100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting geneeskunde kwartiel 1 $7.25   Add to cart

Summary

Samenvatting geneeskunde kwartiel 1

 21 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting kennistoets geneeskunde kwartiel 1

Preview 4 out of 48  pages

  • Unknown
  • October 27, 2019
  • 48
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting geneeskunde kwartiel 1

Les 1 03-09-2018

Leerdoelen:

1. benoemen uit welke verschillende niveaus (van microscopisch tot macroscopisch niveau) het
menselijk lichaam is opgebouwd
2. beschrijven wat de belangrijkste functies zijn van de 11 orgaanstelsels (onderdeel van het
macroscopisch niveau)
3. beschrijven hoe deze orgaanstelsels hun onderlinge evenwicht behouden door middel van
homeostase

Anatomie = de studie van de structuur

• Macroscopisch: worden kenmerken onderzocht die met het blote oog zichtbaar zijn.
- Uitwendige anatomie: het bestuderen van de algemene vorm en oppervlaktekenmerken
- Regionale anatomie: de oppervlaktestructuren en inwendige structuren in een bepaald
gebied van het lichaam worden bestudeerd (bijv. het hoofd).
- Systematische anatomie: de structuur van belangrijke orgaanstelsels wordt bestudeerd.
• Microscopisch (cytologie (cellen), histologie (weefsels)): worden structuren bestudeerd die
niet zonder vergroting zichtbaar zijn. Microscopische anatomie kan worden onderverdeeld
in:
- Cytologie: wordt de inwendige structuur van afzonderlijke cellen bestudeerd.
- Histologie: worden weefsels onderzocht (groepen gespecialiseerde cellen en cel
producten die samen werken bij het uitvoeren van specifieke functies)

• Fysiologie = de studie van de functie (zoals het hoort te werken, hoe werkt het hart?)
• Pathologie = ziekte, het bestuderen van de effecten van aandoeningen op het functioneren
van organen of stelsels.
• Farmacologie (pillen, spuiten, injecties)


Organisatieniveaus:

1) Chemisch niveau: Atomen verbinden zich met elkaar tot moleculen
2) Celniveau: verschillende moleculen vertonen interactie, zodat grotere structuren ontstaan.
Elk type structuur heeft een specifieke functie in een cel.
3) Weefselniveau: bestaat uit cellen van het zelfde type die samenwerken om een specifieke
functie uit te voeren:
o Bindweefsel: houd alles bij elkaar en stevig
o Spierweefsel
o Epitheelweefsel (huid)
o Bloed
o Botweefsel
o Zenuwen
o Vet
o Kraakbeen
4) Orgaanniveau: bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken om een
specifieke functie uit te voeren


1

, 5) Orgaanstelselniveau: meerdere organen die samen werken
6) Organismeniveau: alle orgaanstelsels in het lichaam werken samen om het leven en de
gezondheid in stand te houden (het mens met alle orgaanstelsels).

# = breuk

• Artrose = slijtage
- Artrose speelt zich af op weefselniveau (kraakbeen)
- Een bod breuk speelt zich af op weefselniveau

• Osteoporose = botontkalking
- Osteoporose speelt zich af op celniveau, weefselniveau, orgaanniveau, orgaanstelselniveau

Orgaanstelsels:

Huid → warmteregulatie, zweten, bescherming tegen ziekteverwekkers
Botten → biedt ondersteuning, bescherming organen, vormt bloedcellen, opslagplaats voor
mineralen.
Spieren → maakt beweging mogelijk, zorgt voor stevigheid en produceert warmte.
Zenuwen → signalen geven en opvangen, maakt onmiddellijke reactie op prikkels mogelijk.
Endocrien → hormonen maken, signalen aan het lichaam geven, reguleert langdurige veranderingen
in de activiteit van andere orgaanstelsels.
Cardiovasculair → Transporteert cellen en opgeloste stoffen, voedingsstoffen, afvalstoffen en
gassen. zuurstof naar organen, koolstofdioxide naar longen.
Ademhaling → zuurstof het lichaam in, koolstofdioxide het lichaam uit.
Lymfe → verdedigt tegen infecties en ziekten en zorgt voor terugkeer weefselvocht naar
bloedsomloop
Spijsvertering → verwerkt voedsel, neemt voedingsstoffen op en verwijderd afvalstoffen.
Urine → verwijdert overtollig water, zouten en afvalstoffen, reguleren bloedsamenstelling
Voortplanting → produceert geslachtscellen en hormonen, Voortplanten.

• Organen die hormonen maken:
• Hypofyse
• Bijnieren
• Alvleesklier
• Glucagon
• Schildklier

• Homeostase = het constant blijven van de interne omstandigheden in veranderende externe
omstandigheden.

• Homeostatische regulering: omvat meestal;
1) een receptor die gevoelig is voor een bepaalde verandering in de omgeving, oftewel een
prikkel (stimulus);
2) een besturingscentrum of integratiecentrum, dat informatie van de receptor ontvangt en
verwerkt;
3) een effector (een cel of orgaan), die reageert op de signalen van het besturingscentrum
waarvan de werking de prikkel tegengaat of versterkt.



