Samenvatting H2, 3, 4, 6, 7, 10, 11, 13 en 14. Informatie uit de lessen is er ook in opgenomen.
Eerste druk.
Nodig voor theorietoets Strategisch Facility Management
ISBN1130
Samenvatting Facility Management,
over organiseren en maatwerk binnen een veranderende context
1e druk
George W.A Maas
H2, 3, 4, 6, 7, 10, 11, 13 en 14
Hoofdstuk 2 – Wanneer en hoe het allemaal begon – Het ontstaan van facilitymanagement
Het ontstaan van FM in:
• Verenigde Staten: In 1978 begon facilitymanagement, er wordt een conferentie georganiseerd
‘Facility Influence on Productivity’. Vervolgens werd de IFMA: International Facility Management
Association, opgericht. Doelstellingen:
o De professionele ontwikkeling van facility managers bevorderen
o De filosofie en praktische aanpak van FM verder uitdragen
o Kennis ontwikkelen en erkenning krijgen voor de invloed van facilities op het menselijk
gedrag en productiviteit.
Kernvaardigheid van facilitymanagement: People, process en place.
• Europa: als eerst in Verenigd Koninkrijk. De ORBIT zijn bekende studies over de snel
ontwikkelde informatietechnologie omgeving. Zij identificeerde de volgende problemen met
betrekking tot het managen van facilities:
o Crisismanagement
o Moeilijke beheersbaarheid
o Gedeelde verantwoordelijkheden
1985: Association for Facility Managers (AFM)
1993: Institute of Facilities Management (IFM)
1993: British Institute of Facilities Management (BIFM)
• Nederland: twee aantoon gevende verenigingen die met FM bezighouden:
o 1982: Intern Service Management (ISM)
o 1936: Nederlandse Vereniging van Hoofden Civiele Dienst (NVHCD)
Analogie van de Amerikaanse IFMA, in 1989 werd de Nederlandse Facility Management
Association (NEFMA) opgericht.
1992 fuseerden de vakbonden en kwam de FMN, Facility Management Nederland.
Bacheloropleiding van Nederland zijn vertegenwoordigd in Landelijk Overleg Opleidingen
Facilitaire Dienstverlening (LOOFD).
NFC: Nederlands Facility Costs Index Coöperatie. Een index voor facilitaire kosten.
F-MEX: onafhankelijk platform dat gekwalificeerde studenten, facility managers en hun
organisaties samenbrengt. Talentontwikkeling is belangrijkste doelstelling.
• Internationalisering: 1999: IFMA-Holland Chapter. Belangrijkste wapenfeit van hun is, je kan je
certificeren: CFM (Certified Facility Manager).
In 2012 fuseren IFMA-Holland Chapter en FMN.
1993: Europees Facility Management: EuroFM. Doelen:
o Samenbrengen van FM-organisaties en FM-experts van verschillende landen in een
EU-netwerk.
o Actief bevorderen van ontwikkelen van FM-organisaties in landen waar het niet bestaat
o Bevorderen van de samenwerking tussen de leden van Euro-FM
o Initiëren van internationale symposia, conferenties op gebied van FM
,FM gaat over fysieke infrastructuur, service en middelen. Met focus op integraliteit, 3 soorten:
• Beleidsintegratie: Facilitaire doelen beleid zijn een afgeleide van de organisatiedoelen en het
beleid van de primaire organisatie.
• Fase-integratie: Plannen, realiseren en beheren.
• Aspectintegratie: Huisvesting, diensten en middelen dienen integraal gemanaged te worden.
Facility Management is de functie die erop gericht is om medewerkers binnen een organisatie een
geïntegreerde werkomgeving te bieden en daarmee bij te dragen aan het succes van de organisatie.
• Het is een dynamisch begrip omdat het denken van FM verandert en dat ook verandert als
gevolg van veranderingen in het primaire proces waar FM ondersteunend aan is.
• FM wordt nationaal bepaald. In elk land ligt de focus op een andere aspecten.
• FM wordt sectoraal ingevuld. Per sector anders gezien.
• FM is een ondersteunende discipline.
• Domein van FM: betreft de werkomgeving van medewerkers en de services.
• CREM behoort tot het domein van FM. Corporate real estate management.
Deel I: Inrichten
Hoofdstuk 3 – Het denken achter het organiseren – Strategie van de facilitaire organisatie
Strategie: de manier waarop een organisatie richtinggevende keuzes maakt en implementeert.
Drie elementen voor strategievorming:
• Het proces, rondom het formuleren van de strategie.
• De inhoud, van de strategie.
