100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Complete samenvatting Pathofysiologie jaar 1 periode 3 - Voeding en Diëtetiek HAN $4.84   Add to cart

Summary

Complete samenvatting Pathofysiologie jaar 1 periode 3 - Voeding en Diëtetiek HAN

12 reviews
 352 views  21 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Complete samenvatting over alle behandelde stof in de 3e periode van het 1e leerjaar van Pathofysiologie. Succes met leren! Ik heb meer samenvattingen van de opleiding op mijn profiel staan, misschien kunnen die je nog helpen bij de andere vakken! Ik heb ook nog voordelige bundels met alle samenva...

[Show more]

Preview 4 out of 32  pages

  • Unknown
  • October 28, 2019
  • 32
  • 2018/2019
  • Summary

12  reviews

review-writer-avatar

By: floorie10 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: mary-allen • 2 year ago

reply-writer-avatar

By: ingevanmoorsel • 2 year ago

Translated by Google

Thank you!!

review-writer-avatar

By: sannemaslowski • 3 year ago

review-writer-avatar

By: michellebruggers • 3 year ago

review-writer-avatar

By: chrisvandepaverd • 3 year ago

review-writer-avatar

By: Simone216 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: rosabeute • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
1 EPIDEMIOLOGIE

DE DIO KAN:
 In cijfers beschrijven hoe groot het probleem is.
 Uitleggen wat de lichamelijke, psychologische/ sociale en omgevingsfactoren zijn die overgewicht
veroorzaken zoals beschreven in de gegeven bronnen.
 Het belang van behandeling van overgewicht uitleggen.




BRONNEN
- Whitney, E. Rolfes S.R. (2016). Understanding Nutrition. Wadsworth: Cengage Learning: par 9.1 t/m
9.3
- Stegeman, N. (2013). Voeding bij gezondheid en ziekte. Groningen/ Houten: Noordhoff Uitgevers Par
8.5 tot 8.5.3 http://eds-1a-1ebscohost-1com-1000290750b14.stcproxy.han.nl/eds/ebookviewer/
ebook/bmxlYmtfXzExNzEzMzZfX0FO0?sid=bf6d13fa-b4fb-4514-953a-
8dc6bad5452b@sessionmgr4007&vid=0&format=EB&rid=1




1

,1.1 UNDERSTANDING NUTRITION


1.1.1 OVERGEWICHT EN OBESITAS
Vetcel metabolisme
Vetcellen kunnen groeien in aantallen en grootte. Eerst vormen er meer aantallen, daarna groeien deze in
omvang. Met vetverlies krimpt de omvang van de vetcellen, maar niet het aantal. LPL (lipoproteïne lipase); een
enzym dat triglyceriden in de bloedbaan hydrolyseert en naar de cellen brengt. Daar kunnen ze
gemetaboliseerd of opgeslagen worden.

Set point theorie
In het lichaam houdt bepaalden waardes, zoals bloedglucose, pH-waardes en lichaamstemperatuur redelijk
stabiel onder verschillende condities. De hypothalamus en andere centra in de hersenen houden dit constant in
de gaten en zorgen voor homeostatische staat. Deze onderhoud van verschillende complexe processen is
geregeld rond het set point. Bij gewichtsverlies probeert het lichaam weer terug te gaan naar dit set point.
Gewichtsverlies behouden kan daardoor lastig zijn.


1.1.2 OORZAKEN OVERGEWICHT EN OBESITAS
Niet alleen een positieve energiebalans veroorzaakt gewichtstoename. Meerdere factoren zijn van invloed
zoals genen, omgeving, cultuur, gedrag, SES, psyche en metabolisme.

Genetica en epigenetica
Genen zorgen voor de aanleg om sneller/minder snel aan te komen. Ook zijn genen de oorzaak van bepaalde
ziekten die zorgen voor overgewicht zoals het Prader-Willi syndroom. Elke cel zorgt enkel voor genexpressie
voor de eiwitten die het nodig heeft en elk eiwit heeft een unieke functie. Sommige eiwitten veroorzaken
eetlust, energieregulatie en obesitas ontwikkeling.

