Minor Beleggen in vastgoed | Hogeschool Rotterdam | Beleggen in financiële markten & Investeren in direct vastgoed | In deze woordenlijst vindt u op alfabetische volgorde alle begrippen die in de hoofdstukken 1, 2, 3, 4 en 7 van het boek Beleggen en financiële markten naar voren zijn gekomen en ...
Aanvangsrendement (BAR) = Wordt vooral gebruikt om waarde en kwaliteit van een object uit te
drukken. Huuropbrengsten (van het 1e jaar) / investering.
Absoluut rendement = Het rendement dat een actief over een bepaalde periode bereikt. Oftewel de
gemeten winst of verlies op een beleggingsportefeuille, als een percentage van het geïnvesteerde
kapitaal over een bepaalde periode uitgedrukt.
Achtergestelde lening = Een krediet waarbij de ontlener in het geval van faillissement van de lener
wordt achtergesteld in zijn positie als schuldeiser: de achtergestelde schuldeiser komt in een
faillissement in de volgorde van schuldeisers dus achter de concurrente ('gewone') schuldeisers zoals
de werknemers en de banken.
Assets = Eigendom dat waarde vertegenwoordigt
Benchmark = Prestaties van een vermogensbeheerder af meten aan een bepaalde objectieve
maatstaf (vaak wordt hiervoor een aandelenindex gebruikt)
Bruto binnenlands product = Totale geld waarde van alle in een land geproduceerde finale goederen
en diensten in een bepaalde periode (meestal 1 jaar)
Bruto nationaal product = Waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde periode
worden geproduceerd. Ook gezien als maatstaf voor welzijn van de maatschappij
Cap(italization) rate = BAR
Cashflow = De in- en uitstroom van liquide middelen (kasstroom)
Conjunctuurbeweging = Verandering in het groeipercentage van het nationaal inkomen (productie)
Correlatie = Statistisch begrip voor de samenhang tussen twee verschijnselen, twee variabelen. Een
hoge correlatie betekent dat beide verschijnselen relatief vaak samen voorkomen. Maar niet dat de
ene de oorzaak van de andere is.
(Termijn) deposito = Geld voor een bepaalde periode vastzetten voor een vooraf gestelde rente
Direct onroerend goed = Belegger is rechtstreeks eigenaar van een pand, complex, object of product
Eonia = Het eendaags-renteniveau voor het eurogebied. De Eonia is een rente die veel als
referentierente gehanteerd wordt binnen de financiële wereld, bij de handel in afgeleide producten
(derivaten).
Euribor = Het gemiddelde rente tarief waartegen een groot aantal vooraanstaande Europese banken
(het bankenpanel) elkaar leningen in euro's verstrekken.
Exit yield = Verhouding tussen de laatste huur en de waarde van een gebouw aan het eind van de
exploitatie (restwaarde)
Exploiteren = Het uitbaten van bezittingen ( zo gebruiken dat het winst oplevert)
Financiële markt = In de economie is een financiële markt een mechanisme dat mensen laat
handelen in financiële zekerheden, grondstoffen etc.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller donna19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.40. You're not tied to anything after your purchase.