100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Levensfase en inleiding in de pedagogiek $4.82   Add to cart

Summary

Samenvatting Levensfase en inleiding in de pedagogiek

 64 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Levenslooppsychologie van Levensfasen en inleiding in de pedagogiek. Er worden verschillende hoofdstukken van beide boeken samengevat en de relevante informatie uit hoorcollege's.

Preview 4 out of 45  pages

  • Unknown
  • October 25, 2019
  • 45
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Levensfasen en inleiding in de pedagogiek
Week 1: H2 De geboorte en de eerste zes maanden
Wat is levenslooppsychologie?
Wat verzorgt de ontwikkeling van een kind?
1.Lichamelijke rijpingà tijd
2.Opgedane ervaringen met omgeving.
Anders gezegd, lichamelijke groei zorgt dat we steeds complexere situaties aankunnen waardoor
we steeds zelfstandiger worden en uitgroeien tot onafhankelijke volwassenen.
Ontwikkelingspsychologie:
Bestuderen van deze ontwikkelgebieden per levensfase
Belangrijkste aspecten ontwikkelingspsychologie:
1.Lichamelijke ontwikkeling
2.Cognitieve ontwikkeling
3.Sociaal-emotionele ontwikkeling
4.Morele ontwikkeling
Baby - Peuter Kleuter

De geboorte als een biologisch proces
Een bevalling duurt gemiddeld tussen de acht en veertien uur. Wanneer de baby geboren wordt
huilt het door het starten van de ademhaling, honger of angst. Een geboorte kan voor een kind als
traumatisch ervaren worden.

De lichamelijke groei, rijping en de ontwikkeling van de motoriek.
De grotere lichaamsbeheersing is het resultaat van rijping en kan slechts in beperkte mate worden
geleerd. Daarom is het niet zinvol om hem de eerste maanden loopoefeningen te laten doen; zijn
zenuwstelsel is daarop nog niet berekend, dan moet je wachten tot negen maanden.
Het kind beschikt over een aantal reflectorische gedragsmogelijkheden die deels zijn terug te
voeren tot de oertijd. De Mororeflex was bijv bedoeld om zich vast te grijpen bij een dreigende val.
Maar sommige verliezen de functionaliteit naar een aantal maanden zoals de snuffel- en
zuigreflex.
De volgende reflexen verdwijnen vrij snel na de geboorte:
- de snuffel- of zoekreflex; ritmisch heen en weer zoekende beweging bij honger
- De loopreflex; voeten voor elkaar zetten ( verdwijnt V na zes maanden)
- De zwemreflex;
- De bijtreflex; ritmische beweging van de onderkaak voor melk, overlevingsreflex
- De Mororeflex; bij schrik de armen en benen openen
- De wurg- of kokhalsreflex; tegen stikken, overlevingsfunctie
- De zuigreflex; helpt de tepel te vinden, kind kan voeding tot zich nemen
- De Babinskyreflex; tenen spreiden en de grote teen gaat omhoog bij het wrijven over de
voetzool, moet vervangen worden later door voetzoolreflex anders werkt het averechts. (V 2j)
Bij de ontwikkeling van de groei en motoriek kun je twee groeirichtingen onderscheiden:
- de cefalocaudale groeirichting; de groeispurt start bij het hoofd en gaat van daar naar
beneden toe verder. Begint bij twee maanden tot ongeveer 6 jaar.
- De proximodistale groeirichting; van dicht bij het centrum van het lichaam, proximaal, tot verder
naar de buitenkant, distaal. Centrale lichaamsdelen (romp) ontwikkelen zich eerder dan de
extremiteiten (ledematen). Dit gebeurt vanaf een jaar of 6. De romp groeit sneller dan het hoofd.
Bij ontwikkeling van de grotere bewegingen onderscheid je de eerste 6 maanden in 3 fasen.
Embryonale houding, daarna kan hij zijn hoofd omhoog houden en grijpen en daarna is het hoofd
steeds meer in balans en gaat het zitten beter met steun.

De ontwikkeling van het leren
Leren definieer je als een blijvende verandering in wat iemand kan of weet op grond van ervaring
of als het vormen van het getuigen of als een informatieverwerkingsproces dat leidt tot het vormen

