in my opinion one of the most boring chapters in the book, this summary was therefore very nice to use as the rags of text from the book with far too long chapters were really unbearable, Thank you!
By: pietervandendries • 4 year ago
Translated by Google
Thank you for your review. Nice to hear! Good luck with the test!!
By: elkepc20 • 5 year ago
By: ikraankeyse • 5 year ago
Seller
Follow
pietervandendries
Reviews received
Content preview
Geschiedenis samenvatting H10
Kolonisatie en dekolonisatie
Paragraaf 10.1: Oude culturen in Amerika, Afrika en Azië.
Kenmerken van 16e tot 18e -eeuwse kolonisatie:
1) Handelskapitalisme
2) Handelsposten aan de kust
3) Handel met lokale vorsten
4) Slavernij
5) Dit alles door particuliere bedrijven (VOC, WIC…)
Kenmerken van 19e-eeuws modern imperialisme:
1) Koloniën werden onderdeel van het wereldrijk
2) Internationaal aanzien creëren door een groot, machtig rijk te hebben.
3) Arbeidsverdeling: moederland haalt grondstoffen uit de kolonie, verwerkt deze tot
producten, en verkoopt deze weer terug aan de kolonie (gedreven door de Industriële
Revolutie)
4) Het verspreiden van het eurocentrisme (de Europese beschaving verspreiden op de
''onderontwikkelde'' niet-westerse wereld)
5) Het vormen van wereldeconomieën
6) Dit alles door staten (dus niet door particulieren (Congo = uitzondering)
In Amerika leefden veel Indiaanse stammen en volken. Deze volken (Inca's, Maya's en
Azteken) leefden van de akkerbouw, en waren hier erg bedreven in. Deze samenlevingen
waren erg georganiseerd, met aan het hoofd de vorst. Deze werd als god vereerd. De Inca-
en Azteken-vorsten werden bijgestaan door een raad. Onder de vorst en zijn raad stonden
de bestuurders van steden, met daaronder de bestuurders van wijken. Als laagste
bestuurslaag waren de ambtenaren, die over openbare zaken gingen (bouw van wegen,
tempels enzovoort).
Indiaanse samenlevingen zijn ook erg gekenmerkt door hun gelaagdheid. De bovenlaag
bestond uit bestuurders, legeraanvoerders, ambtenaren en priesters. Daaronder kwamen de
koop- en werklieden. De onderste laag werd gevormd door de boeren. Bij de Azteken kwam
daaronder nog een laag van de slaven (vaak krijgsgevangenen).
Godsdienst had een prominente plaats in deze culturen. Priesters hadden groot aanzien
omdat zij wisten hoe men de goden tevreden moest houden.
Wat ook opvallend was in deze samenlevingen, was dat privébezit niet bestond. Deze vorm
van oer-communisme was sterk aanwezig in Indiaanse samenlevingen.
, In het Oude Afrika, ten zuiden van de Sahara, leefden ongeveer duizend volken, merendeels
in dorpen. Er was weinig verschil tussen rijk en arm. Wel was er gelaagdheid tussen vrije
mensen en slaven, en tussen mannen en vrouwen. Mannen waren verantwoordelijk voor
het beschermen van de stam en voor het jagen. Vrouwen waren verantwoordelijk voor de
rest. Er waren enorm veel verschillende politieke organisaties onder deze stammen. Deze
kunnen worden verdeeld in drie categorieën: staatloze samenlevingen, koninkrijken en
imperia. In staatloze samenlevingen leefde een volk verspreid over dorpen die los van elkaar
functioneerden. Na het jaar 1000 ontstonden er koninkrijken in gebieden die gunstig lagen
voor de handel. Sommige Afrikaanse koningen veroverden ook andere gebieden, en
stichtten imperia (een groot rijk dat uit verschillende volken bestaat). Een van deze imperia
was Mali. In de periode 1250-1460 stond de hoofdstad Timboektoe bekend als het centrum
van handel, godsdienst en wetenschap.
Hetgeen alle Afrikaanse stammen gemeen hebben zijn de traditionele Afrikaanse godsdienst,
het vereren van voorouders, geesten en goden, het gebruik maken van magie tegen kwaden
geesten en hekserij.
In het oosten waren er Chinese keizerrijken. Deze keizers regeerden als absolute vorsten.
Met het ''Hemels Mandaat'' mochten zij namens God regeren. Vanaf 1421 was Beijing de
hoofdstad. Het Chinese keizerrijk was verdeeld in provincies. Provincies waren verdeeld in
prefacturen, die weer verdeeld waren in districten. Aan het hoofd stonden ambtenaren die
door de keizer waren benoemd. De hoogste ambtenaren waren de mandarijnen. Zij hielden
alle andere ambtenaren in de gaten en rapporteerden fouten aan de keizer. Om ambtenaar
te worden moest men staatsexamen afleggen. In de latere keizerrijken was de officiële
staatsleer het confucianisme. In deze leer ligt de focus op het juiste persoonlijke gedrag.
Confucius geloofde dat de mens van nature goed was. Als alle mensen zich goed zouden
gedragen binnen de samenleving, zouden alle problemen opgelost worden. Van
hooggeplaatsten werd welwilligheid en vriendelijkheid verwacht. Van lager geplaatsten
werd toewijding en gehoorzaamheid verwacht. Bovendien moesten hooggeplaatsten het
goede voorbeeld geven.
Chinezen beschouweden hun volk als superieur, en China werd beschouwd als het
middelpunt van de wereld (sinocentrisme).
In Japan ontstonden eerst kleine staten. In elk van die staten was een grote scheiding tussen
de machtige bovenlaag (bestaande uit de adellijke clan) en de rest van de bevolking. Iedere
staat stond onder leiding van een clanhoofd. Deze hoofd was tevens hogepriester. De
godsdienst van Japan is het shintoïsme. Op den duur gingen de meeste clans het clanhoofd
van de staat Yamato als hun keizer erkennen. Deze keizer werd als afstammeling van de
zonnegodin beschouwd. In de 12e eeuw wist een clanleider de titel van sjogoen
(opperbevelhebber) te behalen. De sjogoens hadden onvoldoende middelen om het hele
land te regeren. Daarom stelden zijn hoofden van belangrijke families (daimyo) als
regeerders van grote gebieden aan. Zij gingen zich echter steeds zelfstandiger gedragen. Er
ontstond zo een regeringsvorm die overeenkomsten vertoonde met middeleeuws Europa.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pietervandendries. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.