 Leptine. Eiwit dat fungeert als hormoon, voornamelijk in de hypothalamus. Wanneer het lichaamsvet
toeneemt, neemt leptine ook toe, waardoor eetlust onderdrukt wordt. Andersom, wanneer
lichaamsvet afneemt, neemt leptine af, waardoor eetlust gestimuleerd wordt en energieverbruik
verminderd wordt.
Het obese gen genaamd ob zorgt ervoor dat er geen leptine aangemaakt wordt. Het toedienen van
leptine zorgt ervoor dat eetlust wordt onderdrukt en energieverbruik verhoogd wordt.
Weinig mensen met obesitas hebben echter een tekort aan leptine. Leptine in het lichaam stijgt juist
als het BMI stijgt. Leptine resistentie zorgt ervoor dat het eiwit niet werkt.
Als mensen gewicht verliezen, dalen leptine levels waardoor verzadiging daalt en gewichtsbehoud
moeilijk wordt. Leptine injecties helpen met verzadiging na gewichtsverlies.
 Ghreline. Ook een eiwit dat voornamelijk als hormoon in de hypothalamus werkt. In tegenstelling tot
leptine wordt ghreline voornamelijk door de maagcellen uitgescheden. Het promoot eetgedrag en
gewichtstoename door reuksensitiviteit, eetlust en effectieve opslag te stimuleren. Gemiddeld is
ghreline hoog in het lichaam tijdens een negatieve energiebalans. Daarom is gewichtsbehoud vaak
moeilijk om te behouden. Mindset is ook belangrijk bij het verzadigingsgevoel. Ook zou ghreline
invloed hebben op slaap. Weinig slaap zorgt voor een stijging van het hongerhormoon ghreline en een
daling van het verzadigingshormoon leptine.

Het lichaam heeft wit en bruin vet. Wit vet slaat vet op voor andere ellen voor energie, bruin vet laat
opgeslagen vet los voor behoud van temperatuur. Wit vet kan omgezet worden (bruining) naar beige vetcellen,
vetcellen met karakteristieken van bruin vet. Sporten laat een hormoon los (myokine irisin) dat deze omzetting
stimuleert.



2

,Omgeving
Obesitas heeft meerdere oorzaken, waardoor een complexe situatie ontstaat. Omgevingsfactoren zoals te veel
eten en weinig beweging kunnen een de genetische vatbaarheid voor obesitas beïnvloeden. Een combinatie
van genen en de omgeving creëren epigenetica. Genen beïnvloeden bijvoorbeeld eetgedrag, en eetgedrag en
beweeggedrag beïnvloeden weer de genen die gewicht reguleren. Zelfs sociale invloed kan de kans op obesitas
beïnvloeden. Wanneer een vriend, partner of familielid obese is, is de waarschijnlijkheid voor obesitas bij die
persoon hoger.


1.1.3 PROBLEMEN BIJ OVERGEWICHT EN OBESITAS
Indicators voor problemen: BMI 25 >, buikomtrek en ziekterisicoprofiel. Bij het ziekterisicoprofiel horen
familiegeschiedenis, levensbedreigende ziektes, en veelvoorkomende risicofactoren voor chronische ziekten.
Gewichtsverlies wordt aangeraden aan mensen met obesitas en mensen met overgewicht met een of meer van
de volgende risicofactoren voor chronische ziekten:

 Hypertensie (hoge bloeddruk)
 Roken
 Abnormale bloedlipiden
 Diabetes of pre-diabetes
 Familiegeschiedenis of hartziekten
 Mannen ouder dan 45 en vrouwen ouder dan 55

Percepties en vooroordelen
Veel mensen gaan ervanuit dat mensen met overgewicht of obesitas lui zijn of geen doorzettingsvermogen
hebben. De obsessie van de maatschappij over lichaamsgewicht is een voorbeeld van sociale druk. Mensen met
obesitas of overgewicht kampen ook vaak met schaamte, gevoelens van afwijzing, angst en depressie.
Depressie en angst zijn andersom ook weer factoren die bijdragen aan obesitas en overgewicht. Het idee dat
afvallen alleen een kwestie is van wilskracht zorgt voor teleurstelling bij het niet kunnen behouden van
gewicht. Mensen gaan zichzelf vaak de schuld geven en zo komen ze in een psychologische neerwaartse spiraal.
Vaak vallen ze een beetje af, maar kunnen ze gewicht niet behouden waardoor ze teruggaan naar het
begingewicht, of juist meer aankomen.

Gevaarlijke interventies
Veel interventies zoals boeken en programma’s zorgen alleen voor korte termijn gewichtsverlies, niet voor de
lange term. Sommige leveren meer gevaar voor gezondheid dan gewichtsverlies. Fysieke, metabolische en
psychologische problemen kunnen ontstaan bij fad diets en yo-yo diets.

Veel populaire boeken en programma’s misleiden consumenten en geven niet genoeg informatie over de
gevaren. Vaak plannen voor op korte termijn, zonder aan de lange termijn gevolgen te denken. De fad diets
beloven snelle gewichtsafname door bepaalde limieten of benadrukking van voedingsmiddelen. Consumenten
worden geadviseerd door onjuiste theorieën en onvolledige diëten.