1

,van geheugen.
Bij het leren opstaan verbindingen; eerst korte stroompjes (KGT), later permanente
verbindingsknopen (LTG).
De eerste leerervaringen zijn de mogelijkheden van de baby zijn lichaam en de beleving daarvan.
Vygotsky spreekt van situationele dwang; het kind kan geen afstand nemen van de geboden
situatie als hij net geboren is. Hij beweert dat de cognitieve ontwikkeling wordt bepaald door de
samenwerking ofwel interactie met andere mensen, alleen dankzij deze samenwerking kunnen
kinderen intellectueel groeien.
Een pasgeborene reageert gedurende de eerste zes maanden vooral met zijn gehoor op prikkels.
Hij kan al de stem van zijn moeder onderscheiden van anderen. De hoorprikkel stuurt zowel de
hersenen als de oogspieren. Baby’s zien in het begin alles zwart-wit. Vanaf 2 weken kunnen
baby’s verschillende gezichten onderscheiden.
De reuk is het eerste zintuig dat van belang is. Zo kan hij zich oriënteren op het voedsel.
De tastzin is voor een baby heel belangrijk; de baby heeft al over zijn hele lichaam
zenuwuiteinden, waardoor hij gevoelig is voor aanraking. Bij meisjes is de huid eerder gerijpt dan
bij jongens (vandaar meer knuffelen en aanrakingen).
De mond van de baby wordt ook wel het kernorgaan genoemd; hiermee kijkt hij als het ware.
Een pasgeborene leert zin wereld ook kennen door de motoriek. Dit noem je de sensomotorische
ervaringen en deze verlopen volgens een vast patroon:
- de orientatieregel; als er iets opvallends gebeurt, richt de baby zijn waarneming op de
gebeurtenis ipv zich te verstoppen.
- De onderzoeksregel; als de baby iets ziet of voelt gaat hij exploreren met zijn handen of ogen.
- De regel van het scannen; volgen van een voorwerp
- De preferentieregel; betast of beluistert hij het interessantste voorwerp.
- De habituatieregel; als de baby een voorwerp gezien heeft, besteed hij er minder aandacht aan.
- De omkeringsregel; kenmerken van voorwerpen die de baby kan voelen, kan hij ook zien en
omgekeerd.
- De circulaire reacties; als de handeling iets leuks heeft opgeleverd, wil hij dit opnieuw doen. Ook
wel primaire circulaire reactie; Piaget. Deze term wordt ook omschreven als functieplezier of
funktionlust.
De periode van taalverwerving van de pasgeborene noem je de voormalige periode, omdat van
echt woorden of zinnen nog geen sprake is. Vanaf twee tot drie maanden begint de baby te
oefenen met alle medeklinkers; dit noem je het tateren. Het blijkt dat dove ook tateren; dat is een
aanwijzing voor het autonoom ontstaan van deze klanken en komen dus niet door imiteren. Hierna
ontstaat brabbelen waaruit later echte woorden en zinnen komen.

Visies op de pasgeboren mens
Behaviorisme beschouwt de pasgeborene mens bijv als een tabula rasa (Locke).
Psychoanalytische zien kinderen vanaf het begin als actief ondernemen wezens die zelf invloed
uitoefenen op hun omgeving. Eigen geaardheid en eigen biologische aanleg.
Als je het accent meer op nature legt, zul je de baby meer volgen in zijn behoefte, en als je het
accent meer legt op de nurture, zul je de baby meer sturen in de richting die jij belangrijk vind.

De hechting
De hechting of attachment vindt plaats direct na de geboorte. Een kind wil weten bij het hoort en bij
het terug kan vallen om hulp. Hechting is een tweerichtingsverkeer; de verzorgers heten zich op
hun beurt aan het kind.
Hechting kun je als volgt definiëren: je spreekt van hechting als er sprake is van een duurzame
gevoelsmatige (affectieve) relatie tussen het kind en een of meer specifieke personen met wie het
kind regelmatig omgaat.
De attachmenttheorie gaat ervan uit dat er verschillende genetisch bepaalde biologische
beveiligingen bestaan om de pedagogische zorg in de lange periode van de kinderlijke
hulpeloosheid te garanderen.



2

,In onze genen ligt verankert dat wij een intense en complexe diepe relatie aan kunnen gaan met
andere mensen. Die behoefte lijkt aangeboren. Maar, wat het bij een pasgeborene ontbreekt is de
kennis en ervaring of het veilig is om je te binden aan mensen.
De aller eerste en een van de belangrijkste basis voor dit vertrouwen of wantrouwen in de mens
wordt de hechtingsfase genoemd.
Gesell heeft aangetoond dat er een veilige hechting ontstaat als de ouders of verzorgers
consistent op het gedrag van de baby reageren en als ze oog hebben voor de behoefte van de
baby. Dit betekent dat je daaraan juist gehoor geeft; dit heet responsief reageren. De verzorgers
volgen de baby in zijn behoeften ipv dat zij hem sturen naar een van tevoren bedachte, wenselijke
situatie.


Volgens Erikson, een belangrijke psychoanalyticus en neofreudiaan, doorloopt een mens acht
fasen. Tijdens elke fase vindt een crisis plaats waarbij je een evenwicht moet zijn te vinden in twee
uitersten. Erikson ziet elke crisis als een positieve motor voor de verdere groei van de
persoonlijkheid, elke crisis biedt een nieuwe kans om weer in balans te raken.
De crisis die bij de babytijd hoort, is het fundamenteel vertrouwen versus het fundamenteel
wantrouwen.

