Methode: pincode
Vak: economie
katern: goede tijden, slechte tijden
Leerweg: HAVO
Klas: 4 en 5
Ik heb de samenvatting zelf geschreven. Ik heb er ook opgaven bij gemaakt. Die zit bijgevoegd in dit document. Ik heb zowel de samenvatting als de opgaven laten goedkeuren door mijn docent economie.
Hello. What a pity you're not satisfied with the summary. What better could be done?
Seller
Follow
mijnsamenvattingen
Reviews received
Content preview
GOEDE TIJDEN, SLECHTE TIJDEN
1. Conjunctuur
Conjunctuur op en neergaande beweging in de reële economische groei
(productie) als gevolg van meer of minder bestedingen
Op korte termijn wordt de groei van de productie (reëel BBP) bepaald
door de bestedingen van gezinnen (consumptie), bedrijven
(investeringen), de overheid en het buitenland (export - import)
Dus op korte termijn geldt: Y = C + I + O + (E - M) Y = productie (reëel BBP)
Er zijn drie conjunctuursituaties: Hoogconjunctuur =
overbesteding
Bestedingsevenwicht de bestedingen zijn gelijk aan de productiecapaciteit
Laagconjunctuur = onderbesteding de bestedingen zijn lager dan de
productiecapaciteit
Als er bij laagconjunctuur een negatieve economische groei is spreken we van
een recessie recessie: periode met negatieve economische groei (daling van de
productie)
Wat gebeurt er in laagconjunctuur (onderbesteding)? Wat gebeurt er in hoogconjunctuur (overbesteding)?
- door dalende bestedingen gaan bedrijven - door stijgende bestedingen gaan bedrijven
minder produceren, dus de bezettingsgraad van de meer produceren, dus de bezettingsgraad van de
productiecapaciteit daalt: lager dan 100% productiecapaciteit stijgt tot 100% (meer kan niet)
- door de lagere productie hebben bedrijven - door de hogere productie hebben bedrijven
minder arbeidskrachten nodig, dus stijgt de meer arbeidskrachten nodig, dus daalt de
werkloosheid; er ontstaat een ruime arbeidsmarkt
werkloosheid en kan er tekort aan
arbeidskrachten ontstaan; dit noemen we een
- door dalende bestedingen van consumenten krappe arbeidsmarkt
en bedrijven (dalende investeringen) is er minder
vraag naar leningen, waardoor de rente daalt;
tegelijk wordt er meer gespaard, dus meer aanbod - door hogere bestedingen van consumenten
van geld, waardoor de rente ook daalt en bedrijven (investeringen) is er meer vraag
naar leningen, waardoor de rente stijgt;
- door dalende bestedingen zullen de prijzen er wordt minder gespaard, dus minder aanbod van geld
niet stijgen of misschien wel dalen: lage inflatie of
misschien deflatie
- als de bestedingen groter worden dan de
productiecapaciteit zullen de prijzen stijgen, waardoor
- de overheid krijgt minder belastinginkomsten inflatie ontstaat; dit is bestedingsinflatie
door dalende inkomens en meer uitgaven door
werkloosheidsuitkeringen; hierdoor ontstaat een
-83 de overheid krijgt meer belastinginkomsten door
negatief overheidssaldo en een grotere staatsschuld
stijgende inkomens en minder uitgaven door dalende
werkloosheidsuitkeringen; hierdoor ontstaat een
positief overheidssaldo en een kleinere staatsschuld
reëel BBP= productieomvang
trendmatige groei van het BBP (productiecapaciteit)
, Y is het BBP of NBP (nationaal inkomen)
laagconjunctuur hoogconjunctuur
of onderbesteding of overbesteding
Een belangrijk begrip bij het begrijpen van de conjunctuur is de bezettingsgraad van de productiecapaciteit
werkelijke productie bezettingsgraad =
------------------------------- x 100%
productiecapaciteit
- laagconjunctuur: bestedingen < productiecapaciteit → bezettingsgraad lager dan 100%
- hoogconjunctuur:
bestedingen > productiecapaciteit → bezettingsgraad = 100% (hoger dan 100% kan niet)
Investeringen: hebben bestedingseffect en capaciteitseffect
Bestedingseffect = door investeringen nemen de bestedingen toe en dus ook het
nationaal inkomen en BBP (korte termijn)
Capaciteitseffect = door investeringen neemt de productiecapaciteit toe (lange termijn
2. Conjunctuurindicatoren
conjunctuurindicatoren: aanwijzingen voor de
conjunctuurontwikkeling
bezettingsgraad kleiner dan 100% 100%
bedrijven hebben weinig opdrachten en bedrijven hebben meer opdrachten dan ze
produceren minder dan hun aankunnen: ze produceren op hun volle
productiecapaciteit productiecapaciteit
consumptie daling stijging
investeringen daling stijging
ondernemers stellen investeringen uit, de vraag naar producten stijgt en wordt groter
omdat de bezettingsgraad van hun dan de productiecapaciteit; ondernemers
productiecapaciteit lager is dan 100%. Er investeren om hun
is dus geen noodzaak om te investeren in productiecapaciteit te vergroten
vergroting van de productiecapaciteit
rente daling stijging
er wordt meer gespaard en minder er wordt minder gespaard en meer geleend;
geleend; dus meer aanbod (sparen) en dus minder aanbod (sparen) en meer vraag
minder vraag (lenen) naar geld, waardoor (lenen) naar geld, waardoor de rente stijgt
de rente daalt
Inflatie daling stijging
de vraag is lager dan de als de vraag groter wordt dan de
productiecapaciteit, waardoor de prijzen productiecapaciteit zullen de prijzen stijgen en
niet of nauwelijks stijgen en ook kunnen neemt de inflatie toe
dalen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mijnsamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.