2

,• Negatieve terugkoppeling (komt het meest voor): gaat afwijkingen ten opzichte van de
normaalwaarden tegen
- het belangrijkste kenmerk van negatieve terugkoppeling is: ongeacht of de prikkel
(bijvoorbeeld de temperatuur) bij de receptor toeneemt of afneemt, wekt een variatie
buiten de normale grenzen een automatische reactie op waardoor de situatie wordt
gecorrigeerd.
- Correctie naar beneden, homeostase

• Positieve terugkoppeling (komt niet vaak voor): versterkt afwijkingen ten opzichte van de
normaalwaarden
- Correctie naar boven, geen homeostase
- Het word alleen maar erger, lichaam versterkt het (bijvoorbeeld koorts, weeën bij krijgen
van kind).
- In het lichaam is positieve terugkoppeling betrokken bij de regulering van mogelijk
gevaarlijke of belastende processen die snel moeten worden voltooid.

• Homeostase en ziekte:
- Symptomen: zijn subjectief – dingen die iemand ervaart en beschrijft, maar verder niet
vindbaar of meetbaar zijn, zoals pijn, misselijkheid en angst.
- Aanwijzing: is een objectief waarneembare of meetbare fysieke indicatie voor een ziekte
zoals huiduitslag, een zwelling, koorts of het geluid van een afwijkende ademhaling.


• Uit onderzoek blijkt dat alle levende wezens de volgende basale functies verrichten:

- Reactievermogen: organismen reageren op veranderingen in hun onmiddellijke
omgeving, deze eigenschap noemen we ook wel prikkelbaarheid (bijvoorbeeld je hand
wegrekken van een hete kachel). Organismen maken ook langduriger veranderingen
door wanneer zij zich aan hun omgeving aanpassen (bijvoorbeeld een dier die een
dikkere vacht krijg als de winter nadert). Het vermogen tot zulke aanpassingen word
aanpassingsvermogen genoemd.

- groei: organismen nemen in omvang toe door deling van cellen. Eencellige organismen
groeien doordat de cel groter wordt, terwijl meer complexe organismen voornamelijk
groeien doordat het aantal cellen toeneemt. Naarmate dergelijke meercellige
organismen zich ontwikkelen. Specialiseren afzonderlijke cellen zich zodat ze bepaalde
functies kunnen vervullen, soms ten koste van andere functies. Deze specialisatie wordt
differentiatie genoemd.

- Voortplanting: organismen planten zich voort en brengen zodoende steeds nieuwe
generaties van dezelfde organismen voort.

- Beweging: organismen zijn in staat tot beweging; inwendig (transport van
voedingsstoffen, bloed) of uitwendig (voortbeweging door omgeving).

- Stofwisseling: onder stofwisseling worden alle chemische reacties in het lichaam
verstaan. De meeste cellen hebben verschillende voedingsstoffen nodig die in voedsel
aanwezig zijn, daarnaast hebben ze ook zuurstof, een gas nodig. De opname, het vervoer
en verbruik van zuurstof door de cellen wordt respiratie genoemd. Bij

3

, stofwisselingsreacties ontstaan afvalstoffen die via uitscheiding uit het lichaam worden
verwijderd.

- Spijsvertering: het verwerken van voedingsstoffen uit voedsel.



Les 2, 10-09-2018

Leerdoelen:

1. benoemen uit welke organellen de cel bestaat en wat hun functie is
2. beschrijven hoe de celdeling (mitose) verloopt
3. benoemen wat de vier verschillende (hoofd)weefseltypen zijn en wat hun functie is.

• cytologie: het bestuderen van de structuur en functie van cellen.
Dit kan met behulp van:
- LM = microfoto (van lichtmicroscoop)
- TEM’s = transmissie elektronenmicrofoto’s
- SEM’s = scanning elektronenmicrofoto’s


• De opbouw van een cel
- Plasmamembraan: omgeeft de cel.
o Functies: isolatie, bescherming, gevoeligheid, regelen in en uitgaan van stoffen.
- Celkern: het besturingscentrum voor de celactiviteiten, hierin is alle informatie
opgeslagen die nodig is voor de synthese van verschillende eiwitten (bevatten
chomosomen).
- Cytosol (interstitiële vloeistof): binnen de cel de vloeistof waarin alle celorganellen
drijven.

• Extracellulaire vloeistof: waterig medium om de cellen heen, ook wel interstitiële vloeistof
of interstitium genoemd.

• Belangrijke organellen: structuren die zich in het cytosol bevinden en specifieke functies
vervullen:
- Mitochondriën: een dubbelmembraan met inwendige plooien (cristae) die belangrijke
metabole enzymen bevat
o Maakt energie (ATP) zodat de cel blijft kleven

- Ribosomen: RNA + proteïnen, vaste ribosomen zijn gebonden aan ruw endoplasmatisch
reticulum, vrije ribosomen zijn verspreid over het cytoplasma
o Maakt eiwitten

- Endoplasmatisch reticulum (ER): netwerk van kanalen omgeven door een membraan,
die zich over het hele cytoplasma uitstrekt
o Maakt eiwitten (proteïnen)
o Maakt vetten (lipiden)
o Detoxificatie gifstoffen
o Functie ruw ER: modificeert en verpakt nieuw gesynthetiseerde proteïnen
o Functie glad ER: synthetiseert lipiden en koolhydraten


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pienoesterholt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81849 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.25
  • (0)
  Add to cart