Cue approach to depth perception: een benadering die kijkt naar welke aanwijzingen van diepte er
in een 2D beeld zitten waardoor we iets zien.
Occulomotor/structural/physiological cues: gebaseerd op ons vermogen om de positie van de ogen
en de spanning in onze oogspieren te voelen en zo onze ogen te gebruiken om diepte waar te
nemen.
- Convergentie: de beweging van de ogen naar binnen toe, wat gebeurd als we objecten
dichtbij bekijken. Je ogen draaien naar binnen, zoals bij scheel kijken.
- Divergentie: de beweging van de ogen naar buiten toe, wat gebeurd al we naar objecten
kijken die ver weg zijn.
- Accommodatie: de verandering in de vorm van de lens, wat gebeurd wanneer we ons
focussen op objecten op verschillende afstanden
Monocular cues: aanwijzingen die werken met 1 oog.
- Pictorial cues: bronnen van diepte-informatie die in een afbeelding (2D) kunnen worden
weergegeven.
Occlusion: wanneer een object een ander object (gedeeltelijk) verbergt
Relative height: objecten die onder de horizon zijn en hun basis hoger in het blikveld
hebben, worden meestal gezien als verder weg. Hoe dichterbij de horizon, hoe verder
weg het lijkt te zijn.
Relative size: wanneer 2 objecten dezelfde grootte hebben, zal het object dat verder weg
is, kleiner zijn op het blikveld en kleiner lijken.
Perspective convergence: wanneer parallelle lijnen van de observeerder vandaan lopen
en dichterbij komen. Hierdoor wordt de grootte van het object gemanipuleerd.
Familiar size: je eerdere ervaringen/kennis gebruiken om de grootte van objecten te
schatten.
Atmospheric/aerial perspective: objecten ver weg worden vaak minder scherp en met
een lichtblauwe tint gezien. Hoe verder weg, hoe meer deeltjes er voor zitten.
Relative brightness: objecten verder weg lijken minder licht omdat het licht verder
moet reizen om het oog te bereiken
Texture gradient: elementen die gelijk verdeeld zijn in een scene lijken meer
opeengepakt als de afstand verder weg wordt
Shadows: schaduwen die geassocieerd worden met objecten kunnen informatie geven
over de locatie van het object
Attached: zit aan het object vast en geeft de vorm weer van het object
Cast: zit los van het object en laat de relatieve afstand zien tussen objecten
- Motion-produced cues: aanwijzingen als we in beweging zijn
Motion parallax: als we bewegen, lijken objecten dichtbij sneller langs ons heen te gaan
en objecten ver weg juist heel langzaam. Dit komt doordat objecten dichtbij een grotere
afstand afleggen over het netvlies.
Wanneer je 2 objecten van dezelfde grootte naast elkaar hebt kan het lijken alsof de
twee objecten elkaar gaan overlappen
Deletion: wanneer een object overlapt wordt
Accretion: als een object weer blootgelegd wordt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabinesprengers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.