gedrag van anderen
*De manier waarop het gedrag van anderen geïnterpreteerd en beoordeeld wordt
Impliciete theorieën: Incremental versus Entity Theories
Incremental theorie: een geloof dat iets ontwikkelt kan worden
Entity theorie: een geloof dat iets vaststaat en dus niet ontwikkelt kan worden
Met een incremental theorie zullen mensen eerder deelnemen aan een cursus die erop gericht is het IQ te
verhogen. Tevens zijn zij gedurende het afnemen van een IQ test meer ontspannen: voor mensen die geloven
dat een IQ te trainen valt, betekend een IQ test een ‘score op dat moment’. Want je kan het immers verder
ontwikkelen. Voor mensen die geloven dat IQ vaststaat zal de uitkomst van een IQ test de ‘intelligentie’
weergeven, aangezien het niet trainbaar is.
Of je voor bepaalde eigenschappen een incremental of entity theory hebt, heeft invloed op:
*hoe je tegenover het testen van die eigenschappen zal staan
*hoe je de testsituatie ervaart
*hoe je de resultaten van de test interpreteert
In hoeverre zijn eigenschappen en gedrag beïnvloedbaar?
Drie hoofdthema’s om meer inzicht te verkrijgen in hoe moeilijk of makkelijk het zal zijn als je je op bepaalde
eigenschappen richt: lichamelijke kenmerken & prestaties, persoonlijkheid, cognitieve capaciteiten en
prestaties.
, Lichamelijke kenmerken & prestaties
Haarkleur, lengte, oogkleur ligt grotendeels vast bij de conceptie. Maar of je daadwerkelijk 1,80 wordt hangt af
van je ontwikkeling, zoals de aanwezigheid van goede voeding. De lichaamsbouw, zoals een symmetrisch
gezicht of brede schouders, ligt grotendeels vast. De meeste aspecten zijn dus niet of lastig te beïnvloeden.
Verschil in gewicht heeft een genetische basis, maar hoewel iemand aanleg kan hebben om overgewicht te
krijgen, hoeft dit niet te gebeuren. Het is de wisselwerking tussen aanleg, voedselinname en energieverbruik
dat je lichaamsgewicht bepaalt gedrag bepaalt het gewicht.
Persoonlijkheid
Uit vele studies is gebleken dat mensen een aangeboren verschil in temperament vertonen (voor 40% wordt
het toegeschreven aan genetische variëteit). Dus 60% aan individuele verschillen, zoals contact met vrienden,
ziekten en het hoeveelste kind het is.
De invloed die specifieke omgevingsvariabelen hebben op de vorming van bepaalde eigenschappen laat zien
dat de eigenschappen niet volledig gedetermineerd zijn (vaststaan bij de geboorde, of zelfs al bij de conceptie).
Mensen worden geboren met bepaalde eigenschappen (traits). Wat ze kunnen leren door ervaring is de
mogelijkheid om controle over deze eigenschappen uit te oefenen.
In plaats van iemands persoonlijkheid te veranderen, richt je je dus op gedrag in concrete situaties.
Cognitieve capaciteiten en prestaties
IQ is voor 50 tot 80% genetisch bepaald, maar je intelligentie moet wel ontwikkeld worden. Of je gebruikmaakt
van het aangeboren potentieel, hangt af van de mogelijkheden die je krijgt wat betreft onderwijs en
opvoeding.
De hersenen zijn trainbaar, hoe vaker e iets doet des te gemakkelijker het zal gaan. De snelheid van
informatieverwerking zal met de jaren afnemen, maar dit kan gecompenseerd worden met toenemende
ervaring.
Mensen hebben 10.000 uren bewuste oefening (deliberate practice) nodig om een expert te worden.
Onder normale omstandigheden, zijn cognitieve capaciteiten in hoge mate trainbaar.
Mensen die geloven in een entity theory zullen vaak de taak in kwestie vermijden als ze geconfronteerd
worden met een mislukte poging, terwijl mensen die geloven in een incremental theory juist meer gemotiveerd
raken en beter hun best doen.
Deze verschillen kunnen leiden tot self fulfilling prophecies, aangezien iemand die niet gelooft in verbetering,
niet zo veel zal oefenen en uiteindelijk dus ook niet zo veel zal verbeteren.
Het is voor gedragsbeïnvloeders niet zinvol om in termen van nature te denken, maar het is eveneens
belangrijk om te beseffen dat niet alles met nurture te beïnvloeden is.
Wil je gedrag/eigenschappen/emoties veranderen, dan is het dus van belang om te weten in hoeverre ze
beïnvloedbaar zijn.
Hoofdstuk 2
Intelligentie en innovatie komen niet vanzelf, er moet tijdens een mensenleven veel geleerd worden. In de
Westerse maatschappij hebben mensen tussen de 16 en 24 jaar nodig om voldoende kennis en vaardigheden
op te doen om zelfstandig te kunnen zijn.
Leren kan beschouwd worden als een soort aanpassingsproces aan de omgeving. Leren: een proces waarbij een
ervaring leidt tot ‘anders gedrag’ in de toekomst (als een ervaring op tijdstip 1 leidt tot veranderd gedrag op
tijdstip 2).
Een leerproces betekend niet altijd een verbetering, daardoor heet het ‘ander gedrag’. Leren staat niet gelijk
aan het vergaren van wijsheid, waardoor een consequentie van leren ‘veranderd gedrag’ wordt genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marjoleinem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.