Overzichtscollege Angst- en Stemmingsstoornissen
17 oktober 2019, 11:00 – 13:00
1 op de 5 Nederlanders lijdt ooit in zijn leven aan een angst- of stemmingsstoornis. In
de afgelopen 12 maanden is er bij 10% van de bevolking een angststoornis en bij 6%
van de bevolking een stemmingsstoornis vastgesteld. Hierbij gaat het om incidentie en
terugval.
Angst is overmatig:
Wanneer het irreëel is (voor de fase van de ontwikkeling waarin iemand zich
begeeft);
Indien zij leidt tot vermijding en daardoor het normale leven wordt aangetast;
Wanneer iemand er zichtbaar onder lijdt;
Wanneer de reactie niet van voorbijgaande aard is.
Angst- en stemmingsstoornissen komen veel samen voor: er is vaak sprake van
comorbiditeit. Er zijn allerlei transdiagnostische processen, zie hiervoor dia 8.
Transdiagnostische processen kunnen vaak verklaren waarom twee stoornissen samen
voorkomen, maar kunnen ook vaak verklaren waarom de ene stoornis overloopt in de
andere stoornis. Ongeveer de helft van de mensen met een depressie, heeft ook een
angststoornis.
We hebben het veel gehad over het diathese-stress model.
Het tentamen
Het tentamen bestaat uit 15 meerkeuzevragen en 3 open vragen.
6 of 7 vragen gaan over deel 1, waarbij je moet analyseren of toepassen,
(meerkeuze);
De rest van de vragen gaan over deel 2, waarbij je moet parafraseren,
analyseren en toepassen en wetenschappelijk denken (meerkeuze en open).
De vragen gaan over de colleges en literatuur.
Voorbeeldvragen
Op de dia’s staat in het kort waar we het over hebben gehad.
We hebben het veel gehad over allerlei soorten leerervaringen. Hierbij gaat het vaak om
associaties en schema’s. Kwetsbare mensen wekken ook vaak leerervaringen op:
angstige kinderen hebben vaak ouders die meer controlerend zijn. Vaak gaat het bij die
leerervaringen over correlaties en interacties.
Een correlatie is het verband tussen twee variabelen, bijvoorbeeld tussen omgeving en
kwetsbaarheid. Dus als er twee variabelen zijn, is het een correlatie. Er zit geen
interactie in; ze komen gewoon wel of juist niet samen voor. Bij een correlatie is de
vraag: zijn er twee variabelen en hangen deze variabelen samen? Er is een relatie
hiertussen.
Een interactie heeft drie variabelen, het verband tussen twee variabelen is dan namelijk
niet voor elke groep hetzelfde. Bij de ene groep is er bijvoorbeeld geen correlatie tussen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychmeisje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.