• De omgeving, waarin de strategie wordt geformuleerd en de mate waarin de strategie
organisatie en omgeving aan elkaar verbindt.
De facilitaire strategie is een afgeleide van de strategie van de moederorganisatie. Strategievorming is
een iteratief proces: er worden eerst drie stappen vooruit genomen en dan 1 stap achteruit, omdat er
steeds nieuwe informatie is die moet worden verwerkt.
Strategieschool: een manier van kijken naar en denken over strategie. Drie verschillende scholen:
• Strategie als collectief leerproces; de lerende school. Hanteert als uitgangspunt dat
organisaties verbeteren door zich continu aan te passen aan veranderingen in de omgeving en
dat er pas iets verandert wanneer mensen en organisaties begrijpen waarom er iets moet
veranderen.
• Strategie vanuit de visionair leider; de ondernemersschool. Concentreert uitsluitend op 1 leider
en legt de nadruk op de meest persoonsgebonden processen. Strategie is een persoonlijk iets.
• Strategie door analyse; de ontwerpschool. De beste strategie kan worden ontwikkeld en
gekozen door goed te analyseren. Houdt zich bezig met scannen en voorspellen van de interne
en externe omgeving van de organisatie.
Waardeproposities:
• Operational excellence: voordeliger dan andere producten, efficiency, lage prijs, hoge
betrouwbaarheid, de prijs-kwaliteitsverhouding is optimaal. BV IKEA, HEMA of Van der Valk.
• Customer intimacy: meer en beter dan andere klanten bieden, op de klant afgestemde product
of dienst, expertadvies, flexibiliteit, er wordt gekocht op vertrouwen, de relatie. BV Albert Heijn
met een aantal producten, Van Lanschot banken.
• Product leadership: als eerst nieuwe producten uitbrengen en afzetten, superieure
producten/service, het leveren van deze producten en diensten met de nieuwste technologie.
BV De Librije, of Apple.
, Strategic sourcing: het realiseren van bedrijfsstrategie en bedrijfsdoelstellingen door het maken van
een bewuste keuze tussen welke activiteiten zelf te doen, welke uit te besteden of vorm te geven in
andere samenwerkingsverbanden.
Sourcing scenario’s:
• Zelf doen
• Shared Service Center: een organisatieonderdeel dat tot taak het leveren van diensten op een
specifieke specialisatie aan de operationele eenheden in de onderneming.
• Alliantie/samenwerking met een andere organisatie: een formele relatie tussen twee of meer
partijen om de gezamenlijke doelstellingen na te streven of om in bepaalde zakelijke
behoeften te voorzien, terwijl het zelfstandige bedrijven blijven.
• Joint venture met dienstverlener: een juridische entiteit die wordt gevorm tussen 2 of meer
bedrijven met het doel om samen economische activiteiten te ondernemen.
• Single service-uitbesteding: uitbesteden van één enkele operationele dienst aan één
specialistische dienstverlener.
• Multi service-uitbesteden: meerdere activiteiten uit laten besteden bij één dienstverlener.
• Integrated Facility Management: uitbesteden van alle operationele facilitaire processen en de
daar bijhorende regieactiviteiten aan één externe partij. Twee soorten ‘scholen:
o Managementschool: deze aanbieders werken volgens het principe waarbij het
management voor rekening van de integrator komt en operationele diensten bij
onderaannemers worden belegd.
o Self-delivery-school: levert de aanbieder vanuit zijn eigen organisatie naast het
management ook de operationele dienstverlening.
• PPS en DBFMO: Publiek-private samenwerking: samenwerkingsvorm tussen ene overheid en
één of meer private ondernemingen. Het behouden van eigen identiteit en
verantwoordelijkheid. De meest voorkomende PPS is DBFMO: Design, Build, Finance, Maintain
en Operate. Een geïntegreerde contractvorm waarbij diverse onderdelen van een bouwproject
door de opdrachtgever worden overgedragen, inclusief de financiering, het onderhoud en de
levering van dienstverlening.
Keuzecriteria tussen de verschillende sourcingscenario’s:
• Concentratie op de kernactiviteiten
• Kostenbesparing
• Kwaliteits- en of serviceverbetering
• Gebrek aan eigen expertise, middelen of personeel
• Waarborgen van de continuïteit
• Grotere flexibiliteit van de organisatie
FM-strategiekwadrant: FM hebben te maken met twee belangrijke keuzes:
1. De mate van standaardisatie van de dienstverlening
2. De mate waarin gefocust wordt op de kosten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iriskuiper09. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.