De hechtingsrelaties die het kind na 1,5 jaar heeft opgebouwd met zijn verzorgers/
hechtingsfiguren vormen dan de basis hoe het kind met nieuwe mensen zal omgaan. Er ontstaat
dus een verwachtingspatroon hoe die nieuwe persoon waarschijnlijk ook wel zal reageren.
Cruciaal is de opstelling van de hechtingsfiguren:
Onveilige hechting kan ontstaan als de ouders weinig lichamelijk contact met hun kind hebben en
routinematig, negatief en soms rancuneus met het kind omgaan. Dus niet voorspelbaar en niet
sensitief.
Onveilige hechting:
Hechtingsfiguur is geen veilige basis en geen veilige haven (35% van kinderen)
De hechtingspersoon is: weinig betrokken bij ‘ontdekken van de wereld’ en niet altijd aanwezig om
te troosten/ steunen
Gevolg onveilige hechting: Vergroot risico op laag vertrouwen in zelf en de ander, vergroot risico
op moeizame autonomie ontwikkeling
Een dergelijk kind is altijd op zijn hoede voor een dreigend gevaar, dit noem je frozen
wachtfullness.

Er zijn dus verschillende stijlen van gehechtheid te onderscheiden:
- Veilige gehechtheid: het kind zoekt contact met de hechtingspersoon, voelt zich veilig en
ontdekt de omgeving actief vanuit deze veiligheid, zon 60-70 procent. Kind tolereert vreemden
als hechtingsfiguur dichtbij is, kind is ontdaan; huilt als hechtingsfiguur vertrekt maar het kind
zoekt hechtingsfiguur op bij hereniging én is snel getroost en ontspannen. Cruciaal is de
opstelling van de hechtingsfiguren: Voorspelbaar, consequent, empathisch handelen; invoelen
welke behoeftes kind heeft en er na handelen à responsief.
- Angstig vermijdende gehechtheid: het kind zoekt weinig contact met de verzorger, maar is
wel actief en ondernemend, zon 20 procent. -Hechtingsfiguur is consequent aanwezig maar
weinig oog voor emotioneel contact kind, genegenheid, invoelen in kind. Het kind is erg
taakgericht, speelt met speelgoed en houdt hechtingsfiguur amper in de gaten. Niet echt
ontstemd als hechtingsfiguur weg gaat houdt emotioneel sociaal contact af als hechtingsfiguur
terug komt (kijkt weg).Deze kinderen worden vaak als heel ‘volwassen’ en sterk gezien omdat
ze zo goed alleen kunnen zijn. Men denkt echter dat het ‘niet opzoeken van sociale
genegenheid bij hechtingsfiguur’ een strategie is om eerdere afwijzing van die behoeften door
hechtingsfiguur te voorkomen.
- Angstige/ambivalent gehechtheid: het kind zoekt intensief contact met de verzorger, voelt
zich niet veilig en kan erg passief zijn, 10-15 procent. Opstelling hechtingsfiguur: Ouder is
sensitief, gaat in op de behoeftes van kind, geeft wat kind nodig heeft. Maar niet voorspelbaar,
consequent aanwezig → kind weet niet wanneer hij/zij kan rekenen op hechtingsfiguur.
Kind is super gefocust op kind, gaat moeilijk spelen, blijft controleren of hechtingsfiguur niet weg
3

, gaat. Gaat hechtingsfiguur weg → kind erg van slag en bij terug komst: “1 ontroostbaar en soms
boos, slaan, wegwillen van hechtingsfiguur” Men denkt dat kind bang is vanwege het
inconsequente aanwezig zijn van hechtingsfiguur→ bij aanwezigheid ván hechtingsfiguur hij zich
vastklampt uit angst dat hechtingsfiguur weg gaat. En gaat hij weg→ teleurstelling van ‘zie je
wel’.
- Gedesoriënteerde en gedesorganiseerde gehechtheid; de baby kijkt weg als hij door de
verzorgers wordt geknuffeld en een ‘glazige blik’ in zijn ogen. Deze kinderen zijn het meest
onveilig gehecht. Wanneer de ouder weggaat zijn ze getroost en als ze terug komen huilen ze.
Zo’n 5 -10 procent, hier kan sprake zijn van mishandeling. Opstelling hechtingsfiguur: Geen
veilige haven maar juist bron van onveillig, vrees en dreiging (bijvoorbeeld heel veel ruzie,
verslaving, oorlog, vreselijke trauma’s)
Kind ontwikkelt geen duidelijk hechtingspatroon (zoals bij vorige 3) .Is niet gerust en ontspannen
in aanwezigheid hechtingsfiguur maar juist bang
Eerst werd door behavioristen gedacht dat baby’s ‘gemaakt’ zijn maar vanaf drie maanden kunnen
zich minstens acht individueel verschillende reactie- en gedragslijnen voordoen. Deze acht
kenmerken kun je groeperen in drie typen:
- moeilijke baby’s; weinig regelmaat in biologische functies, ze zijn opgewekt en positief gestemd.
- Gemakkelijke baby’s; hebben een regelmaat in biologische functies zoals eet- en
slaapgewoonten, ze zijn opgewekt en positief gestemd.
- Langzame starters; deze baby’s zijn een combinatie van beide bovenstaande typen.
Maar perceived difficulties; ouders en verzorgers kunnen een ‘moeilijke’ baby ‘makkelijk’ vinden en
anderspms/

Nagy combineert het begrip hechting met loyaliteit’ het kind bouwt een loyaliteit op met de ouders
of met de mensen die hem opvoeden.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Elineverstegen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82
  • (0)
  Add to cart