Ook supplementie en andere middeltjes, zoals crèmes en wraps, werken onvoldoende en kunnen fysieke en
psychologische schade aanrichten.




3

, 1.2 VOEDING BIJ GEZONDHEID EN ZIEKTE


1.2.1 OVERGEWICHT IN ONZE SAMENLEVING
Epidemie in Europa en wereldwijd. In Nederland heeft 40-60% van de volwassenen een te hoog gewicht, 8-16%
is obees, afhankelijk van leeftijd, geslacht, opleiding en land van herkomst. Het lichaamsgewicht neemt toe
naarmate de leeftijd stijgt. Lagere opleidingen, meer voorkomen van hoog gewicht. Zo ook bij afkomst
Marokkaans en Hindoestaans. Ook bij kinderen stijgt overgewicht, jongens 13% en meisjes 15%.

Psychosociale problemen: discriminatie, veroordeling, pesten, kopen kleren, solliciteren, relatievorming,
negatief zelfbeeld, depressie. Fysieke complicaties: overgewicht veroorzaakt kortademigheid, verminderde
glucosetolerantie, risicofactor voor diabetes, hypertensie, verhoogd lipidengehalte, hart- en vaatziekten,
kanker, vruchtbaarheid, seksuele problemen, slaapapneu etc.
Plaatsing van vetweefsel kan op de heupen (femoraal vet) of op de buik: abdominaal vet. Abdominaal vet is
sterk gerelateerd aan dyslipidemie (verhoogd triglyceridengehalte, verlaagd HDL-gehalte), hoge bloeddruk en
verhoogd nuchtere glucosegehalte. Dit heet het metabool syndroom (of syndroom X of insulineresistentie
syndroom), heeft sterk verhoogde kans op hart- en vaatziekten en diabetes mellitus type 2. Insulineresistentie
speelt een sleutelrol bij de ontwikkeling van dit syndroom, waarschijnlijk veroorzaakt door inflammatoire
stoffen die door het buikvet worden afgescheiden (adipokines).


1.2.2 MOGELIJKE OORZAKEN
1. Energiebalans en hormonen

Aan de ene kant is er in Nederland een beweegarmoede; we bewegen te weinig, aan de andere kant is er veel
voedsel voor handen (relatief goedkoop, smakelijk, makkelijk verkrijgbaar, energierijk, grote porties).
Koolhydraten en eiwitten kunnen snel geoxideerd worden. Bij een te hoge voedselinname wordt vetoxidatie
geremd en het teveel als energie opgeslagen. Alcohol kan de vetoxidatie remmen en kan de vetophoping in de
buikholte bevorderen.

Corticosteroïden zijn hormonen van de bijnierschors die het vastleggen van vet bevorderen. Morbus Cushing is
het syndroom waarbij te veel van deze hormonen worden geproduceerd. Deze hormonen zitten ook in
sommige geneesmiddelen. Het schildklierhormoon bepaalt het RMR. Bij een RMR wordt weinig energie
verbruikt waardoor gemakkelijk overgewicht ontstaat. Een verlaagde schildklierwerking (hypothyroïde) komt
zelden voor.

2. Honger en verzadiging

Als het bloedglucosegehalte laag is, ontstaat een hongergevoel. Na het eten is het gehalte weer gestegen, de
alvleesklier maakt insuline aan om het gehalte naar een normaal peil te laten zakken. Als er een snelle stijging is
van het bloedglucosegehalte, wordt er extra insuline geproduceerd. Hierdoor daalt het gehalte snel en diep.
Gebeurt vooral bij koolhydraatrijke voedingsmiddelen zonder of met weinig voedingsvezels. Dit nodigt snel
weer uit tot eten en kan daardoor overgewicht veroorzaken. Vezels zijn volumineus en daardoor verzadigend
en het remt de maagontleding.

Hormonen in het maag-darmkanaal zijn van invloed op de eetlust en verzadiging. Ghreline wordt vooral in de
maag geproduceerd en zet aan tot eten. In de dunne darm wordt cholecystokinine geproduceerd zodra er
voedsel in de dunne darm komt. Vooral vet voedsel stimuleert CCK. CCK remt de maagontleding en heeft een
eetlustremmende werking in de hersenen.

Serotonine is een neurotransmitter die het verzadigingscentrum stimuleert. Een tekort leidt tot overeten, in
het bijzonder van koolhydraten. Oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen) beïnvloeden het hongergevoel

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ingevanmoorsel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.84  21x  sold
  • (12)
  Add to cart